| |||||
Lezen: Matth. 2:1-4 Matth. 2: 13-15 Exodus 2: 15 en 22 1 Petrus 2: 11-16 Hebreeën 11: 13-16 Ze hadden in hun leven heel wat uren, turend naar het heelal, doorgebracht. Die geleerde mannen, waarschijnlijk astrologen, waren wel wat gewend. Maar dít hadden ze nog nooit gezien! Zoals de sterren díe avond stonden! Dat kon maar één ding betekenen: Er moest in Israël een koningskind geboren zijn! Óp naar Jeruzalem dus. Want dat was de plaats waar de Joodse koningen woonden! Maar.. koning Herodes wist van geen kind af. Wat hij wèl wist, was, dat zo'n Joodse prins zijn positie danig kon verstoren. Wèg dus met dat kind. Toen het Herodes niet lukte om via een list precies te weten te komen om welk kind het ging, besloot hij dat alle jongetjes van twee jaar en jonger in de wijde omtrek van Bethlehem gedood moesten worden. De vlucht van Jozef, Maria en het nog jonge kind Jezus waarover we net lazen, is er het gevolg van. Zo is Jezus al heel jong vluchteling een in een vreemd land. In Egypte. Allemaal schijnbare toevalligheden, maar Mattheus wijst ons erop, dat juist dáárdoor alle puzzelstukje precies op de goede plaats vallen. Alle profetieën over de Messias uit het Oude Testament komen wonderlijk nauwkeurig uit! Wonderlijk is ook, dat er in datzelfde Oude Testament ook al een jongetje was dat eigenlijk omgebracht had moeten worden. Samen met al zijn leeftijdgenoten van het mannelijk geslacht had hij in de Nijl gegooid moeten worden. Door de slimheid en opplettendheid van zijn grote zus is het anders gelopen en is hij opgevoed aan het hof van de Farao. Volwassen geworden, moest hij uiteindelijk toch vluchten. We hebben het over mozes. In exodus 2 kunnen we daar alles over lezen. Hij zegt daar over zichzelf: (NBV) "Ik ben een vreemdeling geworden, ik woon in een land dat ik niet ken." Vreemdelingen. Een speurtocht door de Bijbel (met behulp van een concordantie) levert er heel wat op. En dan het Joodse volk in zijn geheel! We hebben het toch eeuwenlang vanzelfsprekend gevonden dat zij geen eigen land hadden?! Hoe zouden zij zich gevoeld hebben, al die tijd met de voeten onder andermans tafel. Eeuwenlang overal de schuld van krijgen. En.. ze wonen nu wel in hun eigen land, maar het lijkt wel of ze nog steeds met de voeten onder andermans tafel zitten! Vreemdelingen. Petrus zegt in 1 Petrus 2:11 dat wij vreemdelingen zijn. Wij? De meesten van ons zijn toch geboren en getogen Nederlanders, wonend in ons eigen land? Ja. En toch: vreemdelingen. Vreemdelingen op aarde, hemelburgers. En het lijkt erop dat je als Christen steeds meer een vreemde bent in je eigen woonplaats. Een vreemde eend in de bijt, op je werk, in de straat, misschien zelfs in je familie. Hoe ga je daarmee om? Uit de voorbeelden van vreemdelingen die we hier met elkaar opgezocht hebben, blijkt in elk geval dat je niet alleen staat als 'vreemdeling'. God staat aan jouw kant. Heb je het dan makkelijk? Als we het konden vragen aan Mozes, Jozef en en Maria en al die anderen, zou het andwoord zeker 'nee' zijn. Niet makkelijk. Petrus geeft ons nog eens wat extra tips die het er niet eenvoudiger op maken: niet toegeven aan je eigen zelfzuchtige verlangens; een goed en oprecht leven leiden, wát anderen om je heen ook doen; het gezag van bestuurders, wergevers en anderen die boven je gesteld zijn, erkennen. Zo. Ga er maar aan staan. Het is veel makkelijker om met 'iedereen' mee te doen. Mee te doen met roddelen, even iets meenemen van het werk, de waarheid een beetje verdraaien om zelf beter voor de dag te komen, noem maar op. En toch... als je niet automatisch en zonder nadenken met de massa meedoet, er bewust mee omgaat, je regelmatig afvraagt: "Wat zou Jezus doen?" Hoe zou Hij hiermee omgaan? Zou dat ons gedrag beïnvloeden? Ik zou zo graag verschil willen uitmaken in mijn omgeving. Niet om een 'heilig boontje' te zijn, maar omdat ik weet dat ik op heel veel plaatsen het enige zichtbare visitekaartje van onze Heer Jezus ben. Wij zijn vreemdelingen op aarde (Hebr. 11:13-16), onderweg naar een beter vaderland. Is dat aan ons te merken? Vragen: - Verlangt u daarnaar, dat mensen aan u kunnen merken dat u gelooft? Waarom wel? Waarom niet? - Voelt u zich een vreemdeling in uw eigen woonplaats omdat u Christen bent? Waarom wel? Waarom niet? Kunt en wilt u dat met elkaar delen en bespreken? - Wij leven in een redelijk vrij land. Leest u het gedeelte uit de Petrusbrief nog eens door. Hoe zou het leven er uit gezien heben voor de mensen aan wie de brief geschreven is? Zingen: U kunt wat kerstliederen zingen, maar ook bijvoorbeeld de liederen uit het liedboek voor de kerken nr 172 (alle coupletten) en lied 480 (eerste en laatste couplet) zijn erg toepasselijk. Verder dacht ik aan het lied: Door de wereld gaat een woord. Maakt u zelf een keuze. |
|||||
|