| |||||
Op het podium staan 10 aantal gevulde vuilniszakken. 7 zijn gevuld met dekens, dozen etc. 3 zakken zijn gevuld met nepafval (zaagsel, groente, verse schillen etc.) verder staan er 3 grote lege bakken op het toneel. Mens ligt op een matje onder een te kort dekentje, met z’n hoofd op een paar lappen. Er gaat een wekker af en mens wordt kreunend wakker. Mens Ooooh, wat ligt zo’n matje toch beroerd. Het doet me overal zeer. Hier… en hier… en hier… en hier… en hier… Mens wijst van onder naar boven steeds een ander lichaamsdeel aan. En het is ook zo koud, met maar 1 veel te klein dekentje. Mens rilt van de kou en kijkt daarna op de wekker. Zes uur. Dat is toch niet normaal meer, zo vroeg. En ik lag er vannacht pas om 12 uur in. Ik moet veel te hard werken van de boer. En ik verdien bijna geen cent, maar een halve euro per dag. Weet je trouwens wat voor werk ik moet doen? Ik moet de hele dag op de boerderij alle vuilnis verzamelen. En alle eetbare vuilnis moet ik dan in die vuilniszakken stoppen, want dat is voer voor de varkens. Mens schrikt dat hij dit vertelt heeft en wordt een beetje verlegen. Ja, sorry, ik ben toch bij die varkensboer gaan werken. Dat is natuurlijk helemaal fout, dat weet ik ook wel, maar ik had zo’n ontzettende honger. Ik had al een week niet gegeten en toen had ik zo’n honger dat ik m’n schoenen heb opgegeten. Dat smaakte erg smerig en nu loop ik op blote voeten. Je moet eten, dus ik ben toch dit werk maar gaan doen. Maar ja, voor een halve euro per dag kan je bijna nog niet genoeg eten kopen. Men loopt naar de berg met vuilniszakken, pakt er 1 af, opent die en leegt hem in de bak. Ik moet opschieten want zo meteen komen de varkens om te eten. Die hebben wel genoeg te eten. Ik ben wel eens jaloers op die varkens. Ze liggen de hele dag in de modder en hoeven alleen maar even naar deze bak te lopen om een hapje te eten. Mens kijkt in de bak en haalt er iets uit. Moet je eens zien wat ze hier allemaal weggooien! Een halve appel… en er is helemaal niks mis mee. Ik ga die appel opeten. Ik heb zo’n honger en ik krijg vanavond pas weer geld van de boer. Ik kan toch niet de hele dag zonder eten. Mens wil een hap nemen, maar bedenkt zich. Nee, dat moet ik straks even doen, ik moet eerst die bakken in orde maken. Anders wordt hij kwaad en dan krijg ik klappen. Mens pakt de 2e zak en leegt die in de 2e bak. Soms moet ik wel weer denken aan de tijd dat ik bij mijn vader was. Bij ons werkten een hoop knechten. En die knechten hadden altijd genoeg te eten en te drinken. En als ze op de boerderij sliepen dan was het bed goed en de deken nooit te klein. En mijn vader heeft nog nooit iemand geslagen. Zou ik terug kunnen gaan naar mijn vader? Nee, ik heb gezegd dat ik zijn zoon niet meer wil zijn. Wat was dat stom. Dat had ik nooit moeten doen. Hoe heb ik zo idioot kunnen zijn? Mens pakt de 3e zak en leegt die in de 3e bak. Maar als ik nou eens naar mijn vader ga en zeg dat ik zijn zoon niet hoef te zijn, maar een knecht. Dat ik gewoon bij hem wil werken. Dan hoef ik niet eens zoveel geld te verdienen. Als ik maar goed werk kan doen en niet zo gemeen behandeld wordt. Zou mijn vader dat goed vinden? Stilte. Ik weet het niet. Maar ik ga het gewoon proberen. Hier wil ik niet blijven. Vanavond krijg ik weer geld van de boer en morgen als de zon opkomt dan smeer ik hem. Dan ga ik mijn vader opzoeken. Ja, dat ga ik doen. Mens pakt de appel. Zal ik hem nu opeten? Nee, ik moet eerst de varkens ophalen. Daarna kan ik aan deze lekkere appel beginnen. |
|||||
|