| |||||
Dagen en weken zijn we bezig geweest met de voorbereidingen. Het heerlijk avondje was een ongelooflijk succes. De kinderen zongen hun kinderkeeltjes schor, Pa heeft het oude rode tafelkleed weer uit de kast gehaald en de zwarte schoensmeer is weer op. Er waren weer meer cadeautjes dan voorgaande jaren. Aan het eind van de avond is de mystiek verdwenen: de nieuwe pop is zijn rechterarm kwijt en het nieuwe bloemenvaasje ligt aan diggelen. Inmiddels zitten we te vertellen dat Sinterklaas niet echt bestaat, dat het maar een verzonnen verhaal is en dat de man, waar ze hun keel schor voor zongen, hun verklede vader was. Tegelijkertijd bereiden we de kids voor op de kerstman. Weer zo’n bebaarde roodgeklede cadeautjes gevende oude man. En weer trappen ze er in. De Sinterklaas CD’s maken plaats voor “oh dennenboom” en stille nacht. De arrenslee, de kerstboom en de kerststal reduceren het leefgenot in de huiskamer tot ver beneden de standaardnorm. We maken plannen voor het doorkomen van de extra vrije dagen. En weer valt de keuze op eten met je schoonouders en misschien één keer naar de kerk. Daar horen de kinderen weer een nieuw verhaal: er is een kindje geboren in een stal, de herders hebben het gezien en we vergeten te zeggen dat dit wel echt gebeurd is. En zo reduceren we het leven tot een schijnwerkelijkheid. We vertellen allerlei verhalen waar we zelf niet meer in geloven. We creëren gezelligheid die we niet gezellig vinden. We zoeken contact met vage vrienden waar we de rest van het jaar over lopen te roddelen. We vinden het normaal dat iedereen op twee januari weer door holt alsof er niets gebeurt is. En dan nog klagen dat de jeugd ons niet serieus meer neemt………….. |
|||||
|