| |||||
Er was eens een kleine goudvis. Hij heette Tikkie en had een prachtige goudvissenkom, die tussen de planten in de vensterbank van een groot huis stond. In dat huis woonden twee kinderen — een jongetje en een meisje — met hun Papa. Tikkie was een verjaarscadeautje dat Papa aan zijn kinderen had gegeven, en hij was heel gelukkig in zijn mooie goudvissenkom. Papa had gezegd dat Tikkie van zijn kinderen was, en dat zij Tikkie mochten houden — als zij maar voor hem zouden zorgen. Vanuit zijn kom kon hij in de kamer kijken naar het jongetje en het meisje, wanneer ze speelden. En vaak tikte hij tegen het raam als zij bij hem in de buurt kwamen. Soms kreeg hij dan een beetje voer van hen. Hij vond het leuk om aandacht van hen te krijgen. Aan de andere kant van de kom kon hij de tuin zien, met de grote vijver en daarachter, de brede vaart. Tikkie zwom graag rond in de kom: zo kon hij de kamer en de tuin goed in de gaten houden. De ene keer zwom hij linksom, dan weer eens rechtsom om vervolgens tussen de waterplantjes in zijn kom door te zwemmen. Hij had een best leventje. Op een dag haalden het jongetje en het meisje de planten weg, die aan beide kanten van de goudvissenkom stonden. Tikkie vond dit reuze interessant. Hij was nieuwsgierig naar wat er ging gebeuren. Daar zag hij Papa aankomen, met in zijn handen een grote, rechthoekige aquariumbak. Het jongetje tilde zijn kom op, het water waarin hij zwom begon te klotsen en hij ging heen en weer! Dit gebeurde wel vaker en hij vond het spannend! Maar zo’n grote bak had hij nog nooit gezien! Papa zette de grote bak op de plaats waar zijn kom had gestaan, en het meisje deed voorzichtig een laag witte stenen op de bodem van het aquarium. Toen goot het jongetje de goudvissenkom erin leeg — met Tikkie erin! Hij genoot van de sprong in de straal water! Dit was spannend! Een nieuwe bak om in te zwemmen! Met een tuinslang werd de bak bijgevuld. Al gauw stond het water tot aan de rand van het aquarium. Allerlei nieuwe dingen kwamen erbij in de bak: een stenen bruggetje, waar hij onderdoor kon zwemmen. Een pijpje met een bolletje eraan op de bodem… daar kwamen allemaal luchtbelletjes uit waar hij doorheen kon zwemmen! Dat was een machtig gevoel! De bekende planten uit zijn oude kom kwamen er ook in te staan, met nog een paar nieuwe… Maar het allermooist vond hij de ruimte: hij kon ineens veel verder zwemmen zonder steeds hetzelfde stukje te hoeven zwemmen! Tikkie dacht dat hij niet gelukkiger kon worden. Hij genoot van zijn nieuwe huis, van waaruit hij de kamer en de tuin natuurlijk nog steeds in de gaten kon houden! Hij speelde naar hartelust in het rond, dag in, dag uit… ook al vond hij de bak soms wel erg groot voor hem. Soms was dat wel een klein beetje eng, zo veel ruimte… Er was alleen iets vreemds aan de hand. Het leek na verloop van tijd wel of de aquariumbak kleiner werd… en alle dingen die erin stonden ook! Het bruggetje waar hij eerst met gemak onderdoor kon zwemmen, werd steeds krapper terwijl het niet leek te veranderen… De rondjes die hij zwom werden korter: hij hoefde op een bepaald moment nog maar hetzelfde aantal slagen met zijn staart te maken om aan de andere kant te komen als hij in zijn oude goudvissenkom had moeten doen. Eigenlijk was hij hier wel blij mee: het enge was er nu vanaf. Hij voelde zich nu echt thuis in zijn nieuwe bak. „Papa!” riep het jongetje. Hij stond met zijn zusje voor het aquarium naar Tikkie te kijken. „Ja, jongen?” vroeg Papa, terwijl hij aan kwam lopen. „Het bruggetje is kleiner geworden!” „Nee, jongen, Tikkie is gegroeid. Hij heeft nu een grotere bak en daarom kan hij een stukje groeien. Een goudvis groeit precies zo groot, dat hij gelukkig is in de ruimte die hij heeft.” „O,” zei het jongetje. Papa had een kantoor naast het huis. Daar werkte hij de hele dag, soms tot laat in de nacht. Tussendoor zorgde hij voor zijn kinderen, wanneer ze thuis waren en niet naar school hoefden. Op zekere dag waren de kinderen ’s morgens vroeg in de kamer aan het spelen, terwijl Papa net in het kantoor aan het werk was gegaan. Maar door een ongelukje viel een vaas om, die naast de aquariumbak stond. Er kwam een grote scheur in de bak, waardoor Tikkies aquarium snel leeg begon te stromen. Snel pakten het jongetje en het meisje een emmer, en zetten die onder de scheur om het water op te vangen. Ook pakten ze een dweil en droogden de vloer. Tikkies water kwam steeds lager te staan en al gauw kon hij bijna niet meer zwemmen… „We moeten hem in de emmer doen!” zei het meisje. Zo gezegd, zo gedaan, en al gauw zwom Tikkie saaie rondjes in de ondoorzichtige emmer. „We moeten Papa halen,” zei het jongetje, en samen renden ze naar het kantoor. Even later stonden ze met z’n drieën naar de troosteloze, gehavende aquariumbak te kijken. „Kunt u het maken?” vroeg het jongetje. „Misschien,” zei Papa. „Maar die barst zal altijd zichtbaar blijven. Ik weet ook niet hoe sterk het zou zijn. Misschien gaat het over een tijdje wel weer lekken.” „O,” zei het jongetje. „Wat kunnen we dan doen?” vroeg het meisje. „Tikkie zal niet gelukkig zijn in de emmer…” „Nee, dat geloof ik ook niet,” zei Papa. „Het beste zou zijn om een nieuwe bak voor hem te kopen, maar die zijn zeldzaam en ik weet niet hoe lang dat zou gaan duren. Wat dachten jullie ervan om hem in de vijver te laten zwemmen?” Het jongetje keek naar buiten. „Is dat niet gevaarlijk voor hem?” vroeg hij. „Ik vertrouw dat niet zo… Er zijn wel eens reigers en zo…” „Nee!” riep het meisje. „Daar zou hij nog veel groter worden!” „Ja, dat is zo,” zei Papa. „Dat wil ik liever niet,” zei het meisje. „Hij is lief, zoals hij nu is.” „Kunnen we hem dan maar niet beter laten zwemmen in de vaart?” vroeg het jongetje. „Waarom dat?” vroeg Papa. „Maar… dan wordt hij nog groter! En dan zien we hem nooit meer!” riep het meisje. „Dat is wel zo,” zei het jongetje. „Maar dan is Tikkie wel het beste af…” „Ik weet het niet,” zei het meisje. „Ik ook niet, eigenlijk,” zei het jongetje. „Denk er dan nog maar even over na,” zei Papa. „Tikkie kan wel eventjes in de emmer blijven zwemmen, zo lang.” Papa ging weer terug naar kantoor omdat er een boel werk te doen was. Het jongetje en het meisje zaten naar de gebroken bak en de goudvis in de emmer te kijken. En Tikkie? Tikkie vroeg zich af wat er aan de hand was. Waarom kon hij opeens niets meer zien? Plotseling vroeg het meisje: „Zullen we hem in zijn oude goudvissenkom zetten? Die hebben we nog.” „Ja, dat zouden we kunnen doen,” zei het jongetje, terwijl hij er eens over nadacht. „Maar die bak is nu toch veel te klein voor Tikkie?” „Tja,” zei het meisje. „Maar misschien wordt hij wel weer kleiner, net zoals hij groter werd toen hij vanuit de kleine kom naar de grote bak verhuisde. Dan zou het toch geen probleem zijn?” „Ik weet niet of het zo werkt,” zei het jongetje. „Volgens mij zou hij zich het beste thuis voelen in de vijver of in de rivier, als je hem niet nog verder wilt zien groeien.” „Kunnen we het niet proberen?” vroeg het meisje. „Goed,” zei het jongetje, en hij stond op om de oude goudvissenkom van zolder te halen. Even later was alles klaar: met één waterplant en een paar steentjes zou Tikkie evenveel ruimte hebben als vroeger. Tikkie was verbaasd dat hij weer terug was in deze bekende omgeving, die zo ontzettend veel kleiner geworden was. Hij hoefde maar twee slagen te maken om een heel rondje te kunnen zwemmen! Het jongetje en het meisje stonden tevreden naar hem te kijken. Maar Tikkie was niet zo gelukkig. Hij miste de ruimte, het bruggetje, de bubbels… Papa moest laat werken die dag. Hij was ’s avonds alleen even thuis geweest om te eten en de kinderen naar bed te brengen. Heel laat kwam hij de kamer binnen, klaar om zelf naar bed te gaan. Zijn oog viel op de kom in de vensterbank. „Wat hebben ze nóú dan gedaan?” mompelde hij, en hij schudde zijn hoofd verdrietig bij wat hij zag. Tikkie hing op zijn rug bovenin de oude goudvissenkom… |
|||||
|