| |||||
Goede Vrijdag. De muziek speelt zacht liederen die over het lijden gaan van Gods Zoon. Ik zit stil, en kijk toe. Kinderen pakken gele post-it's, schrijven dingen op die ze op het kruis mogen plakken. Vaders staan op, bidden, delen brood en druivensap uit aan hun gezin. De stilte, de heiligheid die ervan uitgaat, maakt dat ik kippenvel krijg. En dan komen de tranen. Tranen, omdat wij dit nooit samen konden doen als gezin. Mijn papa gelooft niet. En voor mij zie ik de gebrokenheid. Een gezin zonder oudste tiener - die wil niet meer naar de kerk komen. Een gezin zonder vader, die gelooft niet, net zoals de mijne. Ik zie de jonge man en vrouw die zo graag een gezin willen, maar geen kinderen kunnen krijgen, samen met haar ouders die delen in dat verdriet. Mannen en vrouwen die gescheiden zijn, of nog vrijgezel, en zo graag met een gezin hadden willen vieren. Ik ga zelf naar voren met een oudere man die hier vorig jaar nog met zijn vrouw stond. Toen wisten we nog niet van haar kanker... nu viert ze Goede Vrijdag bij de Goede Herder. Maar ik zie ook gezinnen die nog samen zijn. Ik zie de gezichten van de kinderen, ernstig, ogen gesloten bij het gebed. Ik zie de liefde in de ogen van hun ouders. De tranen blijven komen. Ik huil Gods tranen, van blijdschap om trouw, van verdriet om de gebrokenheid. Wat een zegen dat Hij stierf voor alle gebrokenheid. Dat we onze zorgen om de gebrokenheid bij Hem mogen brengen. En als aan het eind blijkt dat niemand alleen is overgebleven, dat iedereen aansluiting heeft gevonden bij een tafel, glimlach ik door mijn tranen heen. Dat is gemeente zijn. Dat is christen zijn. Ik ben blij en trots op onze kleine gemeente, waarin plek is voor vreugde en verdriet en waarin iedereen erbij hoort. En ik zie uit naar de dag dat Hij al onze tranen zal weg wissen! |
|||||
|