| |||||
Vandaag zag ik een leeuwerik. Hij (of zij) zat op een heester vlak voor mijn raam op het werk. De laatste week hoor en zie ik ze weer hier en daar. Na de winter, in de landerijen waar ik door fiets naar en van m,n dagelijkse bezigheden. Ze vliegen dan vaak, luidruchtig, bijna rechtstandig omhoog. Daar staan ze dan de ruimte in te zingen. Met - en uit volle borst voor ieder die het maar horen wil. Ik vraag me trouwens wel eens af hoeveel mensen dat zijn, die dat willen horen. Vaak krijg ik n.l. de indruk dat vogelgezang, - getjilp, - gefluit enzovoort niet zo erg opvalt tussen andere geluiden om ons heen. Maar goed, zoals ik zei, zag en hoorde ik een leeuwerik. Het beestje deed, daar op die heester, enorm zijn best. Fantastisch, wat een muziek. Toen ik hem hoorde en daarna zag, keek hij recht mijn kant op. Ik vatte dit op als: “Kom op, je hoort me toch wel”? En mijn collega’s? We waren gewoon aan het werk. Net zo als altijd. De radio stond aan. En hier en daar werd wat besproken. Maar niemand hoorde of zag de leeuwerik. Zou dat komen omdat de meesten van hen andere muziek mooier vinden? Of ligt hun intersse mogelijk op een andere plaats? De leeuwerik maakt deel uit van dat grote, magnifieke orkest. Het bestaat uit ontelbare orkestleden. Iedere morgen begint het weer een dag lang met dat prachtige concert. Voor wie? Voor hun - en onze Maker. En wij mogen er van meegenieten. Dan kan het niet anders of wij gaan ook meedoen. Zij met muziek, wij b.v. met woorden. Alles wat adem heeft..... |
|||||
|