| |||||
Tekst: Handelingen 2 Belangrijke woordbetekenissen: diabetes = Gr. = lett. ‘ziekte die door het lichaam heen gaat’; geest= Gr. = dynamos= kracht, vol uitwerking; ook: bewogenheid. Ineke heeft diabetes Zul je goed uitkijken, Ineke? Jahaa. En heb je je spuit wel bij je? Jahaa. Niet vergeten, hè? Nee, mam en nu moet ik racen! Ineke spurt naar school. Ze snapt mams bezorgdheid wel. Sinds enkele weken weet ze dat ze ‘diabetes’, suikerziekte heeft. Helemaal niet leuk hoor. Ze was steeds zo moe en ze moest heel vaak naar de WC. Nou, en toen moest ze naar de dokter en daarna naar het ziekenhuis. En daar zeiden ze wat voor ziekte ze had. Dat konden ze zien in haar bloed. Suikerziekte, nee, dat was echt niet leuk. Elke keer moest ze nu prikken hoe hoog het suikergehalte in haar bloed was. En dan moest ze weer spuiten met insuline. Ach, na een paar dagen raakte je daar ook wel aan gewend. Maar moeder was nog steeds bezorgd. Gelukkig maar dat het bijna meivakantie was. Dan kon ze lekker uitrusten van alle vermoeienissen. Zo, ze was er. Gauw naar binnen. Net op tijd. Na het zingen begon de juf aan de bijbelvertelling. Dat vindt Ineke altijd het fijnste moment van de dag. In de weken dat ze in het ziekenhuis moest blijven heeft ze dat wel gemist hoor! Al de verhalen rond Goede Vrijdag en Pasen… ze heeft er dit jaar weinig gehoord op school. Ze gaat eerbiedig zitten. Goed luisteren dan maar nu, want de juf begint al ziet ze. “Na de hemelvaart van de Heere Jezus hadden de discipelen goed geluisterd. Ze waren in Jeruzalem gebleven en inmiddels was er een grote groep volgelingen van wel 120 mensen die vaak bij elkaar kwamen. Wat ze dan deden? Bidden en smeken tot de Heere God om Zijn Geest. Dat had de Heere Jezus immers beloofd? Hij zou hen Zijn Geest sturen als Hij in de hemel was. De groep van de apostelen was nu ook weer compleet. Door God Zelf was Matthias gekozen in de plaats van Judas. Hij was ook een getuige van de opstanding van de Heere Jezus. En nu was het bijna Pinksteren. Pinksteren betekent: de vijftigste dag. Precies 50 dagen na het Pascha hadden de Joden een feest dat door God Zelf was ingesteld. Pinksteren was een oogstfeest: de mensen brachten dan aan de Heere God een deel van hun oogst om daarmee te laten zien dat zij helemaal van God afhankelijk waren. Maar het feest van Pinksteren had nog een betekenis: de Joden dachten dan ook terug aan de wetgeving op de berg Sinaï. De HEERE had hen via Mozes toen Zijn wet gegeven, omdat de mensen niet wisten hoe ze leefden moesten. Pinksteren was een van de grote feesten uit het Jodendom! Het feest duurde maar een dag, maar ieder die kon was met Pinksteren in Jeruzalem. Ook de Joodse mensen die in het buitenland woonden. Het was daarom ook erg druk in Jeruzalem. Ook vandaag is de groep bijeengekomen die Jezus volgden. Hoe groot de groep precies geweest is staat niet in de Bijbel. Ze zijn samengekomen in een huis. En terwijl ze rustig bij elkaar zitten, klinkt er opeens een geweldig geluid. Het lijkt op het geluid van een heel sterke wind en het gaat dwars door het huis heen! En dat is nog niet het enige! Op de hoofden van de discipelen lijken wel vlammen te zitten! Het zijn geen echte vlammen, het lijkt er alleen precies op. En dan gebeurt er nog iets heel vreemds: de discipelen beginnen te spreken over de Heere God. Ze loven Hem en vertellen over de grote dingen Die Hij gedaan heeft, maar dat doen ze niet in hun eigen taal (wij zouden zeggen: in het Opheusdens), maar in allerlei talen. Nou, rondom het huis waar de discipelen waren is het geluid van deze harde wind ook gehoord! Allerlei mensen komen verschrikt aanlopen om te zien wat er toch aan de hand is. De discipelen, ze willen het misschien wel helemaal niet, maar ze kunnen niet anders, ze moeten naar buiten om daar te gaan vertellen over de grote werken van de HEERE God. Wat ze precies verteld hebben, weten we niet, maar de mensen die het gezien en gehoord hebben zijn overduidelijk verbaasd. Ze begrijpen er niets van! Hoe kunnen deze eenvoudige Galilese mannen nu spreken in hun eigen taal?? Ze horen Grieks en Arabisch, Libisch en Aziatisch, iedereen hoort hen spreken in zijn eigen taal. De mensen worden bang: wat zou er toch aan de hand zijn? Eerst die harde wind en dat vuur en nu dit? Maar er zijn ook anderen die zeggen: ach joh, da’s niks bijzonders. Ze zijn gewoon dronken, dat kun je toch zo zien?! Die laatste mensen overschreeuwen hun angst. Misschien doe jij dat ook weles: dan gebeurt er iets heel engs, bijv. je loopt op straat met je kleine broertje en er komt een grote hond aan. Je broertje begint bijna te huilen, maar jij pakt hem stevig beet en je zegt net even te hard: “Ach joh, dat is toch niks! Zo’n klein hondje, die doet niks.” Maar in je hart zit je ook wel te bibberen. Nou, zo was het hier ook. Maar dan staat Petrus op. Hij ziet wel dat er mensen bang zijn. Hij hoort het wel wat de mensen zeggen. En nu moet hij iets gaan zeggen. Hij voelt het vanbinnen. De Heilige Geest heeft een boodschap voor deze mensen. En dan begint Petrus te spreken. Hij roept het uit om boven de mensen uit te komen: “Luister allemaal heel goed! Hoe kan dat nu dat deze mensen dronken zouden zijn? Het is pas negen uur ’s ochtends! Maar weet u wat hier aan de hand is? Dit is de vervulling van de profetie van Joël. Hij schreef al lang geleden dat Gods Geest zou worden uitgestort op de mensen. En als dat gebeurt, dan zullen er bijzondere tekenen zijn. En dit zijn dezelfde soort tekenen als die u al gezien hebt door de Heere Jezus. Jezus, de Nazarener, een Man van God, die jullie hebben gekruisigd. Maar gelukkig is Hij niet in de dood gebleven. Wij zijn getuigen van Zijn opstanding uit de dood. En nu is Hij opgevaren naar de hemel. En daar vandaan heeft Hij Zijn Geest gestuurd naar de aarde. En dat hebben jullie zojuist gezien.” Het wordt heel stil op het plein waar alle mensen naar toe gegaan zijn. Er staat in de Bijbel dat de mensen “verslagen” zijn in hun hart. Als er een vijand verslagen is in de oorlog, dan heeft hij niet zoveel trots en moed meer over. Zo voelen de mensen zich ook. Ze zijn diep verslagen over de toespraak van Petrus. Ze voelen: dit is waar. Petrus heeft gelijk. En nu is het voor altijd te laat. Het zal nooit meer goed kunnen komen tussen God en hun ziel, omdat ze de Heere Jezus hebben gedood. MAAR jongens, dit is nu echt het werk van de Heilige Geest! In je hart voelen dat het nooit meer goed kan komen met God, dat kun je alleen weten als de Heilige Geest dat in je hart laat komen. Maar meteen daarna komt er ook vraag in hun harten op, want heel misschien… Ze vragen het gelijk aan de discipelen. Is er nog wat aan te doen? Kunnen ze er nog wat aan doen? Dat vragen mensen ook als ze ziek zijn. Als ze gehoord hebben van de dokter dat ze een bepaalde ziekte hebben, vragen ze altijd: welke medicijnen zijn er? Wat moeten we er aan doen? Kunnen we nog beter worden? En dat vragen de mensen nu ook aan de discipelen. En dan geeft Petrus antwoord. Hij zegt drie dingen, probeer ze maar te onthouden. Hij zegt: “Jullie moeten je bekeren tot de Heere God. Jullie moeten gedoopt worden in de Naam van de Heere Jezus als een teken van de vergeving van je zonden. En jullie zullen de gave van de Heilige Geest ontvangen. En weten jullie waarom dat kan? Omdat voor jullie de belofte is en voor jullie kinderen en voor alle mensen die de Heere God zal roepen.” Nou, zo’n antwoord hadden de mensen niet verwacht. Zulk goed nieuws hadden de mensen niet verdiend. Ze wisten nu door de Heilige Geest dat ze zondaren waren. En dat het nooit meer goed zou kunnen komen als zij het zelf moesten doen. Maar nu mochten ze ook door de Heilige Geest weten dat het wel goed kon komen, omdat de Heere Jezus de Zaligmaker is. En wat zei Petrus nu nog meer? Zouden ze zelf ook de gave van de Heilige Geest krijgen? Dat was wel een enorm wonder. Dan konden zij zelf ook anderen vertellen over de Heere Jezus. Dan mochten zij ook Zijn getuigen zijn net als de discipelen. Op deze Pinksterdag werd de christelijke kerk geboren. 3000 mensen werden er op deze dag tot de Heere God bekeerd en elke dag kwamen er nog meer bij. De Heilige Geest werkte door in de harten van mensen. Maar dat gebeurt nu nog hoor. Elke keer als er iemand een nieuw hart krijgt van de Heere, dan krijgt hij ook de Heilige Geest. Die gaat dan werken in je hart. Eerst vertelt Hij tegen je dat je zondig bent en dat dat ook de reden is waarom je de Heere Jezus nodig hebt als je Zaligmaker. Hij is eigenlijk een soort Dokter, die tegen je vertelt wat er met je aan de hand is. Door de zonde kun je alleen maar slechte dingen doen. Door de zonde haat je de Heere God en andere mensen. Maar door Zijn Geest word je opnieuw geboren. Word je een ander mens. Omdat Hij je laat zien Wie de Heere Jezus is. Wat Hij gedaan heeft voor zondige mensen. Dat Hij dat gedaan heeft uit liefde. En als je dat echt mag geloven, als de Heilige Geest dat tegen je vertelt, dan word je vanbinnen door Hem veranderd. Dan word je niet “ineens” een heel goede jongen of een heel braaf meisje, maar dan ga je houden van de Heere God. En heel vanzelfsprekend doe je dan ook bepaalde zonde niet meer. Omdat je dat niet meer wilt en omdat je dat niet meer kunt. Je blijft ziek, je blijft zondig, maar je weet ook van het Medicijn: de vergeving van de zonden door de Heere Jezus.” ’t Wordt stil in de klas. De juf is klaar. Of er nog vragen zijn, vraagt ze. Ineke zucht ervan. Ze heeft geen vraag. Wel veel om over na te denken. Een Dokter, zei de juf. De Heilige Geest was een soort Dokter. Nou, ze wist best wat dokters deden. Deed de dokter van de suikerziekte al die onderzoeken omdat hij haar wou plagen? Welnee, hij wilde haar helpen. En zou de Heilige Geest nu echt een… Wat zegt de juf nu? Dat we mogen bidden om de Heilige Geest. Dat de Heere Jezus dat Zelf gezegd heeft. Dat je zonder Zijn Geest ook niet zalig kunt worden. En dat de HEERE God dan ook Zijn Geest zeker zal geven. Vanavond zal ze het meteen vragen. En dat moeten jij en ik ook doen. Elke dag. |
|||||
|