| |||||
Soms word je op een doodnormale ochtend nietsvermoedend getuige van iets waarvan je helemaal geen toeschouwer had willen zijn. Maar waarvan je achteraf beseft dat het jouw vertroebelde blik op de werkelijkheid weer wat realistischer maakt. Zoals gisteren. Ik stond in mijn keukentje. Om mijn nog bevroren boterhammetje te laten ontdooien. In de magnetron. Toen mijn blik ineens viel op de tuintjes onder mijn flatje. Of beter gezegd op een stilstaand object in één van die tuintjes. Achter mijn flat staan namelijk een paar kneuterige jaren vijftig woningen met dito tuintjes. Een gezellig uitzicht-ik kan niets anders zeggen. Voor mij althans. Voor hun lijkt het me behoorlijk frustrerend. Dat míjn flát hún uitzicht verpieterd,maar goed, da's niet mijn zorg. En met grote regelmaat kijk ik met een ietwat jaloerse blik naar de leuke gezinnetjes die op zaterdagochtend gezellig aan 't ontbijten zijn in die ó zo gezellige tuin aan een tuintafel. Met zo'n fleurig plastic tafelkleed. Alsof een pagina in de Libelle onder mij tot leven is gekomen. Terwijl ik dan op datzelfde moment. Gewoon aan mijn aanrecht. Een snee volkoren brood weg werk. In mijn gezellige eentje. Maar niets is wat het lijkt. Zo bleek gisteren maar weer. Terwijl ik dus naar buiten keek zag ik haar staan. Mijn achterbuurvrouw. Als was zij de vrouw van Lot. Zo moet dat er destijds uitgezien hebben. Eén grote zoutpilaar. Zonder enkele beweging. En dan word ik onrustig. Want een eventuele Lot was nergens te bekennen. En een mens kan éven áls aan de grond genageld staan. Maar in de meeste gevallen komt daar vaak snel verandering in. Zo niet bij dit vrouwelijk exemplaar. Ze leek bevroren. Van haar kruin tot haar tenen. Maar dat kon het óók niet zijn ,want het was zo'n 15 graden. Boven nul,ja. En omdat er nogal een afstand was tussen buuv en mij kon ik ook niet even haar hartslag voelen. Of kijken of haar borstkas nog wel bewoog. Dus dan komt er een soort van paniek,maar ook een unheimlich burger-verantwoordelijkheid in me naar boven. Dat ik op dat moment wel een belangrijke getuige ben Én wél moet reageren in benarde situaties. Maar ik ben geen héld. En ik zal dat ook niet worden,maar ik ben wel creatief. Dus dan trek ik dát laadje in m'n brein maar open. Quasi agressief opende ik mijn balkon deur,om 'm vervolgens weer keihard dicht te gooien. Veel te hard,de ruiten trilde En mijn hele lichaam ook. Inmiddels. Want mevrouw vertrok geen spier. Zélfs niet van een keihard dichtslaande deur aan háár overkant En op zo'n moment. Als ik tril van onzekerheid en angst. Dan werkt bij mij 'de struisvogelpolitiek' het beste.Voor drie minuten. Hoogstens. "Doe nét of je niks gezien heb,hoor ik mezelf dan zeggen,terwijl ik met m'n boterhammetje richting woonkamer wandel. "Wat je zojuist zag was een fata morgana -je moet gewoon nodig die boterham én een glas water. Er ís geen tuin,er is géén pilaar,er ís niks,alléén jij" Maar om nu te zeggen dat dát stemmetje ontspannen werkt-néé. Want mét die boterham wandelt ook mevrouw méé naar binnen. In in m'n hoofd.Of ik nou wil of niet. Dus als die boterham nog maar net mijn maag heeft bereikt,sta ik al weer op. En rek ik-van minstens een meter afstand-heel voorzichtig mijn nek om te kijken of er al iets aan de situatie is veranderd. En Godzijdank! De Pilaar staat ineens voor over gebukt,haar handen voor haar gezicht.Haar schouders schokken. Ze huilt.Ik zie haar slanke handen over haar wangen vegen.Gek genoeg ben ik blij met elke beweging,zelfs déze. Maar maak ik me ook meteen weer zorgen.Deze vrouw lijkt overstuur. En ik ben geneigd haar te gaan troosten. Dát óók.Want Deze Pilaar is duidelijk op zoek naar een andere pilaar. Zo Eentje die steun bied. Maar dan komt ze ineens weer overeind.Om zich vervolgens weer langzaam te buigen en over haar schoenen te aaien. Wel een minuut lang. Ik voel mijn wenkbrauwen langzaam omhoog komen. Van verbazing én opluchting. Want buurvrouw beweegt.Dus lééft. En alsof ze mij gerust wil stellen haalt ze in drie minuten haar verloren tijd in. Ze wrijft over haar buik,huppelt als een jonge hinde en rekt haar handen in de lucht. En terwijl ik Het object wat langer observeer kom ik langzaam tot de conclusie dat buuv zich duidelijk in allerlei moeilijke yogaposities aan 't wurmen is. En dat 'dat bewegingsloze enge' van haar een rustgevende meditatieoefening van minstens 8 minuten was. En dat dát emoties bij haar opriep. Hele heftige. En ineens kijk ik heel anders naar dat ideale plaatje van een kneuterige gezinnetje met een nog kneuteriger huisje. Niets is wat het lijkt. Deze vrouw heeft een enorme behoefte aan lucht. Frisse lucht. Dáárom staat ze minutenlang in haar tuin. Stil. In haar jurkje. Bij vijftien graden. Ze ziet de bloemen niet. In haar o zo mooi aangelegde tuintje. En óók het túinhuisje én de houten picknickbank maken haar niet gelukkig. Ze staat daar. Met haar ogen dicht. Stokstijf. Om haar gedachten te ordenen.De chaos te ontcijferen. In haar drukke,waarschijnlijk verdrietige hoofd. Je huilt tenslotte niet voor niks. En ineens realiseer ik me dat deze vrouw- nét als ik- óók gewoon een mens is. Met nét íets meer om zich heen. Qua husband,kiddies ,huisje ,boompjes en beestjes. Maar met dezelfde emoties als ieder ander. Niets is wat het lijkt als je alleen naar de buitenkant kijkt en belangrijker nog: Wat is het toch gek dat je zo makkelijk kunt vergeten wat je écht gelukkig maakt.. |
|||||
|