| |||||
Ik heb iets vreemds mee gemaakt, een wonder, een echt wonder! Dat had ik nooit verwacht. Ja, ik had wel eens verhalen gehoord van mensen die genezen zouden zijn en er komt wel eens een vreemde voorspelling uit, maar een echt wonder, dat is toch wat anders. Zoals de Dode Zee die in tweeën spleet, of de muren van Jericho die instortten. Dergelijke wonderen maken we tegenwoordig niet meer mee, dacht ik altijd. Maar nu, ik, Andreas een simpele visserszoon van het meer van Galilea, ik heb een wonder meegemaakt. Ik weet eigenlijk niet eens of ik het wel verder mag vertellen, maar ik moet het even kwijt. Zou jij alsjeblieft je mond daarover willen houden. Spreken we dat af? Okee. Een tijdje terug kwam ik in aanraking kwam met Johannes de Doper. Hij doopte in de Jordaan. Hij riep iedereen ook op zich te bekeren en de Geboden van de Levende Heer te houden, uit liefde voor hem. Hij maakte ontzettende indruk op mij. Zo dikwijls ik kon, bleef ik in zijn buurt om zijn lessen te horen. Hij was wel serieus, dronk geen alcohol en vond het belangrijk om te vasten. Voor velen was het duidelijk dat Johannes de Doper een bijzondere man was die dicht bij de Levende Heer van Israël leefde. Sommigen dachten zelfs dat hij de beloofde Messias was. Johannes ontkende dit met alles wat in hem was: “Er komt iemand die sterker is dan ik, wiens schoenriem ik niet waardig ben om vast te maken.“ Een paar dagen geleden was dat zover. Ik stond toevallig bij Johannes toen Jezus van Nazareth, de zoon van Jozef, de timmerman, langs kwam. Johannes zei: “Zie, het Lam Gods.” Ik begreep dat dit de man zou moeten zijn wiens schoenriem Johannes niet waardig was om vast te maken. Zonder er al lang bij na te denken, besloot ik Jezus van Nazareth te volgen. Ik ging ook meteen naar mijn broer Simon toe. “Simon, Simon, we hebben de Messias gevonden. De redder van Israël.” Simon was ook meteen enthousiast en samen volgden we Jezus. Er gebeurde iets vreemds. Jezus gaf Simon een andere naam: Kefas. Dat betekent: rots. Simon vond dat wel leuk, het maakte hem meteen bijzonder, maar ik begreep er geen moer van. Ik was een beetje bang dat Jezus misschien nog serieuzer en strenger zou zijn dan Johannes. Dat ik helemaal niks meer zouden mogen. Maar dat was helemaal niet waar. Gisteren vroeg hij ineens of we zin hadden in een feestje. Zijn moeder had hem uitgenodigd voor een bruiloft en hij zou het leuk vinden als wij mee zouden gaan. Ik was stomverbaasd, geen vasten, geheel onthouding, maar meteen feestvieren en wijndrinken. Nou ja, wijn? Die stelde niet zoveel voor. Het eerste glas ging nog wel, maar het tweede was al erg aangelengd met water, om over het derde maar te zwijgen. De moeder van Jezus, bracht het eerst onder woorden wat we allemaal al vermoedden: “Ze hebben geen wijn meer.” Het zal je maar gebeuren, het grootste feest uit je leven en dan ben je niet in staat je gasten van voldoende wijn te voorzien. Dat is een schande, al kan het iedereen overkomen als de oogst slecht is en de beurs leeg. Toen zijn moeder Jezus vertelde dat de wijn op was, zei ze dat op een toon, alsof Jezus daar wat aan moest doen. Maar wat kon hij doen? Je kunt in zo’n klein dorp als Kana, moeilijk halverwege de dag ergens een grote hoeveelheid wijn vandaan toveren. Nou ja, bij wijze van spreken dan. Jezus reageerde behoorlijk geïrriteerd: “Vrouw, wat heb ik met u te maken? Mijn tijd is nog niet gekomen.” Een beetje grof om zo tegen je moeder te spreken. Ik begreep ook niet zo goed wat Jezus bedoelde met: “Mijn tijd is nog niet gekomen.” Was Jezus soms van plan om een wijngaard te beginnen, zodat hij straks aan iedereen die dat wou, wijn zou kunnen leveren? Ik kende Jezus nog maar net natuurlijk, maar hij kwam me niet over als een commerciële ondernemer die een eigen bedrijf wou beginnen. Zijn moeder liet zich er niet door afleiden. Vol overtuiging liep ze op de bedienden af: Wilt u dat het probleem met de wijn opgelost wordt? Dan heb ik een advies. Ziet u daar links achter dat groepje mannen zitten? De 2e van rechts, dat is mijn zoon. Als hij u iets opdraagt, doe dat dan zonder aarzelen. Uw heer zal u dankbaar zijn. Ze liet de knechten verbaasd achter en liep naar een paar bevriende vrouwen voor een buurpraatje. Ik begreep niet wat Maria in gedachten had. Hoe zou Jezus aan wijn moeten komen? Zou hij ergens een adresje weten? En een knecht nodig hebben om met een ezelskar wat wijn op te halen. Maar waarom moest Jezus dat dan doen? Zag zijn moeder dan niet in hoe belangrijk Jezus was. Iemand die zo hooggeacht wordt door een man Gods als Johannes, die laat je toch niet iets gewoons doen als het halen van wijn. Jezus zelf dacht daar schijnbaar anders over, want het duurde niet lang of hij liep inderdaad naar de bedienden toe. Ik kon niet horen wat Jezus tegen de bedienden zei. Even later zag ik hen allemaal druk bezig om de 6 stenen watervaten te vullen. Daar ben je wel even mee bezig, want daar kan zo’n 80 tot 120 liter in. Terwijl ze daar mee bezig waren, vroeg ik me af, waar Jezus mee bezig was. Het had geen zin om nog meer water bij de wijn te gieten. Wat kon je dan doen met 6 vaten water? Toen de vaten gevuld waren met water, schepte 1 van de bedienden wat water uit zo’n vat en bracht het bij de ceremoniemeester van de bruiloft. Die was totaal verrast, want hij proefde wijn. En niet zomaar wijn, nee de beste wijn die ze op het feest gehad hadden. Was me dat even wat! Er was zomaar ineens water in wijn veranderd, zes vaten vol.. Geen aangelengde zooi, maar pure wijn. De ceremoniemeester was nog een beetje verbolgen op de bruidegom omdat die de beste wijn voor het laatst bewaard had: “Laat je me eerst peentjes zweten door te doen alsof de wijn op is en dan kom je ineens met geweldige wijn aan zetten. Terwijl een groot deel van de feestgangers nauwelijks in staat is nog iets te proeven.” De bruidegom had echter ook geen flauw benul waar de wijn zo ineens vandaan kwam. De vreugde was echter groter dan de irritatie en een goed glas wijn doet wonderen. Ik was enorm onder de indruk van Jezus van Nazezareth. Nu begreep ik waarom Johannes het had gehad over iemand wiens schoenriem hij niet waard was vast te maken. Johannes had nooit een wonder gedaan. Wat zou ik nog meer van Jezus kunnen verwachten? Waar zou dit allemaal toe leiden? Ineens zag ik zijn moeder ergens alleen zitten, met een big smile om haar gezicht. Zij had van het begin af aan al geloofd dat haar zoon tot grootse dingen in staat was. Zij had geen wonder nodig om te geloven. Het geloof deed haar om een wonder vragen. Zou ik ook nog eens leren om blindelings te vertrouwen op Jezus. Ik hoop het wel, want hij is het absoluut waard. Water in wijn veranderen, wat een enorm wonder! Wat zou er gebeurt zijn als het brood op was? |
|||||
|