| |||||
Links zit vader achter een tafel een boek te lezen. Rechts zitten 3 dronkelappen in een chagrijnige freeze aan een tafel vol met lege bierflesjes en chipszakken. Mens komt op en loopt naar zijn vader. Mens Vader, wij moeten eens praten. Vader legt zijn boek weg. Vader Dat is goed Mens. Waar wou je het over hebben? Mens Ik wil weg. Vader Maar daar is toch helemaal geen reden voor. Je bent hier bij de mensen die van je houden, je hebt te eten en te drinken en je hebt alle mogelijkheden om plezier te maken. Mens Dat is niet waar. Het is hier saai. Ik wil feest vieren en lol maken. Hier moet ik elke dag hard werken en ik heb geen flauw idee waarom. We barsten van het geld. Ik wil bier drinken en vrolijk zijn. Vader Je hebt gelijk. Het is wel weer eens tijd voor een goed feest. Ik zal een koe laten slachten en ik zal een goede band huren, dan hebben we morgen een groot feest met live muziek. Mens Ik wil niet 1 feestje. Ik wil altijd feest. En dat kan, want we hebben geld zat. Vader, als u straks dood gaat, dan krijg ik geld, hè. Kan ik dat geld nu al niet krijgen? Dan ik er nu van genieten en hoef ik niet meer te wachten. Vader Wil je dat echt, Mens? Mens Ongeduldig. Ja vader, anders vroeg ik het niet. Vader Ik vind dat niet verstandig Mens, maar ik kan je niet dwingen om hier te blijven. Ik zal het geld voor je pakken. Pakt 10 bundeltjes met monopoliegeld, boven op elk bundeltje zit een echt biljet van €5, zodat het heel veel geld lijkt. Hij telt het geld uit. 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9, 10. Alsjeblieft Mens, dit is voor jou. Weet je zeker dat je wilt gaan? Mens Nog ongeduldiger. Ja vader, mag ik nu weg. Vader Ja, Mens, dat mag maar wees alsjeblieft voorzichtig. En wat er ook gebeurt, je mag altijd terugkomen. Mens Ik kijk wel uit. Mens Loopt weg. Vader zwaait zijn zoon uit en blijft kijken, de zoon draait zich niet 1x om. De 3 Dronkelappen komen tot leven. Dronkelap 1: Kijkt in een bierflesje. Ik zie nog een druppel zitten, maar ik krijg hem er niet uit. Draait het flesje om en slaat op de achterkant. Dronkelap 2: Pakt z’n beurs en schudt die leeg, er rolt 1 dubbeltje uit. Niks, helemaal niks, daar kopen we geen bier mee. Dronkelap 3: Kunnen we geen bier kopen van het flessengeld. Dronkelap 2: Ach, dan hebben we alle 3 nog 1 flesje, dat schiet niet op. En ik heb ook honger. Schudt aan een zak chips, maar er komt niks meer uit. Dronkelap 1: Kijkt nog eens in zijn flesje. En ik heb dorst, wat moeten we doen? M komt op, met een grote rugzak om. Mens Vrienden, hoe gaat het ermee. Dronkelap 1: Ik heb dorst. Slaat nog een keer op het flesje. Dronkelap 2: Ik heb honger. Schudt nog een keer aan een zak. Dronkelap 3: En we zijn blut. Schudt nog een keer aan de lege beurs. Mens Ik hoor het al, ik kom net op tijd. Doet de rugzak af en haalt daar bier uit. Dronkelap 1: Bier! Ik hou van je vriend, hoe heet je eigenlijk? Mens Mens, is de naam. Haalt chips uit de rugzak. Dronkelap 2: Chips, ik hou van je, Mens, wil je met me trouwen? Mens Later misschien maar ik wil eerst dronken worden. Legt een bundeltje geld op tafel. Dit is alvast voor de 2e ronde. Dronkelap 3: Daar moet op gedronken worden, proost. Allen: Proost. Freeze. |
|||||
|