| |||||
persoon 1 zit op een stoel, met persoon 2 en 3 naast zich. pers.2 pakt de (onzichtbare) kroon van pers. 1. en zet die een stukje verder op een (onzi.) tafel. dan draait pers.1 zich een beetje om. meteen pakt pers. 2 de kroon en loopt er mee weg. pers. 3 waarschuwd pers. 1 en samen verslaan zij pers. 2. Dan komt pers. 4, helemaal verwondert kijkt hij/zij om zich heen. waneer pers.1 hem/haar ziet, roept hij haar.(let op hij moet doen alsof hij roept, hij mag niks zeggen.) pers. 4 valt op zijn/haar knieen. pers. 1 tilt hem/haar op en zet hem/haar op de plaats van pers. 2. waneer pers. 4 de kroon moet wegzetten, ziet hij/zij pers. 2. die fluisterd heel gniepig wat, en verdwijnt. pers. 4 pakt dan de kroon en rent ermee weg. weer is pers.3 er die pers. 1 waarschuwd en samen verslaan zij ook pers. 4. pers.4 moet als een voetenbank voor pers.1 liggen en pers.3 moet hem/haar slaan met een stok. maar net voordat hij slaat. pakt pers.1 de hand en gaat op de plaats van pers. 4 zitten. dan slaat pers. 3 met zijn gezicht afgewend. (zogenaamd ;-)) en pers. 1 valt neer. pers. 3 en 4 gaan dan huilend er bij zitten. dan staat pers. 1 weer op en valt pers. 2 die richting de troon liep dood neer. dit staat voor wat Jezus voor ons deed. Dez tekst mag worden gekopieerd en gebruikt, waar u/jij maar wilt. |
|||||
|