| |||||
‘Hé, kijk uit man!’ Rupert kijkt verschrikt op en ziet een boos gezicht langs schieten. Hij mompelt snel een excuus, ook al was het niet zijn schuld. Hij zorgt er wel voor niet in de weg te lopen. Z’n handen glijden dieper in zijn zakken. Het ringetje van zijn fietssleuteltje draait tussen zijn vingers. De stoep is een beetje verzakt. In een onregelmatig patroon ontsieren plakken kauwgum de straat. Als hij schoenen gekocht heeft, kan hij misschien nog even bij de boekhandel langs. Kijken of deel zeven al uit is. Langs hem heen lopen allerlei mensen. ’t Is druk. Eigenlijk gaat hij liever doordeweeks de stad in. Helaas is dat niet gelukt de afgelopen week. Kissies schoppen tegen een blikje. Ongepoetste pumps wiebelen over de straat. Een border collie met roodbonte zakdoek kijkt hem even aan en trippelt verder. Voor de etalage blijft hij even staan. Er staan alleen zwarte schoenen. Een verkoopster loopt met een doos door de winkel. Rupert wipt het ringetje van zijn vinger en duwt de deur open. De vloerbedekking is mooi steenrood met grijze lijntjes in een ruitpatroon. Achterin de winkel staan de herenschoenen. Rij na rij staan ze te glimmen. ‘Goedenmiddag, kan ik u helpen?’ vraagt een verkoopster met dikke kuiten in een glanzende panty. ‘Eh ja, ik wil nieuwe schoenen.’ ‘Heeft u al wat in gedachten?’ ‘Bruine, bruine schoenen graag.’ ‘Gaat u maar zitten, dan neem ik de maat op.’ Rupert trekt zijn schoenen uit, terwijl de verkoopster haar meetinstrument te voorschijn haalt. De schuif raakt zachtjes zijn grote teen. Even later gaat ze op zoek naar maatje 41. Een klein meisje probeert rode schoentjes uit. Haar ogen schitteren. ‘Hoi.’ Zegt ze als ze voorbij loopt. Het leer knerpt zachtjes. ‘Dáág.’ Rupert glimlacht. De verkoopster komt terug met een stapel dozen. Ze trekt er één open en begint de veters los te maken. ‘Ik wil brúine schoenen.’ ‘Oh, dan zal ik deze even apart zetten.’ Schoen na schoen wordt gepast. Te krap, rare gesp, te hoog. Netjes haalt ze nieuwe schoenen tot er een stel wel bevalt. Als ze dit stel inpakt en meeneemt naar de kassa, zegt ze: ‘Deze lijken wel veel op uw oude schoenen.’ ‘Geeft niks. Deze zijn goed.’ Rupert telt netjes zijn geld uit. Even later staat hij buiten met de doos onder zijn arm. Naast het bankje voor de winkel, pikken musjes op de grond. Ze vliegen verschrikt weg als hij te dichtbij komt. Hij kijkt even op zijn horloge. Er is nog net even tijd om langs de boekhandel te gaan. |
|||||
|