| |||||
ONMACHT Zaterdagochtend. We slapen wat langer. Ik loop de trap af. De kinderen zijn druk aan het spelen met poppetjes en allerlei zelfgemaakt meubilair. Geen ruzie, veel speelplezier. Heerlijk. Rust. Koffie. De zon schijnt naar binnen. De warmte voelt behaaglijk. Wat begint deze dag goed! De koffie is op. De boterham ook. Dat korte moment van oneindige rust is voorbij. Rekken is geen optie. Deze zaterdag is opruimdag. Een maandelijks terugkerend verdienmoment. De kinderen zullen hun kamer op moeten ruimen, met onze hulp. Vervolgens krijgen ze hun zakgeld. Over de afspraak-op-zich ben ik tevreden. Maar de uitwerking gaat nooit zonder slag of stoot. Zo’n dag als vandaag bijvoorbeeld. Kijk ze eens leuk spelen met elkaar. Geen gezeur, geen verveling, wat vermaken ze zich goed. En dan komen wij met de herinnering aan de afspraak. Weerstand. Argumenten. We geven zo kordaat mogelijk aan dat we naar boven gaan en aan de slag gaan. De kinderen lopen mee. Zó slecht werkt deze afspraak ook nog niet voor hen uit tenslotte. Bovengekomen is een eerste aanzet snel gemaakt. Maar dan… we dwalen wat af, zijn even wat langer op onszelf bezig, verzuimen hen direct aan te sturen …. We zijn een uur verder. Ik ben tevreden dat ik met veel pijn en moeite wat van mijn eigen stapel papier heb weg kunnen werken. Ik verwacht dat boven ondertussen al aardig wat ruimte is geschapen. Mijn echtgenoot kan tenslotte sneller wat wegwerken dan ik. Hoopvol loop ik naar boven, controleer de slaapkamers. Ik beloof een dropje aan degene die goed aan het opruimen is. Mijn echtgenoot blijkt de enige te zijn die aan mijn verwachting voldoet. De oudste vermaakt zich met breiwerk, zittend op haar bed. Ze heeft wel al haar bureau opgeruimd, zo probeert ze me tevreden te stellen. De andere twee zijn in een slaapkamer aan het spelen. De hele vloer is bedekt met papieren kleding voor aankleedpoppetjes. Er gaat van alles door me heen. En in die verwarrende gedachtenstorm zoek ik naar wat ik moet doen. Mijn sterkste gevoel is de irritatie, en vervolgens de neiging om boos te worden. Om te herinneren aan de niet gehouden afspraken. Maar ik ben ook boos op mezelf, merk ik. Daarom aarzel ik. Het is geen onwil. Ze zijn nog steeds zo leuk met elkaar aan het spelen. Focussen is niet hun sterkste kant. Trouwens, de mijne ook niet. Wat irriteert me dan zo ….. Dan moet ik een laag dieper graven in mezelf. Iedereen is tevreden, zo lijkt het, behalve ik. Ik was eigenlijk al gespannen tijdens dat oneindig korte rustmoment-met-koffie vanochtend. Waarom? Omdat het zaterdag is. Omdat een volkomen vrij in te vullen dag voor ons ligt. Een dag die leuk-voor-het-gezin moet zijn. Omdat ik zelf degene ben die de structuur moet aanbrengen. Omdat het allemaal niet lukt, omdat ik faal. Omdat in andere gezinnen de zaterdag ten volle benut wordt. Tenminste … dat beeld zit ergens in mijn hoofd, als blauwdruk voor mijn eigen zaterdag. Ik erger me aan mijn onmacht, aan het feit dat ik zo vaak niet voor elkaar krijg wat ik in mijn hoofd heb. Opeens lijkt er iets te kantelen in mijn hoofd. Dit is wie ik ben. Dit is mijn gezin. Dit is hoe wij samenleven. We zijn niet heel gestructureerd of efficiënt. De structuur die we kennen moet vaak bevochten en opnieuw ingesteld worden. Er zullen vast mensen hun hoofd schudden over ons. Maar hé, mogen we niet allemaal op deze aarde gewoon onszelf zijn, om te beginnen? Je kan best wel zaken proberen te veranderen. Maar het begint met de acceptatie dat je er mag zijn. Met al je chaos, verwarring, twijfel of gebrek aan structuur. Ik besluit om niet boos te worden. Ik loop weer naar beneden en schrijf deze column. Een kwartier later loopt mijn oudste de woonkamer in. ‘Mam, ik ben nu wel klaar met opruimen, mag ik nu een dropje?’ |
|||||
|