| |||||
…Dat zet één en ander nogal in een breder perspectief, nietwaar? Wij zijn allemaal in Zijn handen. Niemand kan ons scheiden van Zijn liefde. Geen wapen dat tegen u gesmeed wordt, zal standhouden. Maar er staat niet, dat dat wapen niemand van ons zal kunnen verwonden of zelfs doden. We worden beschermd, maar zijn niet onkwetsbaar. Want er staat óók: „Wees niet bang voor hen, die wel het lichaam kunnen doden, maar niet uw ziel. Wees eerder bang voor Hem, die beide, ziel en lichaam, in de hel kan werpen!” En lees maar eens in de Hebreeën-brief het elfde hoofdstuk. Of Handelingen 7:54-60 en 12:1-3. Duidelijk genoeg, of niet? Als er een grote beweging van Gods Geest is, verwacht dan ook een fellere aanval van de prins van het kwaad. Maar we mogen ook Gods bescherming zien. Lees maar verder in Handelingen 12. Het meest indrukwekkende voorbeeld van geloof in God tijdens zo’n ‘leven of dood’-situatie is echter te vinden in Daniël 3. Sadrach, Mesech en Abednego worden opgetrommeld om een gouden beeld te aanbidden dat koning Nebukadnezar van zichzelf heeft laten bouwen. Zij weigeren echter omdat zij Joden zijn en alléén buigen voor de levende God. Gezonde instelling. Maar niet voor de ogen van het vlees: ze weten dat ze gevaar lopen in de brandende oven gegooid te worden. Kijk eens naar wat ze de koning antwoorden als hij hen net gewaarschuwd heeft (Dan. 3:16-18): „O Nebukadnezar, het is niet nodig dat wij onszelf in deze zaak voor u verdedigen. Als wij in de brandende oven gegooid worden is de God Die wij dienen in staat om ons eruit te redden, en uit uw hand, o koning. Maar zelfs als Hij dat niet doet willen wij dat u weet, o koning, dat wij uw goden niet zullen dienen en het gouden beeld dat u hebt opgezet niet zullen aanbidden.” Weet, en vertrouw erop, dat onze God een ieder van ons uit gevaarlijke situaties kan redden. Vertrouw erop. Vergeet nóóit dat Hij dat kan. Maar wees óók bereid om te sterven, mocht Hij besluiten om je niet te redden: je gaat immers naar de hemel, naar Jezus, waar het oneindig veel beter is dan hier op aarde (Fil. 1:21-23)! Vergeet nóóit, dat het een grote eer is, en niets minder, om je leven voor Hem te mogen geven. Misschien is het martelaarschap wel het laatste punt op Gods agenda voor jouw leven hier op aarde. Wandel je leven met hem, in gehoorzaamheid aan Hem en aan Zijn hand. Dan ben je beschermd. Zelfs als het moment dan dáár zou zijn dat je dit leven mag verlaten. Ja: mág. Als je je eigen leven wilt houden en je eigen weg wilt kiezen, wees er dan op voorbereid dat je daarmee óók onder Gods bescherming uit kunt lopen. Het is een typisch idee, maar zij die hun leven gaven voor Jezus, waren geen moment onder Gods bescherming vandaan. Zelfs niet toen ze gedood werden. Want zij kunnen alléén je lichaam maar doden, niet je ziel. Jezus was óók constant onder Gods bescherming. Totdat Hij al lang aan het kruis hing en God alle zonde van de wereld op Zijn schouders legde. Pas toen riep Jezus met de woorden van Psalm 22: „Mijn God, Mijn God, waarom hebt U Mij verlaten!?” En Jezus ging daar doorheen zodat wij nóóit meer van God verlaten zullen zijn: want ik ben er zeker van, dat… NIETS …mij zal kunnen scheiden van de liefde van God. (Rom. 8:38, 39). Wij zijn meer dan overwinnaars. Zelfs tot in de dood (Opb. 2:10). |
|||||
|