| |||||
Hebt u één euro liefde en begrip voor mij? “Vervalt uw broer tot armoede en kan hij zich niet handhaven, dan moet u hem hulp bieden, zodat hij bij u kunt leven, op dezelfde wijze als een vreemdeling of een buitenlander. Uit eerbied voor uw God mag u van uw broer geen rente of toeslag vragen, zodat hij bij u kan blijven leven” (Leviticus 25:35-36). Ik parkeerde mijn auto op het parkeerterrein bij de supermarkt toen ik hem plotseling zag. Hij zag er wanordelijk uit en liep mank. Hij gooide een rugzak op de grond, opende een ritssluiting en haalde er een kartonnen bord uit. Terwijl ik dichter bij hem kwam om de supermarkt binnen te gaan, ontvouwde hij het bord. Even later kon ik het lezen: ‘Waarom zou ik liegen?’ zei het bord. ‘Ik wil bier.’ Ik stond versteld van de eerlijkheid van het bord. Na enige tijd herkende ik Bennie. Ik had hem in geen jaren meer gezien. Ik had geen zin om met hem te praten. Ik dacht aan zijn vroegere vriendin. Hij herkende mij gelukkig niet. Misschien was zijn geest te beneveld. Zijn vriendin leeft al 16 jaar lang in de buitenlucht. Bep groeide op in een gezin met een modaal inkomen in Haarlem. Ze had een baan als tandartsassistente en deelde een flatje met haar vriend Bennie. Hij kon niet met geld omgaan. Hij besloot, omdat hij problemen met zijn familie kreeg, te verhuizen en Bep verhuisde met hem mee naar Utrecht. Toen ze daar aankwamen, bleken beiden moeilijk een nieuwe baan te kunnen vinden. Geld hadden ze geen van beiden. Ze zetten, omdat het zomer was, een tent op, ergens in een nabijgelegen bos, om zo minder geld uit te geven. Bep vond uiteindelijk een baan als schoonmaakster van telefooncellen, maar het was wel een slecht betalende baan, en Bennie begon te drinken. Hij begon haar te misbruiken. Hierdoor kreeg zij psychische en lichamelijke problemen, die haar werk bemoeilijkten en waardoor ze nogal eens ziek moest "thuis" blijven. Na enige tijd had ze al haar ziektedagen verbruikt. Bep verloor haar baan, haar ziektekostenverzekering en de geneesmiddelen die haar op de been geholpen hadden. Ze verdronk met alcohol haar problemen. Uiteindelijk werd ze door Bennie zo zwaar mishandeld dat ze met blauwe plekken, gekneusde ribben en een gebroken jukbeen in het ziekenhuis moest worden opgenomen. Toen ze uit het ziekenhuis werd ontslagen, wist ze niet waar ze heen moest gaan. Terug naar Bennie was uitgesloten. Ze zwerft nu door Hoog Catharijne en maakt een uitgebluste indruk. Soms staat ze de daklozenkrant te verkopen. De helft mag ze houden, de andere helft is voor de krant en voor goede opvang. Een enkele keer zie ik haar nog. Zou haar lot ook mij hebben kunnen treffen? Zou het mij ook kunnen overkomen? Een vraag waar ik lang mee rondgelopen heb. Je kunt veel leren van spreken met daklozen. Ze hebben allen hun eigen verhaal. Er zijn daklozen die ten gevolge van een vreselijke ziekte niet meer in staat zijn om hun ziektekostenverzekering te betalen.Er zijn daklozen die door een echtscheiding of verlies van geliefden aan de drank en de drugs zijn geraakt. Ze kunnen hun ellende niet meer de baas. Sommigen van hen hebben gestudeerd, prima diploma’s gehaald, uitstekende baan gehad, maar door sociale problemen hebben ze alles verloren. Daklozen verschillen nauwelijks van andere mensen. Misschien zijn wij wel de daklozen van morgen. Misschien zal de recessie aan de poten van ons bestaan gaan knagen. Wie zal het weten? Deze week stond er ineens een zwerver zonder tanden voor mij. Op zijn arm droeg hij een hele vracht kaarten. Hij raffelde een heel verhaal af. Het kwam erop neer dat hij de kaarten wilde verkopen. De opbrengst zou voor de nachtopvang zijn. Ik kan me niet meer de naam herinneren van het huis, dat hij noemde. Ik was te veel afgeleid door die tandenloze mond. Als ik zeven euro vijftig zou betalen, dan kon ik tien afgrijselijke kaarten uitzoeken. Hij mocht dan zelf drie euro ervan houden. Ik heb het maar gedaan. Ik gunde de zwerver graag met de komende kerstdagen voor de deur een warm onderkomen en een warme hap. Je kunt zo’n man toch niet onder een brug of in een park laten slapen. Stel je eens voor dat het gaat vriezen. Het volgende gebeurde een paar jaar geleden. Met een aantal collega’s was ik in Munster, een prachtige oude stad. De stad zag er extra mooi uit, omdat het de week voor Kerst was. Overal stonden kraampjes. De heerlijke geur van tal van lekkernijen hing in de smalle straatjes en de talloze lampjes van de kerstmarkt brachten ons in een weldadige kerstsfeer. Wat de commercie niet al weet te bereiken. Bij één van de drukbezochte Kaufhäuser lag bij de ingang van de draaideur een oude vrouw in wat lompen op de grond. Ze leek zeker wel 85 jaar, als ze al niet ouder was. Ze viel ons meteen op, omdat ze zwaar gehandicapt was. Ze had geen benen meer. Haar gezicht vertoonde diepe rimpels. Een leven van zorg en ellende stond er op te lezen. Ze brabbelde een onverstaanbaar taaltje. Was het een Roemeens dialect? Naast haar lag een kleed met daarop een paar kopermuntjes. Een stuk karton met een opschrift in het Duits lag erbij: ‘Help mij door de winter! Ik heb geen onderdak, geen familie! Geef mij geld!’ Hoe kwam die vrouw, zonder benen, daar terecht? Waarom was er niemand bij haar? Hoezo geen onderdak? In het rijke Duitsland kan zo’n zwaar gehandicapte oude vrouw toch wel in een tehuis opgenomen worden? Talloze vragen kwamen bij ons op. Later hoorden we dat zulke mensen met een auto daar gebracht werden en er neergelegd. Ze werden uitgebuit om zo geld te krijgen. Vooral in de tijd rond Kerst zijn voorbijgangers erg gevoelig voor dergelijke situaties en sussen hun geweten door geld te geven. Het liefst zou ik het oude vrouwtje meegenomen hebben naar huis. Maar dat kon natuurlijk niet. Ik kon haar niet zomaar meenemen over de grens naar Nederland. Ze zouden mij eens van mensensmokkel kunnen verdenken. Geld geven? Ja, maar wat heeft zo’n stakker van een vrouw daaraan? Ze kan niet eens van haar plaats komen. Ze heeft veel meer nodig. Kon ik haar thuis maar een lekker warm bad en schone kleren geven. Wat zou mijn vrouw ervan vinden als ik haar meenam? Zou ze het begrijpen? Zou ze haar in huis willen nemen? Ze zou heel wat zorg nodig zijn. Zouden we haar dat kunnen geven? Het beeld bleef heel de dag in mijn hoofd rondspoken. We wandelden verder door de oude binnenstad. Natuurlijk moesten we de Domkerk van binnen bekijken. De oud gotische kerk maakte diepe indruk op mij. Er klonk zacht orgelmuziek. Veel bezoekers hadden een kaars aangestoken. Toen ik naar de beeldenrij van de apostelen met Christus keek, was het of ik steeds het beeld van een oude vrouw ertussen zag, die smeekte om hulp. We bekeken de mooie raampartijen. Ik bladerde in een oude Lutherbijbel, die in een kerkbank lag. Mijn oog viel op een bekend gedeelte: “Dan zal de koning tegen hen die aan zijn rechterhand staan zeggen: 'Kom, gezegenden van mijn Vader, neem het koninkrijk in bezit dat vanaf het begin van de schepping voor jullie klaar ligt. Want Ik had honger en jullie hebben Me te eten gegeven, Ik had dorst en jullie hebben Me te drinken gegeven, Ik was vreemdeling en jullie hebben Me opgenomen. Ik was naakt en jullie hebben Me gekleed, Ik was ziek en jullie hebben naar Me omgezien, Ik zat in de gevangenis en jullie kwamen naar Me toe.” Dan zullen de rechtvaardigen Hem antwoorden: “Heer, wanneer hebben we U hongerig gezien en U te eten gegeven, of dorstig en U te drinken gegeven? Wanneer hebben we U als vreemdeling gezien en U opgenomen, of naakt en hebben we U gekleed? Wanneer hebben we U ziek of in de gevangenis gezien en zijn we naar U toe gekomen?” De koning zal hun antwoorden: “Ik verzeker jullie, alles wat je voor één van deze minste broeders van Mij hebt gedaan, heb je voor Mij gedaan.' (Matteüs 25:34-40). Die avond kon ik maar moeilijk in slaap komen. Ik zag steeds maar een overdadige Kerstmarkt voor mij. En bij de vallende duisternis lag daar op het plein een stokoude vrouw in de druilerige regen en opstekende wind. Ik voelde mij schuldig. Ik had iets voor haar kunnen doen. Ik had zelfs heel veel voor haar kunnen betekenen, maar ik had voor mezelf gekozen. Niets doen of een paar muntjes neergooien kan toch nooit een leven vol verdriet en moeite redden? Hoe was het leven van die oude vrouw ooit verlopen voordat het tot zover had kunnen komen? Jij of ik hadden daar ook kunnen liggen. Daklozen zijn mensen zoals jij en ik. Ook zij hunkeren naar liefde en begrip. En die koop je niet voor één euro in deze wereld. |
|||||
|