| |||||
‘Ik wil niet!’ Boos schopt Liza tegen de tafelpoot.De blokkentoren van haar broertje Sjan wankelt. Hij legt gauw zijn hand erop. ‘Ik wil het niet,’schreeuwt ze nog een keer. Kwaad loopt ze naar de voorkamer en ploft op de bank neer. ‘Geen uilenbril, geen jampotglazen!’ ‘Nou nou,’ zegt ma. 'Ik vind het balen!',roept Liza half huilend. Moeder gaat ook op de bank zitten.‘Kom op meisje, er zijn veel ergere dingen toch? ‘U snapt het niet!'Stampvoetend loopt Liza de trap op. ‘Isse boos?’ vraagt Sjan met een hoog stemmetje. ‘Liza stout?’ Even blijft Liza luisteren of ma iets terugzegt. Als het stil blijft smijt ze de deur van haar kamer met een knal dicht. ‘Nooit van mijn leven een bril.’ zegt ze. Langzaam loopt ze naar de spiegel aan de muur. Met haar neus op het gladde oppervlak kijkt ze naar zichzelf. Lang zwart haar ziet ze en donkerbruine ogen. Naast haar neus een heel klein littekentje van de waterpokken. O, denkt ze, ik zal lelijk zijn met een bril. Misschien vinden ze me dan niet meer leuk op school: Esther, Peter en Frank… Misschien gaan ze me wel pesten. Ze vormt met haar vingers twee brillenglazen. Zie je wel hoe stom dat staat? Het eten smaakt niet.‘Die spinazie lijkt wel snot,’zegt ze. ‘Snot?’Ongerust kijkt Sjan naar zijn bord. ‘Isse snot?’ Pa trekt zijn wenkbrauwen omhoog. ‘Wat is eraan de hand met jou?’ ‘Liza moet een bril volgens de schooldokter,’ zegt ma. ‘Vandaar die hoofdpijn, Liza,’ knikt pa. ‘We hadden het kunnen weten!’ ‘Ik wil niet,’ zegt ze boos en ze klapt haar mond dicht. Wat doet haar buik zeer van al het gedoe. ‘Ach meid,’ troost pa, ‘ze hebben tegenwoordig mooie brillen in allerlei modieuze kleurtjes. Roze ofzo. ‘Roze?’ Liza veert overeind en slaat met haar vuist op de tafel. ‘Ik wil geen bril en al helemaal geen roze! Ben ik een Barbie soms?’ ‘Je maakt een drama!’ zegt pa streng. ‘Ga zitten en doe normaal.’ ‘Ik wil geen bril.’ ‘Dat liedje kennen we nou wel,’ mompelt ma. 'Je geeft ons helemaal niet de gelegenheid om dingen uit te leggen. Onze opticien in de stad heeft een erg leuke kinderafdeling met een podium. Je mag er zelf je bril uitzoeken en showen. Waarom doe je zo dwars? Het moet een feest zijn om een bril te mogen hebben. We zoeken de allermooiste uit.’ ‘Natuurlijk,’ zegt pa. Liza haalt haar schouders op. Ik zal lelijk zijn, denkt ze. ‘En misschien gaan ze me wel pesten.’ Langzaam steekt ze haar vork onder de spinazie en nog langzamer brengt ze de hap naar haar mond. ‘Ik wil geen bril, klaar uit!’ zegt ze. Pa haalt zijn schouders op. ‘Liza,’ zegt hij,‘volgens mij heb jij er al eentje op je neus staan!’ ‘Huh?’ ‘Je hebt al een bril op. Een strenge zwarte bril. ‘U pest me?' Pa glimlacht. ‘Ik zou maar eens op zoek gaan naar een andere bril. Iedereen heeft wel eens iets moeilijks maar je hoeft het niet op ons afreageren. Bekijk het eens door een roze bril…’ ‘Ik wil geen bril…’ roept ze. ‘U plaag me, echt niet leuk hoor.’ Huilend rent ze naar boven. De zon gaat onder en langzaam kleuren de muren oranje. Daarna donkerrood. Liza kijkt er naar met branderige ogen. Ik voel me zo alleen, denkt ze. Pa en ma zijn vast heel boos! Zelfs toen Sjan naar bed ging, keken ze niet om het hoekje. Ze rilt van narigheid en draait zich verdrietig op haar zij. Kan ik er wat aan doen dat ik bang ben, denkt ze. Esther is mijn vriendin, Frank de leukste jongen van groep acht en Peter een kanjer! Maar als… Onrustig valt in slaap. Hé, wat staat daar op de grond? Ze tuurt ingespannen naar het voorwerp. Vervelende prikogen, door jullie kan ik bijna niets zien. ‘Je bent nieuwsgierig!’ zegt een stem. ‘Een beetje wel.’ zegt ze. ‘Kom dan kijken…’ Vlug duwt Liza haar dekbed van zich af. ‘Wie ben jij…ik zie je helemaal niet? De stem schatert het uit. ‘Eigen schuld meisje, jij wil toch geen bril? Nou, dan kan je mij ook niet zien. Kom op, hier staat een doos – maak hem open.’ Liza bibbert. Het is koud. Ze wrijft met haar handen over haar bovenarmen. Wat zou er in die doos zitten dan? ‘Schiet een beetje op.' Liza knielt neer en vouwt de flappen open. ‘Allemaal brillen!’ zegt ze verbaasd. ‘Wat dacht je anders?’zegt de stem. ‘Ik ben de opticien.’ ‘Ik zie je niet,’ knort Liza. ‘Zet maar een bril op uit de doos,’ zegt de stem. ‘Oké.’ Ze trekt iets omhoog. ‘Wat een gekke!’ ‘Dat is een duikbril, kom op Liza, zet hem op!’ Mopperend zet de het brilletje op. Hè? Verrast kijkt ze om zich heen. Helder water borrelt om haar heen. Wie trekt er aan haar arm? Dat is Frank, ook al met een duikbril op. Hij geeft haar een snorkel. ‘Gaaf zie je eruit!’, zegt hij, ‘nu kan je de vissen tenminste goed zien. Kijk eens wat een kleuren, die gele zijn mijn lievelingsvissen.’ Vol verbazing kijkt Liza om zich heen. ‘Mooi!’gebaart ze met haar duim omhoog. ‘Pak nu een andere bril,’ zegt de opticien. Met iets meer enthousiasme rommelt ze in de doos. ‘Een roze!’ grinnikt ze. ‘Daar gaat-ie dan.’ ‘O Liza…’roept Esther, die opeens naast haar opduikt, ‘Wat zie je er blits uit met die bril.’ Liza kijkt verbaasd om zich heen. ‘Alles is geweldig Esther, ik wist niet dat de wereld er zo mooi uitzag met van die zachte tinten. Het lijkt wel alsof ik droom.’ De opticien schudt haar wakker. ‘Andere bril, Liza.’ IJverig rommelt ze in de doos en voelt daar een heel raar montuur. ‘Wat is dit voor een ding?’ Terwijl ze hem opzet landt er een vliegtuig naast haar op de grond. ‘Instappen mevrouw!’, zegt een bekende stem. Liza springt overeind. 'Wauw,ik kom al. O Peter jij ben het?’ Kordaat gaat ze naast haar klasgenoot in het vliegtuig zitten. 'Super,'zegt hij. 'Ik neem je mee de lucht in en dan gaan we straks een salto maken, oké?’ ‘Met jouw durf ik alles!’ zegt Liza. ‘Echt een gave bril!’ zegt Peter. ‘Ik vind het leuk staan.’ Na een poosje landt het vliegtuig en is ze weer alleen met de doos. ‘Pak er nog maar één,’ zegt de opticien, 'de laatste!' ‘Al die brillen…’ zegt ze, ‘eigenlijk heb ik er een erge hekel aan. Nog eentje dan…’ Ze zet hem op haar neus. Brrr, wat een zware is dit. ‘Precies goed voor jou!’zegt de opticien met een gemeen lachje. ‘Een donkere bril voor zwartkijkers’ ‘Help!’ roept Liza, ‘ ik wil hem niet.’ ‘Je moet!’ ‘Nee!’ Grauwe duisternis omringt haar. 'Help!'roept ze nog een keer. Opeens is er een arm om haar heen. ‘Wakker worden meisje, je droomt!’ zegt ma dicht bij haar oor. 'Ik kies toch maar voor de roze bril...’zegt Liza slaperig. Ma lacht. ‘Gekke meid, morgen praten we verder.’ 'Neemt u de doos met brillen mee?' 'Wat voor doos?' 'O...niks' 'Weltrusten dan maar.' 'Trusten ma.' |
|||||
|