| |||||
Voor mijn werk reed ik elke dag met de trein van Almere naar Amsterdam en terug. Als je zo'n ritje, laten we zeggen 460 keer per jaar (52* x 5** - 30*** x 2****), maakt met over het algemeen dezelfde mensen en als die mensen niet erg boeiend zijn is er, in mijn geval, maar bar weinig voor nodig om mijn aandacht te trekken. Dan kan dus zelfs een oude, eenzame, houten, goederen wagon interessant worden. Tussen Diemen en Duivendrecht staat 'ie. op zo'n doodlopend stukje spoor. Aan de roest op de rails en het onkruid tussen de bielzen was op te maken dat die wagon daar al heel lang stond. Bijna dwangmatig keek ik elke dag weer of die wagon er nog stond. En elke keer was het weer een feest van herkenning als ik 'm weer mistroostig niks zag doen daar op dat vergeten spoorstukje. Week na week, maand na maand gebeurde er niets anders dan telkens iets meer graffiti op de zijkanten en het onkruid op het spoor waar de wagon stond groeide weelderig. Ik besloot het kenteken-achtig-plaatje te bestuderen dat op zo'n wagon hangt. het was een lang nummer en met de snelheid van de trein waar ik in zat kon ik telkens maar 3 letters onderscheiden. 3 keer langsrijden bleek voldoende te zijn om vast te stellen dat het om wagon 52154-JSs ging. Ik besloot de NS te bellen. Ik wilde weten of iemand wist dat die wagon daar stond, maar bovenal wilde ik weten waaròm die wagon daar stond. Toen de NS telefoniste mijn verhaal gehoord had reageerde ze verbaast dat ik bij NS-Cargo moest zijn. Ik kreeg nummers en werd tig keer doorverbonden. Ik leerde termen als baanvakverantwoordelijke, vrachtcoördinator, materieeldecentralicator en andere functies waar een normaal mens niets van wil weten als je niet persé in die branch werkt. Een middagje bellen leverde me een belofte op. Ik zou worden teruggebeld...... tot op heden is dit niet gebeurd. Ik besloot dat het volgende verhaal het meest waarschijnlijke zou zijn; 'Het was een gure 31 oktober in het jaar 19 (honderd) 74. Dat waren pas oktobers.... regenachtig, guur en winderig. De mannen van het spoor waren het zat; spuugzat. Ze hadden de hele middag al die wagons al gelost en ze waren allemaal waar ze moesten zijn; het rangeerterrein. Alleen die ene nog niet maar ze waren tot hun lange onderbroek nat. Ze verlangde naar de warme pot van moeders de vrouw. Alleen wagon 52154-JSs moest nog weg gereden worden. "Klaas (want dat waren pas namen! Red.) we doen die morgen!" Besloot Douwe. Klaas had geen bezwaar. Ze reden de wagon van het gewone traject af en parkeerde 'm tijdelijk op een zijspoor. Door-en-door nat en al snotterend reden ze weg. Ondanks de zorgen van de vrouw van Klaas kon Klaas niet op zijn werk komen in verband met een lelijke verkoudheid. Zijn collega moest daarom naar Sloten en die dag gebeurde er niets. De volgende ook niet. Dagen werden weken, weken (ik sla er wat over nu) decenia. Tijdens een overleg moment in 1981 is Wagon 52154-JSs nog één keer ter sprake gekomen. Waar stond dat ding? Maar Klaas en collega waren met pensioen en met geen haar op hun hoofd ooit nog aan wagon 52154-JSs gedacht.' Als je nu langs Wagon 52154-JSs rijdt, kan je het bordje al niet meer lezen. Kunst noemen ze de verf op de wagon en er is een keer brand in de wagon gesticht. Wagon 52154-JSs zal niet meer rijden. Het onkruid tussen de balken van de rails zijn bijna bomen geworden... Ik zag anderen en mezelf staan op het zijspoor van het traject. Soms ook straal vergeten, smurrie die de echte identiteit als kind van de God van Hemel en Aarde besmeurd heeft. We willen best verder. Maar het onkruid op de weg beletten een tocht naar de gangbare rails of weg. En het vuur is gedoofd en je ziet enkel nog waar het heeft gebrand. Ooit eens weggezet. 'Dat doe ik nog', maar vergeten. Dagelijks onbewust gezien door veel mensen maar compleet het doel voorbijschieten. In onbruik geraakt! Als eerste dat plaatje met met info wie en wat we zijn, net als op die wagon. We zijn schepsels van God de Vader! Laat niets dàt in de weg staan. Met die kennis moet soms erkend worden dat we staan te niksen, dat we ons werkloos voelen of uitgebrand en besmeurd. Roest, onkruid, vies- en vuiligheid ten spijt..... die rails blijft. En onze God wil niets liever dan Zich aan ons te koppelen en ons wegrijden. Alleen maar bidden voor Gods aanwzigheid in ons leven. Weet je, volgens mij hebben we alle wagons nodig. Om de vracht van die velden die te oogsten zijn te vervoeren. L8r! JN * weken ** dagen *** vakantie/vrije dagen **** heen hebben we nu, nu nog terug |
|||||
|