| |||||
Bijbelgedeelten Gen. 1: 1-5a, Gen. 9:13-15, Jes. 9:1-2, 5-6, Luc. 1:11-13a, 26-30a, 2:9-11, Joh.1:5, 8:12, Openb. 21:22-24 Het Licht en de duisternis In de dagen rond kerst had ik met een paar mensen een gesprek over de betekenis van kerst en je gevoel daarbij. Een van hen zei, geraakt te zijn door het feit dat God zo duidelijk aanwezig was bij al de gebeurtenissen rond de geboorte van Jezus. Hij heeft door zijn boodschappers, de engelen, het Licht geproclameerd, de redding voor alle volken. Niemand zal kunnen zeggen dat Jezus zichzelf in het licht heeft gezet of dat de apostelen hun rabbi hebben verheven tot Zoon van God. God zelf heeft het woord genomen en zijn daad gesteld door het Woord te geven. Bij de overdenking hiervan, kwam ik elke keer weer dat licht tegen. Mijn concordantie er eens op naslaande, vond ik bijna drie kolommen met tekstverwijzingen. Licht. Het liet me niet meer los en ik kon er voor mezelf dan ook niet onderuit om er hier vandaag wat over te zeggen. Hoe belangrijk is licht in de bijbel? Wat gebeurt er als je alle lichtteksten eruit zou knippen? Je kunt je dat gewoon niet voorstellen. Het licht is zoiets wezenlijks. Zonder licht is er alleen duisternis. Dat is ook wat God het eerst tegenkomt als Hij ‘in den beginne’ de aarde aanschouwt. Woest en leeg en duister. Met één woord veegt Hij die hele duisternis weg van de oervloed. Het wordt licht! Dan pas kan Hij verder gaan met zijn schepping. Alleen in het licht kun je je werk zó doen, dat je terugkijkend kunt zeggen: “Het is goed.” De duisternis is niet helemaal verdwenen. Ze blijft als de nacht in de afwisseling met de dag, om het ritme aan te geven van de dagen. Maar niet zonder lichttekens van zon, maan en sterren. De mens ontstaat, het pronkstuk van Gods schepping. Hij mag gaan in het licht dat God bedoeld heeft als juichend begin van de wereldgeschiedenis. Maar de duisternis keert terug en duwt het licht opzij. Ze neemt een vaste plaats in, die duisternis. Vooral, als we haar figuurlijk bezien. Ze kruipt door de wereld en in levens van mensen. Tot God er genoeg van heeft en de zondvloed bezit laat nemen van zijn schepping. Complete duisternis lijkt het weer. Stel je voor hoe bang Noach en de zijnen geweest moeten zijn, toen het steeds donkerder werd en het water hoger en hoger kwam en zij daar eenzaam ronddreven. Hoe doe je dat dan, vertrouwen op God? Waar moet je Hem zoeken, als alles om je heen potdicht lijkt te zitten? Als er nergens licht is om je de weg te wijzen? “En God gedacht…” Geweldig woord! God blijft zijn mensen indachtig. Hij houdt ze in gedachten. En als het water is gezakt en het lichter is geworden, wil Hij dat delen met de mens. “Ik geef jullie een teken, mijn boog.” Waar dan, waar is die boog? Aan de duistere kant van je leven! Als je denkt dat het duister bezit van je gaat nemen en je gefocust bent op die donkerheid, is daar ineens de boog. Als een botsing tussen licht en duisternis. “Kijk”, zegt God, “mijn teken! Keer je om en zie het Licht dat groter en sterker is dan de duisternis. Het licht dat een kleurig, beloftevol teken maakt in de samengepakte wolken.” Dat is wat God wil. Licht in het leven van mensen. Dat is zijn vreugde, die Hij wil delen met de mensen. De woorden van Jesaja 9 juichen, als ze vertellen dat er een groot licht zal zijn. Vreugde als bij de oogst en jubel als bij het verdelen van de buit. Pure overwinning! Er zal een zoon zijn met namen als “Wonderbare Raadsman, Sterke God, Eeuwige Vader en Vredevorst.” Het is dit juichen om het licht van redding en verlossing dat Gabriël en de andere engelen meenemen, als ze hun boodschap vertellen aan Zacharias, Maria en de herders. Ze kunnen er de schrik van mensen mee weghouden: “Vrees niet!” Licht is leven en grote vreugde. En dat licht schijnt in de duisternis, zegt de evangelist Johannes. Geweldig toch! Daar gaat het om, licht dat duisternis verdrijft. Maar het lukt niet helemaal. De duisternis wil dat niet. Ze grijpt het licht niet aan om zich te laten verlichten, maar probeert het in haar macht te krijgen. Waar in Genesis 1 het licht machtiger was dan alle duisternis, lijkt hier de duisternis de strijd aan te gaan. Verontrustend, ontmoedigend. Het lijkt op de tijden dat je pak op je rug te groot is om te dragen. Op de tijden van verdwaaldheid in de kerk. Op de tijden dat de wereld om je heen beheerst wordt door onrust en haat. Op de tijden dat rampen de media in beslag nemen. Waar is de boog, het teken van Gods verbond in de wereld, in de kerk, in je eigen leven? Waar is het licht? “Ik ben het licht der wereld., die Mij volgt, zal in de duisternis niet wandelen, maar zal het licht van het leven hebben.” Jezus is het keerpunt, de boog, het teken dat zegt:“Draai je om!” Geloof daarin en weet dat God je gedenkt, dat Hij je altijd in gedachten houdt. Draai je om en zie het licht, dat vreugde en leven geeft. Het licht dat uiteindelijk toch sterker is dan de duisternis. Ik weet dat deze woorden te groot kunnen zijn voor de druk van de duisternis die je voelt. Maar ik weet ook, dat deze God in Jezus Christus groter en machtiger is, dan alle pijn en verdriet die je gevangen lijken te houden in de duisternis. Kom dan, kruip door je duisternis heen en kijk omhoog in de wolken. Zie zijn teken en weet dat Hij leeft en het licht wil. Weet dat Hij je wil dragen en leiden aan zijn hand door heel ons gebroken bestaan naar zijn toekomst. Die toekomst is een en al licht. Zon en maan zijn er niet meer nodig, want de heerlijkheid van God is het licht en Jezus Christus, het Lam is de kaars. Gelovend in Hem, zullen we eens wandelen in dat Licht. Halleluja! |
|||||
|