| |||||
“Je raadt nooit wat ik in mijn hand heb”. Zo begon mijn broer Wim uit Canada zijn telefoontje deze week. Na deze opmerking gingen onze gedachten weer naar zes jaar geleden, toen mijn vrouw en ik bij hen waren. Wim heeft een bedrijf, en bij huis, in een werkplaats machines om staal te bewerken. De volgende dag zouden we met z’n vieren aan een rondreis beginnen door Amerika. En daarvóór moest hij nog een klusje afmaken. Zo was hij op die bewuste avond daar in zijn bedrijf aan het werk toen er plotseling een stukje metaal van de machine afbrak en weg spatte. Wim zag het weg vliegen, hoorde het ergens terecht komen en wilde het weer oppakken. Het stukje metaal, enkele vierkante centimeters groot, was cruciaal voor het goed functioneren van de apparatuur. Dus hij had het nodig om door te kunnen gaan. Maar waar hij ook keek, hij zag het niet. Nergens zag hij het zo nodige, afgebroken gedeelte van de machine. Ten einde raad kwam hij naar huis, en vroeg ons om mee te helpen zoeken. Het gezochte dingetje kon zich niet verder bevinden dan hooguit enkele meters. En dan nog in de richting waarin Wim het had horen neerkomen. We hebben centimeter voor centimeter de grond afgezocht en alles voorzichtig aangeveegd. Dit alles in steeds grotere kringen. We hadden er grote lampen bij.Terwijl het al zo heet was. Maar het resultaat was nul! Wim heeft de machine desondanks weten te repareren en zo is de klus toch nog op tijd geklaard. Later hebben we het nog verschillende keren over dit voorval gehad. Waar zou dit vervelende stukje staal nou toch heen gevlogen kunnen zijn? Deze week bleek dat het indertijd precies in een kleine opening van een ander machine terecht is gekomen. Daar, in een ruimte van dat werktuig heeft het zes jaar lang gelegen. Totdat onlangs alles aan het licht kwam. Je kunt met dit verhaal, als je er over gaat nadenken, natuurlijk verschillende kanten op. Ik houd er soms van om met gewone verhalen een boodschap door te geven. Maar met dit verhaal is dit in eerste instantie niet voor de hand liggend. Toch moet ik wel ergens aan denken. Want wat zou het geweldig zijn als Vader in de hemel later ook zoiets tegen me gaat zeggen. Net als mijn broer deze week. Alleen dan nog veel waardevoller en mooier. Bijvoorbeeld over iemand die verloren was, maar nu terecht is. Net als dat zoekgeraakte dingetje na zes jaar. Iets in de trant van: “Je raadt nooit wie ik nu in m’n armen heb” |
|||||
|