| |||||
“Mama, er moet toch niet weer in gesneden worden, hè?” Ik steek mijn duim naar haar op en kijk haar smekend en een tikkeltje wantrouwend aan. “Nee hoor Nell, wees maar niet bang, de dokter gaat er alleen maar even naar kijken.” Gerustgesteld drentel ik naar haar fiets die tegen de garagewand staat. Ze tilt me in het zitje, rijdt naar buiten en we fietsen weg. Bij de dokter mogen we even in de wachtkamer zitten. Ik kijk nieuwsgierig rond naar al het speelgoed en besluit dat ik de blokken het leukste vind. Ik ga er wat mee spelen en voel me blij. Mama zegt dat ik niet bang hoef te zijn! Dan komt er een meneer binnen. Hij lijkt niet op een dokter, maar heeft wel een lange, witte jas aan. Ik vind hem eng. We gaan naar een kleine kamer, waar ik op een tafel moet zitten. Mama staat achter mij. De meneer pakt mijn duim en kijkt er eens goed naar. “Hij zweert nog flink. Ik zal er toch even in moeten snijden”, zegt hij over mijn hoofd heen tegen mama. Ik verstijf. “Neee!” Maar hij luistert niet. Hij rommelt wat in een tasje en pakt een mes. Ik begin te huilen en kruip bij mama weg. “Je hoeft niet bang te zijn, het doet geen pijn,” zegt hij. Ik word boos. Waarom liegen ze allemaal tegen me? Er moet wél in gesneden worden en het doet wél pijn! De meneer komt op me af en torent boven me uit. Hij reikt naar mijn hand. Alsof ik me gebrand heb, trek ik die terug en ga erop zitten. Ik druk me tegen mama aan. Ze probeert me van haar los te maken, maar ik houd me stijf. Ik ga steeds harder krijsen. Dan gaat er een deur open en komt er een dikke meneer binnen. Hij kijkt vrolijk en ik zie de lachrimpeltjes rond zijn ogen. “Wat is er hier aan de hand? Vertel het eens!” De gemene meneer zegt iets over een zwerende duim en dat hij erin gaat snijden. Hij noemt de andere meneer dokter. Hij is zelf vast een nepdokter! Dat dacht ik al. “Laat mij eens even kijken,” zegt de echte dokter. Aarzelend steek ik mijn hand naar hem uit. Hij bekijkt hem nauwkeurig en kijkt me geruststellend aan. “Dat kan ook wel anders, hoor. Van mij hoeft er niet in gesneden te worden.” Hij pakt een bakje, doet er een soort poeder in en laat me mijn duim erin stoppen. Ik snik nog wat na maar glimlach voorzichtig naar hem. Stiekem denk ik dat hij een engel is! |
|||||
|