| |||||
Pats, pats, ploemp... Tweemaal werd het kleine steentje door het water afgestoten voordat de spiegel zich erboven sloot. Aan de waterkant zat een stoere jongeman met een diepe frons op zijn voorhoofd kiezelsteentjes te gooien. Lang niet altijd stuiterden ze, maar hij had daarnet nog eentje gehad die wel vijf epicentra had veroorzaakt. Kiezels spraken hem aan. Hij voelde zich gewoon een klein levend steentje tussen de andere. Lang geleden had iemand daar eens over geschreven. Iemand, die de bijnaam 'Rots' gekregen had. En die persoon had ook op het water gelopen, al was ook hij na enkele passen gaan zinken. Toen was er Iemand geweest, Die hem eruit getrokken had. De jongeman in het heden was er met zijn gedachten niet bij, dat bewezen ook wel de diepe groeven die boven zijn ogen gegraveerd leken te staan. Een eend kwam langzaam in zijn richting gezwommen, zachtjes kwakend, vol verwachting: zou het brood zijn wat deze vreemdeling strooide? „Nee, ik heb niks voor je,” glimlachte hij even, waarna hij maar besloot zijn gedachten even met de woerd te delen. „Er is iets aan de hand op bloCnoot. Ik wéét het, maar ik weet niet wat het is...” „Kwèk,” fluisterde de eend geïnteresseerd — in brood. „Op het Forum wordt er tè luchtig over de Teller gedaan,” ging de jongeling verder, terwijl een nieuwe kiezel het water raakte. „Misschien zijn er wel een paar, die er meer achter zoeken... Maar wie zou ik kunnen benaderen? Weet jij het, Donald?” De eend voelde zich niet aangesproken. Die was alleen teleurgesteld dat hij niet kon vinden wat er in het water gegooid was. Met een zucht stond de steentjesgooier op. „Het wordt tijd voor een stap in geloof,” besloot hij, toen de laatste concentrische kringen oplosten. Terwijl de eend hem licht snaterend nakeek, mompelde hij nog: „Kiezel, die op het water loopt. Of op glad ijs... Heer, help!” |
|||||
|