| |||||
GEEN BEVRIJDING VOOR MIJ! For Sev De wereld is hard. De wereld is oneerlijk. Roddel, haat, verraad en egoïsme hebben de macht gegrepen. De wereld heeft zich tegen mij gekeerd en ik heb mij tegen de wereld gekeerd. Ik ben anders. Altijd al geweest. En dat wordt niet geaccepteerd. De wereld haat mij. En daarom ben ik de wereld gaan haten. Ik heb niemand nodig, want mensen zijn onbetrouwbaar en liefde is moordend. Ik overleef wel zonder. En als ik dan toch nog een keer zwak ben, als ik dan toch nog een keer wordt geraakt door hun scherpe tong en hun valse beloftes, dan helpt er maar een ding; weg van deze wereld! Ik storm mijn kamer binnen, woedend om al dat onrecht dat mij is aangedaan. “Kom op! Ik heb je nodig!”schreeuw ik. Een druk op de playknop….. Metal. In allerlei soorten. De teksten troosten mij, de duisternis van de muziek reflecteert wat ik in mij voel. Met de muziek voel ik een bepaalde rust over me heen komen. Iets vervult mij en neemt mij over. Ik kom in een soort trance, alsof ik in slaap wordt gewiegd. Eindelijk weg, weg van deze wereld. Dit is mijn wereld! Wie durft mij hier te storen! Laat mij hier rusten in vrede! “Dit is jouw plek. Je hebt jouw plek gevonden!” Een zachte stem doet me opschrikken. Ik draai me om en sta oog in oog met iets moois…iets prachtigs! Dit moet haast wel een engel zijn! Ze lacht naar me. “Kom maar verder!” nodigt ze vriendelijk uit. Ik wil wel! Zoiets moois, dat kan nooit verkeerd zijn! Ik wil haar beter leren kennen. Wie is zij? Ik strek me naar haar uit. “Ik kan er niet bij!” roep ik naar haar. “Je bent te ver weg!” “Nog wel” zegt de engel. “Maar ik zal je helpen. Alsjeblieft!” Ze gooit een plat, vierkant doosje naar me toe. “Luister maar naar deze muziek. Het zal je dichter bij me brengen!” De muziek is duisterder en de teksten harder dan ik gewend ben. Ik twijfel. Kan ik hiermee wel leven? Past dit wel bij me? Alsof de engel mijn twijfel ziet, zegt ze: “Wat kan jou die teksten schelen? Het is maar muziek! Blijf op mij gefocust. Je zal zien dat je dichterbij me zal komen!” Vraag me niet waarom, maar ik vertrouw haar meteen. Ze is zo puur, zo mooi…dat kan alleen maar goed zijn! Ik doe wat ze van me vraagt en blijf haar zo vaak mogelijk ontmoeten. Ik wil haar bereiken, bij haar zijn. Al kost het me alles! Ze neemt me mee naar hogere niveaus. De dingen die ze zegt bevallen mij en ik geloof alles wat ze zegt. Ze leert mij dat de duisternis machtiger is dan het licht. Ze leert mij dat God, als hij al zou bestaan, zeker niet sterker is dan de duisternis. Ik mag zelf kiezen wie ik ben. Ik begin haar steeds meer te vertrouwen en om raad te vragen. Uiteindelijk bepaalt zij wie ik ben en hoe ik moet denken. Totdat ik haar op een dag niet meer kan vinden. “Waar ben je?” schreeuw ik in paniek. Ik hoor alleen haar stem, maar zie haar nog steeds niet. “Ik denk niet dat wij verder kunnen gaan Jeremy. Je bent te zacht om mij te blijven dienen.” “Maak mij dan harder!”smeek ik. “Alsjeblieft! Laat me nou niet alleen!” “Ik heb wel iets voor je!” klinkt haar stem weer. “Maar dat past absoluut niet bij je zachte aard!” “Ik wil niet langer zacht zijn!” zeg ik. “Ik wil niet langer voelen!” “Het zou dodelijk voor je zijn in deze wereld. Je moet echt bikkelhard worden Jeremy!” “Dat wil ik ook!” “Oke dan!” Uit het niets valt er nieuwe muziek uit de lucht. Maar nu ook kleren en een mes. Inderdaad schrik ik van dat mes. Maar ik laat het niet merken. Toch weet de engel het. “Wees maar niet bang. Dat mes is alleen voor de echte die-hards. Zover ben jij nog niet. Begin maar met de muziek en de kleding.” Ik trek de kleren aan. Niet heel erg enthousiast, want ik twijfel vreselijk. Het is namelijk veel zwart. Alleen maar zwart met rare symbolische tekens. Moet ik hier wel mee doorgaan? “De wereld zal me nu nog meer gaan haten!” zeg ik. De engel lacht. En deze keer niet zoals altijd. Niet zo liefdevol. Deze keer klinkt het best hard. “Zet de muziek nou maar aan!” zegt ze. Ze had me gewaarschuwd. Het zal wel even wennen zijn voor me, maar het zal heus wel de moeite waard zijn. “De wereld!”spot de engel. “De wereld haat je sowieso wel! Dacht je nou echt dat iemand als jij ooit geaccepteerd zal worden in deze wereld? Je bent van nature een loser! Daarom zal jij nooit wat bereiken in deze wereld!” Wat zegt ze nou?! Hier wil ik helemaal niks mee te maken hebben, met zoveel wreedheid! “Waar ga je naartoe?” vraagt de engel als ze ziet dat ik terug wil gaan.”Weg gaan? En wat dan? Dan heb je niemand meer! Mij ook niet! Je dacht toch niet dat ik je ooit nog een tweede kans zou geven! En zonder mij zal je worden verslonden door de hongerige wolven in de wereld! Ik heb tenminste nog wapens voor je!” Wapens?! Wapens tegen de wereld?! Maar dat is geweldig! “Wat voor wapens?” wil ik weten. “Haat! Haat, wrok en ongevoeligheid!” “Geef me die wapens!”smeek ik. “Ha! Die krijg jij niet!”zegt de engel. “Die krijgen alleen mijn trouwe, uitverkoren volgelingen!” “Maar dat ben ik! Wat moet ik doen om dat te bewijzen?” zeg ik. “Geef mij je leven. Ik zal het vullen met duisternis, waar je veilig zult zijn. En zweer dat je nooit of te nimmer er ook maar aan zal denken om mij te verraden!” Mijn leven? Dat is wel heel wat, wat ze nu vraagt. “Denk eens aan al die keren dat ze je buiten sloten en pesten!” zegt de engel. Ik voel mezelf weer kwaad worden. “Zonder mij ga je het ze ooit vergeven!” praat ze verder. “Nooit!”schreeuw ik. “Ze zijn hypocriet! Gemeen! Verraders!” “Wat heb je dan te verliezen? Ik beheers toch al je hele leven!” “Okay okay! Maar maak jezelf dan bekend als ik dat doe!” “Je zou me toch niet kunnen aanschouwen!” “Maak mij dan zo hard dat ik dat wel kan!” “Eerst jij je leven aan mij geven!” eist de engel. “Okay!” zeg ik. En ik leg daarbij de eed af die ze van mij vraagt. “Nu ben je van mij, voor altijd! Waag het niet om mij te verraden!” waarschuwt de engel. “Ik verraad je niet! Maak jezelf nou bekend!” smeek ik. “Kom dan dichterbij!” daagt de engel uit. Verblind voor alles wat in mij schreeuwt dat ik dat juist niet moet doen neem ik de stap. Achter mij valt er een zware metalen deur in het slot. No turning back. Het is aarde donker. Ik zie niks. Maar ik voel dat ik niet alleen ben. Ik wordt in de gaten gehouden. Dit bevalt mij helemaal niet! “Waar ben je?” roep ik. Maar ik krijg geen antwoord. “Waarom verstop je je voor mij?” Ineens klinkt er een donker en zwaar gegrinnik. “Je zou me toch niet kunnen aanschouwen!” “Alsjeblieft! Laat jezelf zien!” smeek ik. “Zoals je wilt!”Haar stem klinkt veel donkerder dan anders en haar warmte is ook weg. Dit is een en al kilheid. Ineens laait er een gigantisch vuur op. Uit het vuur komt er een duister figuur naar voren. Langzaam komt ze op me af, tot ze vlak voor me staat. Nog steeds zie ik niks, omdat ze een lange zwarte cape om heeft met een kap waardoor haar hele gezicht wegvalt in de duisternis. “Wie ben jij?”vraag ik onzeker. “Ik ben wie jij wilt dat ik ben!” Ze doet haar duistere mantel af. Ik sta als aan de grond genageld. Angst neemt mij over. Mijn adem stokt in mijn keel. Ik sta tegenover iets afschuwelijks, iets afschrikwekkends. Een beestachtige kop met tanden die zeker te weten alles kunnen verslinden. Nagels die een mens kunnen doorboren. Bloed doorlopen ogen waarvoor niets verborgen kan blijven. Ik sta tegenover een demon. Ik heb een deal gesloten met een demon! De demon lacht me uit. “Ik zei toch dat je me niet zou kunnen aanschouwen!” “Waar is de engel?”weet ik uit te brengen. “Heb je haar verslagen?” “Verslagen?!” De demon brult van het lachen. “Wie zou haar kunnen verslaan? Niemand! Ik ben de engel!” Ik sta als versteend. Is dit haar? Dat kan toch niet? Waar is haar schoonheid gebleven? Langzaam begin ik te beseffen dat ik er in ben geluisd. Ik kan nu niet meer terug. Deze demon en zijn vriendjes zullen me zeker vermoorden. En al zou ik eruit komen, wat moet ik dan? Deze demon heeft me wel wapens beloofd en die heb ik gekregen. Zonder hem overleef ik toch niet. De duisternis is gewoon almachtig. Er valt niet tegen te vechten, door niemand niet. Ik kan me veel beter overgeven aan deze duistere macht. Ik zit gevangen en ik kan en wil niet bevrijdt worden. Ik probeer het hem naar zijn zin te maken door dingen te doen die hij van me vraagt. Soms bevestigt hij me en geeft mij een goed gevoel over wat ik doe. Maar meestal komt hij ongelegen met vernederende gedachtes over mezelf. Ik begin in te zien dat gelukkig zijn een illusie is. Dit is de enige weg die ik kan gaan om enigszins te kunnen leven. Mensen die deze weg niet gaan zullen daar later wel spijt van krijgen. De demon speelt zijn spel met mij en ik laat mij gebruiken. Wat kan ik anders? Dit is de enige manier voor mij. Zelfhaat hoort bij mijn dagelijks leven. Ik hanteer nu het mes om mezelf te snijden. Puur uit wanhoop en zelfhaat. Als een schreeuw om aandacht, hoewel ik het niemand wil laten weten. Dit is mijn geheim. Dit is tussen mij en de demon. Niemand die dat verder aan gaat. Ik ben aan niemand verantwoording schuldig! Ik kom steeds verder vast te zitten in deze gevangenis waar ik niet uit wil. Hoewel ik me wel steeds meer gevangen voel en het leven mij steeds meer tegenstaat. De demon vraagt me telkens waarom ik er geen eind aan maak en om eerlijk te zijn wordt dat idee met de dag aantrekkelijker. Waarom zou ik nog blijven leven? Het leven heeft alles kapot gemaakt. Was ik maar dood. Ik wil dood! Ineens hoor ik geluiden van buiten. Een stem bij het raam trekt mijn aandacht. Daar staat een meisje dat ik niet ken. Maar deze meid is anders dan andere mensen… deze meid heeft iets wat ik nodig heb! Ik moet haar spreken! Ik ren naar het raam en trek haar aandacht. Stotterend begin ik een gesprek met haar. Tot mijn grote verbazing is ze helemaal niet afwijzend naar mij toe. Sterker nog, ze toont interesse in mij. Ik zuig alle aandacht die ik zo nodig heb in me op en als dank geef ik haar ook aandacht en bevestiging terug. Maar ze heeft duidelijk een hoger niveau van een bepaald soort liefde in zich. Het kost haar dan ook maar heel even om erachter te komen dat ik zo vreselijk naar deze liefde snak. “Zou je de deur open willen doen?” vraagt het meisje dat Rebecca heet. Ik twijfel. Is dat verraad? Ach, het kan toch geen kwaad om met mensen te praten! Ik loop toch niet weg. “Op een kiertje dan!”geef ik toe. Maar het blijft niet bij een kiertje. Rebecca en ik kunnen het zo goed vinden en ik vertrouw haar al snel zo erg dat de deur steeds verder open gaat. Ik sta verbaasd van mezelf. En Rebecca ook. “Waarom kom je niet naar buiten?” vraagt ze zelfs. Daar schrik ik van. De demon zal dit zeker als verraad zien en hij begint me ook te waarschuwen voor Rebecca. “Ik durf niet!”zeg ik. “Waarom kom jij niet binnen?” Rebecca weigert. “Dat is niet de plaats waar ik wil zijn. Ik heb een andere God gevonden die jou hier uit kan halen. Je hoeft hier helemaal niet te blijven. Je kan vrij zijn. God zal je overstromen met liefde. Hij houdt van je Jeremy.” “Kan ik Hem leren kennen?” vraag ik verbaasd. “Als jij wilt!” zegt Rebecca. Ineens begint de demon tegen me te schreeuwen. “Waar ben je mee bezig?! Had ik je niet verteld dat God, als Hij al bestaat, nooit machtiger zal zijn dan mij! En als Hij al bestaat, dacht je dan echt dat hij zo’n mislukt schepsel als jij zou accepteren! Je hebt mij nodig Jeremy! En dat weet je best. Zonder mij ga je dood! Deze God is niet voor jou! En Rebecca zal er ook nog wel achter komen! Vergeet niet, je hebt een eed gezworen. Een stap buiten de deur en je verraad zal je duur komen te staan!” De hoop die ik heel even had zakt weg. De demon heeft gelijk. Wie ben ik om naar zo’n God toe te gaan? “Het spijt me Rebecca. Ik kan niet weg. Dit is de weg die ik moet gaan. Dit is mijn leven.” “Maar Jeremy…” Rebecca slaat haar ogen neer. “Je kan de deur niet dicht doen. Ik hou van je!” Raak. Recht in mijn hart. Ze heeft mijn zwakte bereikt. “Ik ook van jou. Maar ik kan niet naar buiten komen. Echt niet” zeg ik eerlijk. Rebecca denkt na. Heel lang. Veel te lang. “Ik moet de deur echt dicht doen. Ik krijg problemen als ik hem langer open houdt” zeg ik dan. “Wacht!” roept Rebecca. “Okee, ik kom wel naar binnen dan!” Mijn mond valt open van verbazing. Hoe kan het dat iemand zoveel van mij houdt dat ze vrijwillig deze gevangenis in komt? Voor ik het weet is ze de drempel over en staat ze naast me. Ze vliegt me meteen om de hals. Eindelijk kan ik haar vasthouden. Ik wist niet dat Rebecca zo haar eigen gedachten had. Ik wist niet dat ze me nog steeds wilde bevrijden hier uit. Het is of er met Rebecca een speciaal soort warmte mee is gekomen. Langzaam maar zeker ontdooi ik. Ze overstroomt mij met alle liefde die ze heeft en ik geef haar zoveel mogelijk terug. Totdat ik weer op de schouder wordt getikt. Angstig draai ik me om, overtuigd dat ik weer oog in oog kom te staan met de demon. Maar tot mijn verrassing heeft de demon weer het uiterlijk van de engel aangenomen. “Jeremy…” Zegt ze. Haar stem is weer net zo mooi en zuiver als toen ik haar voor het eerst leerde kennen. “Jeremy, wat doe je?” Er verschijnt een lach op mijn gezicht. “Ik ben gelukkig aan het worden met mijn vriendin. Zal ik haar aan je voorstellen?” “Nee, lijkt me niet nodig” zegt de engel. “Jeremy, als je bij haar blijft dan ga je mij zeker verraden.” “Ik verraad je heus niet” zeg ik meteen. “Jawel. Het is al begonnen. Wat had ik je geleerd over gelukkig zijn en over het goede?” Ik ben sprakeloos. Wat wil ze me duidelijk maken? “Dat meisje is duidelijk vervuld van het goede. En je weet dat ze op den duur zal verliezen. Als je bij haar blijft zul jij ook gaan verliezen. Ze zal zo’n invloed op je krijgen dat je je tegen ons zal keren en je over zult geven aan de vijand” legt de engel uit. “Dat nooit!” beloof ik. “Dan moet je met haar breken. Meteen.” eist de engel. “Maar… Ze is mijn alles!” zeg ik verschrikt. “De keus is heel simpel, zij of mij. En je weet heel goed dat je eigenlijk geen keus hebt” zegt de engel. “Ga nu. Vertel het haar.” Mijn hart breekt als ik doe wat de engel zegt. Vooral als ik zie dat Rebecca’s wereld instort. En niet alleen haar wereld. Ook Rebecca zelf stort in. Verdoofd ligt ze op de grond. Ik neem haar in mijn armen en troost haar. En zij mij. Ondanks alles blijft ze toch bij me, in mijn gevangenis. Ondanks alles gaat ze toch niet weg. Wat zou ik graag terug komen op mijn besluit! Dan staat de engel weer achter me. “Goed gedaan Jeremy. Nu zijn de kansen gekeerd. Nu maak jij de dienst uit. Als je haar lang genoeg bespeeld zal ze een van ons worden en bij je blijven. Voor altijd. Ze zal zo bang zijn dat jij haar verlaat dat ze alles doet om dat te voorkomen.” Dus toch! Dat is dus de manier om haar bij me te houden! “Laat me opnieuw je hart vervullen” zegt de engel. “Zo ontvang je genoeg kracht om dit te doen.” Opnieuw laat ik de engel toe. Ik ben ervan overtuigd dat ik Rebecca zo bij me kan houden. En ze blijft inderdaad ook. Maar tot mijn ergernis blijft ze de demon keihard afwijzen. Ze blijft vasthouden aan haar God. Dit baart me grote zorgen. En irritatie. Als zij zo nodig bij de God van haar wil blijven, wat doet ze dan hier? Laat haar dan helemaal opzouten! Maar dat zeg ik natuurlijk niet tegen haar, al kost het me grote moeite. Ook dit ziet de engel die nu intussen weer meer op de demon is gaan lijken. “Tijd om het beestje bij de naam te noemen” zegt ze. “Stel haar gewoon voor de keuze; of haar leven met God of zich overgeven aan mijn macht. Laat haar dan duidelijk weten dat als ze zich overgeeft aan mij, dat ze jou dan weer terug heeft. Biedt haar een rooskleurige toekomst met jou en leg uit waarom ze zich beter over kan geven aan mij.” “Maar… die toekomst is dan helemaal niet rooskleurig voor haar!” zeg ik. De engel lacht. “Dat weet jij, dat weet ik, maar dat weet zij niet! Probeer het maar. Ik zal je helpen!” Vervuld met hardheid en kilheid vertel ik wat de demon me heeft opgedragen. En weer is Rebecca afwijzend naar de duisternis. Ik hoor de engel achter me vloeken. “De toekomst!” sist ze. “Geef haar die toekomst!” “Als je nou gothic zou zijn en niet zou geloven, dan zou ik het wel weten” zeg ik tegen Rebecca. Haar ogen worden groot en er verschijnt duidelijk hoop. “Zou je dan wel verkering met me willen?” vraagt ze hoopvol. “Ja, natuurlijk!” zeg ik. “Je bent een hartstikke leuke meid en ik zal hoe dan ook altijd een zwak voor je blijven houden.” Zo, nu hoef ik me niet eens schuldig te voelen, want ik heb niks gelogen. Ik hou echt nog van haar. En volgens mij gaat het lukken. Als ik Rebecca zo zie en haar een beetje goed inschat zegt ze….. “Nee” zegt Rebecca. “Ik geloof wel. En dat zal ik altijd blijven doen. Zonder God ben ik dood.” ‘Met deze God ook’ wil ik zeggen, maar de engel verbiedt mij om dat te zeggen. “Stuur haar weg!” briest een zware stem achter mij. Kennelijk is de demon weer terug. “Dat kan ik niet!” smeek ik. Maar als ik me omdraai zie ik hoe woest de demon is en durf ik er niet meer tegen in te gaan. “Geef op die liefde voor haar!” buldert de demon. “Ik zal haar leren!” Ik kan niet anders dan gehoorzamen. Ik voel mijn liefde verkillen en hard worden. Ik ben weer net zo bitter als daarvoor. Intussen is Rebecca naar de deur gelopen. “Laat me eruit, Jeremy” huilt ze. “Ik moet weg. Ga alsjeblieft met me mee!” “Ik heb je al duizenden keren uitgelegd dat dat niet kan!” schreeuw ik en maak de deur open. “Ga jij maar weg. Ik blijf” En Rebecca gaat. Ik sluit de deur achter haar en vergrendel deze. Vanuit het raam zie ik dat ze instort zodra ze buiten staat. Maar ik zie ook dat ze weer opstaat en haar weg van licht weer gaat. Zij heeft hoop en liefde. Volgens de demon is het valse hoop en liefde. Ik laat de demon mij weer vervullen. Op de plek waar eerst de liefde van Rebecca’s God door begon te dringen komt nu haat, wrok, zelfhaat en agressie. Ik ben gevangen voorgoed. En vanaf nu is dat ook mijn keuze. Ik ben vervloekt, voor altijd. En ik wil ook vervloekt zijn. Ik weet dat dit mij op gaat breken, maar dat is de prijs die ik ervoor moet betalen. Voor eeuwig ben ik verloren. Niemand die mij nu nog kan redden. Het is te laat. |
|||||
|