| |||||
Elke vrijdagavond zag ze hem. Dan deed ze boodschappen en liep ze voor de winkel langs waar hij was. En ook iedere vrijdag als ze in de stad was, keek ze naar binnen door de etalage en zag ze hem. Ze had hem inmiddels al vaak gezien, al was het door het raam heen. Ze wilde hem al een poosje heel graag beter leren kennen. In het begin had ze getwijfeld of dat wel zou kunnen, maar sinds een paar weken was ze er zeker van: Ze wilde hem leren kennen. Het viel haar op dat ze er elke keer meer naar verlangde hem te zien. Haar vrijdagavonden, nee haar hele week werd er speciaal door. Ze wist inmiddels precies hoe hij er uitzag, en zijn uiterlijk beviel haar zeer. Ze vond hem mooi, prachtig zelfs! Hij was de mooiste die ze ooit gezien had. Ze kon hem zich `s avonds als ze alleen in bed lag zo voor de geest halen, maar er groeide een dieper verlangen in haar. Ze wilde weten hoe zijn innerlijk was. Wat er in hem zat. Ze wilde hem ècht kennen, de diepere laag, méér dan zijn mooie uiterlijk. Ze was geïntrigeerd, maar ze durfde de winkel nog steeds niet binnen te lopen. En dus moest ze het doen met één keer in de week een paar minuten staren door het raam van de winkel. Ook vandaag liep ze weer, net als alle andere vrijdagavonden, langs de winkel op de terugweg van de supermarkt. En net als anders probeerde ze ook deze keer zo onopvallend mogelijk stil te blijven staan voor de etalage, om te kijken of hij er nog was. Ze had geluk. Hij was nog steeds in de winkel, op zijn vaste plek. Even twijfelde ze, ze keek de winkel nog eens in, schudde zuchtend haar hoofd en liep met de volle boodschappentas verder in de richting van haar auto. Toen ze eenmaal in de auto zat, sprak ze zachtjes tegen zichzelf: ”Hoelang zou het nog duren?” Ze pakte haar portemonnee uit haar tasje en begon te tellen: “Twee, vier, vijf euro… vijfendertig cent… Bijna… ik ben er bijna!” riep ze verheugd uit. “Nog even en dan kan ik hem kopen!” Ze had, ondanks dat ze het niet breed had, flink gespaard de afgelopen maanden. Voor haar gevoel leek het wel alsof ze al jaren aan het sparen was geweest. Elke week hield ze het geld, dat ze overgehouden had na de wekelijkse boodschappen, apart. Blij borg ze het geld dat ze deze week gespaard had op in haar portemonnee en gaf het een voorzichtig kneepje van blijdschap. Ze legde het weer terug in haar tasje. “Dit met het gespaarde thuis… YES! Bijna!” Met een brede glimlach op haar lippen startte ze de auto en reed ze naar huis. Het zou niet lang meer duren of ze kon hem halen, dat mooie, nee prachtige zwarte boek met goudsnede waar ze al zolang naar keek, iedere vrijdagavond opnieuw. Nog even en dan zou ze de winkel binnenlopen, hem in haar handen kunnen houden, hem meenemen naar huis om hem beter te kunnen leren kennen. Dan zou ze kunnen lezen wat er in hem stond. Dan ging haar langgekoesterde wens in vervulling en… bezat ze haar eigen Bijbel. |
|||||
|