| |||||
Het is al weer enkele jaren geleden dat ik meeliep met een fakkeltocht vlak voor de kerstdagen in een gezellige winkelstraat van een stad bij ons in de buurt. De winkelende mensen liepen af en aan met cadeaus en kerstinkopen, of drentelden in deze gezellige tijd wat door de straat. Hier en daar klonk wat sfeermuziek, en er brandde natuurlijk overal volop licht. Wij liepen er met een groep christenen met fakkels en lampionnen. Af en toe stopten we, en zongen kerstliederen. Er waren soms gesprekken met voorbijgangers. De mensen staan deze tijd van het jaar nu eenmaal meer open voor geloof en religie. Er stond nogal wat wind en daarom gebeurde het dat de fakkel van mijn buurman na een poosje uitwaaide. De groep wandelde verder terwijl wij even bezig waren om hem weer aan te krijgen. Er kwam een jonge knul aangelopen. Hij begreep dat wij bij de groep hoorden, vond het kennelijk veilig genoeg zo met een paar mensen, en vroeg waarom we dit deden. Wat de inhoud was van de muziek en de liederen. Zonder zich ook maar een ogenblik te bedenken zei mijn buurman: “Als de stroom nu uitvalt, is er in de hele stad geen kunstlicht. Het wordt ineens overal donker. Behalve onze fakkels, die geven licht. Zo is het ook met Jezus Christus. Hij is het echte licht. Nou, daar zingen we over”. De jongen keek ons aan, dacht na, en zei: “Goh.. tof zeg!” Hij draaide zich om en verdween tussen de mensen. Vaak heb ik teruggedacht aan de fakkel die uitging, aan dat aparte moment, aan die volkomen onverwachte vraag die gesteld werd, aan die paar woorden die mijn buurman op het zelfde moment als antwoord binnenkreeg. En de vragensteller die er door geraakt werd. Wat hebben wij een grote God die werkt zoals Hij dat wil. Misschien was die hele fakkeltocht alléén voor deze jongen bedoeld. Het was koud, maar wij waren warm van binnen. |
|||||
|