| |||||
Later werd de ondergrond harder en stond ze plots te springen in een laag water. Als papa maken dat soort momenten bergen poepbroeken en gênante supermarkt schreeuwscènes bijna goed. Parmantig stond ze daar; trots als de nieuwe Kolossos van Rodos; wijdbeens in het water. Alsof ze zojuist de zee had overwonnen Ze merkte al snel dat het veroveren van de Atlantische Oceaan niet in je koude kleren gaat zitten en ze kreeg trek. Vrolijk huppelde mijn eigen kleine blond-harige Kolossos naar de tas met plopkoeken aan de andere kant van het strand. Maar in tegenstelling tot mijn andere kinderen die ik maar niet het verschil aan hun verstand kan peuteren tussen ‘schoon’ en ‘vies’, is Myrthe een trutje eersteklas. Een hageltje in haar linkermondhoek is al voldoende voor een complete wasbeurt. Wat mij brengt bij de vraag waarom dit soort aangeboren waarden en normen nu niet wat meer gelijk verdeeld worden over het definitieve aantal te ontvangen kinderen? Maar goed, al huppelend over het strand komt mevrouw tot de conclusie dat haar voetjes vies zijn geworden. Daar weet de kleine slimmerik wat op. Snel gaat ze weer naar de zee. Ze spoelt haar voetjes af en rent opnieuw naar de door haar papa gegraven kuil met blauwe door Nivea gesponsorde parasol. Halverwege kijkt ze teleurgesteld naar beneden. “Ze zijn weer bah, papa!” schreeuwde ze en nog voor ik iets kan zeggen gaat ze weer terug het water in. Met brandschone voetjes gaat ze het nu voorzichtig, stapje voor stapje lopen om haar voetjes schoon te houden. Waar kan neemt staat ze op het puntje van handdoeken in alle kleuren en maten. Het eerste stukje ging goed. Maar hoe dichter ze bij haar doel kwam, hoe muller het zand werd en viezer haar voetjes (naar de maatstaven van mijn in aanleg wat smet vrezerige dochtertje dus). Ik zou als vader trots zijn geweest als ze toen al tot de conclusie kwam dat het zo nooit ging lukken. Tot mijn teleurstelling echter moet ik echter bekennen dat ze nog zeker vier keer heen en weer moest lopen voor ze er zelf achter kwam, dat ze nooit met schone voetjes aan zou komen. Mistroostig liep ze weer naar de zee. Ik dacht dat het ging om de zoveelste poging, maar ze liep het water in en bleef stil staan. Inmiddels had papa het ook wel gezien en was de optie ‘een goed boek lezen terwijl de mama dit keer iets met de kinderen ging doen’ een wel erg aanlokkelijke. Maar Myrthe stond daar maar stil te staan in het water. Ik liep naar haar toe en hurkte achter haar. “wattisur, meisje?” vroeg ik. “papa” zei ze “ik maak telkens schone voeten, maar als ik ga lopen worden ze vies.” Ik zei dat het niks gaf en iedereen hier zand aan zijn voeten heeft. Met haar grote ogen vroeg ze me toen: “Als jij mij nu tilt kom ik bij mama met schone voeten.” Omdat ik deze schone/vieze voeten discussie van mijn toen 3 jarige dochter niet zou hebben gewonnen, besloot ik haar voorstel te bestempelen als geniaal idee. Ik tilde haar op en bracht haar naar ons stekkie op het strand. Eenmaal bij de handdoek aangekomen overwoog ik mijn dochter ‘per ongeluk’ nèt naast de handdoek terecht te laten komen. Maar zag daar omwille van de lieve vrede van af. Ik ben eigenlijk een groot tegenstander ben van de zgn. ds. van der Veer bruggetjes. Met zijn “….en zo is het nu ook in uw leven…..” is die man is in staat elk willekeurig voorwerp vergelijken met mijn leven. En toch bepaalde dit mij er wel bij dat ik nooit alleen met schone voeten aan de overkant kan komen. Teleurstelling op teleurstelling zal ik rommel blijven maken en vies blijven worden. Het zal zonder gedragen te worden door mijn Vader niet lukken! |
|||||
|