248818
 
 
 
 
 

     Menu:

> Startscherm
> Schrijvers
> Verhalen
> Open verhalen
> FAQ
> Vintage

Stuur ze weg!
Door: luus
Commentaar van de schrijver:
Verhaal in de tijd van Ezra en Nehemia (met name Ezra 9 en 10)

Tips en positieve/opbouwende kritiek is welkom! :)
Categorie: Bijbelverhalen
Geschatte leestijd: ca. 6 minuten

“Ik zou je graag mijn verhaal willen vertellen. Dank je wel dat je de tijd genomen hebt om naar me te luisteren.
Ik ben Eliëzer, zoon van Josadak, zoon van Jesua, uit het priestergeslacht van Aäron. Ik ben geboren in de tijd dat de fundering van de tempel gelegd werd, een nakomertje. Mijn vier broers en twee zussen zijn allemaal in Babylon geboren, net als mijn ouders trouwens. Mijn ouders hadden niet meer op mij gerekend, ze waren echt al oud toen ze mij kregen. Ik groeide op zoals elke jonge priester. Behalve dan dat ik met weinig moeite m’n ouders naar m’n hand kon zetten. Ik kreeg alles wat m’n hartje begeerde.
Naäma was een beeldschoon meisje, maar een Amonitische. Ik zag haar vaak vanuit de verte, en al snel was het mijn gewoonte om na het werk op het land net buiten de stadsmuur (dat trouwens niet van ons is – wij mogen het gebruiken omdat we uit het priestergeslacht komen, maar we hebben geen land) naar de waterput te lopen om een glimp van haar op te vangen. Mijn ouders waren ontzet toen ze hoorden dat hun zoon, die in Jerusalem geboren was, met een Amonitische wilde trouwen. Mijn moeder huilde alleen maar. Mijn vader probeerde me te overreden: “Wij zijn het volk van God, jongen, en dat volk moet rein blijven.” Boos was ik, heel boos. Hoezo zou Naäma niet rein zijn? Ze was immers prachtig.
Zoals gewoonlijk ging ik mijn eigen weg. Gods volk? Ach, Hij zou het wel begrijpen. Dat doet iedereen toch uiteindelijk? Kijk maar naar mijn ouders. Mijn moeder was 5 jaar ouder dan mijn vader, en iedereen sprak er schande van. Nu heeft niemand het er meer over, allebei hebben ze de wintertooi van de amandelboom, zoals de Prediker dat zo mooi zegt. Zo dacht ik.

Een maand na het gesprek met m’n ouders, ik was toen 20, ben ik naar het huis van Naäma gegaan. Of ik bang was? Een beetje. Maar ik ging ervan uit dat ik wel met Naäma mocht trouwen. Het gesprek verliep ook voorspoedig. We kwamen uit op een goede bruidschat: 5 schapen en 10 gouden sjekels. Er was nog wel een voorwaarde. Naäma’s vader vond het best als zijn dochter een Joods huwelijksfeest had, maar de ondertrouw zou bij de Asjerapalen en gewijde stenen plaats moeten vinden. Even aarzelde ik, en hoorde m’n vaders stem in mijn gedachten: “Gods volk moet rein blijven”. Maar direcht dacht ik: “Het is maar 3 uur, wat maakt dat nou uit?”

Thuis vertelde ik dat ik met Naäma zou gaan trouwen. M’n vader vroeg nog: “Jongen, wat is de basis van je huwelijk?” “Ach vader, wat bent u toch ouderwets” antwoordde ik. “Naäma is een mooie meid en heeft een stel sterke handen. Ze kan weven, spinnen, melk karnen…”
Mijn ouders hebben uiteindelijk toch de bruiloft geregeld. Over de ondertrouwsceremonie bij de Asjerapalen vertelde ik thuis niets.

Drie dagen voor het eigelijke huwelijksfeest ging ik naar de plaats van de Asjerapalen en de gewijde stenen. Ik was wel een beetje bang, dit had ik nog nooit meegemaakt. Wat zou er allemaal gebeuren?
Veel van wat daar gebeurde wil ik niet eens navertellen. Wel weet ik nu zeker dat bij de Asjerapalen de god van de vruchtbaarheid wordt vereerd. Op een gegeven moment – ach laat ik niet teveel in details treden. Alleen om iets duidelijker te zijn: mensen (later hoorde ik dat dat mijn collega’s waren, ook priesters, alleen dan van een andere god) die en public seksuele daden verrichten. En Naäma die op een gegeven moment bijna naakt op de gewijde stenen voor de Asjerapalen danste. Ze was mooi. Ze danste vol overgave voor die palen. Ik was in trans. Op een gegeven moment fluisterde Naäma’s vader in m’n oor dat ik naar haar toe moest dansen. Dat deed ik. De drum gaf de beat aan. We dansten. Tot de drum ophield. Wij stonden samen op die gewijde steen voor de grootste Asjerapaal. Iedereen kwam langs en boog zich voor ons - en gingen naar huis. Naäma en ik bleven achter. “Tot over drie dagen!” zei Naäma met een beetje een uitdagende houding. Ze zoende me op de lippen. Ik schrok er toch wel een beetje van. Ik bleef alleen achter. Hier en daar zat een priester te mediteren. Tja, over 5 jaar zou ik beginnen aan mijn priester-opleiding. Vol verwarring liep ik naar huis.

De volgende drie dagen sloot ik mezelf op in m’n kamer. Hier zou ik binnenkort met Naäma leven. Doen we het juiste? Doe ik het juiste?
De trouwdag was goed geregeld door mijn ouders. Ik vroeg me af, of dit nu net zo vreemd voor Naäma was als wat het voor mij drie dagen geleden was bij de Asjerapalen.

De eerste maanden van ons huwelijk waren goed. Later merkte ik dat Naäma steeds vaker naar de Asjerapalen gingn. Oh, ze ging ook trouw mee naar de Tempel hoor, en hield zich aan de voedselwetten, leerde wat de mikweh was… Mijn twee getrouwde zusters vonden het leuk om haar al die dingen van onze godsdienst te leren.

In het vierde jaar van ons huwelijk vertelde Naäma me dat ze zwanger was. Whow, ik zou vader worden! In diezelfde tijd kwam de priester die dienst had langs met het bericht dat ik over twee maanden verwacht werd in de Tempel voor mijn priester-opleiding. Die tijd was een zware tijd. Naäma had het er niet zo op dat ik actief priester werd in de Tempel. “Die Tempel is niet eens afgebouwd” zei ze, “je kan ook nog priester worden bij de Asjerapalen.” Ze zei er verder niet veel over, maar had wel een beeldje van Asjera in de kamer staan. Omdat onze relatie al niet zo lekker liep, liet ik het maar zo. Vanwege haar zwangerschap was ze ook sneller geïrriteerd en vermoeid. Af en toe merkte ik dat ze het niet zou nauw nam met de voedselwetten.
In die tijd begon ik dus mijn mijn opleiding. Ik moest de boeken van Mozes lezen, echt lezen dan, want ik had er van kinds af aan over gehoord. Op een gegeven moment schrok ik toen ik las: “Ik ben de Heer uw God (…) er is geen andere god naast mij (…) maak geen beelden om die te aanbidden.” Wat moest ik daar nu mee?

Een poosje later werd Josa geboren, een beetje vernoemd naar mijn vader. Het jongetje werd, zoals voorgeschreven in de Wet van Mozes, op de achtste dag besneden. Op de dertiende dag waren Naäma en Josa weg. Toen ze terug kwamen – ik was ontzettend bezorgd – vertelde Naäma: “Ik heb Josa opgedragen bij de Asjerapalen, waar we ook onze huwelijksplechtigheid hebben gehad.” Dat kwam aan als een mokerslag. Zonder dat ze er erg in had gehad, verklapte ze hiermee dat die zogenaamde ondertrouw de huwelijksplechtigheid in hun cultuur was. En nu was Josa daar ook nog opgedragen. Wat zouden ze met hem hebben gedaan daar? Ik was geschrokken. En ik trok me terug om nog meer te lezen uit de Thora.

Een paar jaar later. Josa was al 5. Hij wist mogelijk meer van de Asjerapalen dan van de God van de Tempel. Ik had het er moeilijk mee, en wist dat er maar een persoon voor verantwoordelijk was. Ik hield echt van Naäma en Josa. Maar de relatie liep stroef. In de Thora had ik gelezen dat God scheiding eigenlijk verafschuwd. Ja hij gaf wel een uitweg, maar dat zou niet de normale weg moeten zijn. Ik bracht vele schuld- en brandoffers. Naäma zei er niet veel van, maar ik wist dat ze het geldverspilling vond. Toen, in de maand Abib geloof ik, kwam er een man, Ezra. Hij spoorde ons aan om de tempel af te bouwen. Hij deed me een beetje aan mijn inmiddels overleden vader denken, alleen dan nog wijzer.

Op een zwarte, moeilijke dag, stelde Ezra ons voor een keuze: scheiden van onze niet-Joodse vrouwen, of uit de gemeenschap gestoten worden. Ik worstelde daar drie dagen en nachten mee. Ik heb gehuild, gevast en gebeden. Hoe kan ik nou scheiden? Ik ben uiteindelijk toch voor God met Naäma getrouwd? Ik hou van haar en van Josa, mijn eerste zoon.
Zo worstelde ik. Maar in de afgelopen jaren was ik ook meer te weten gekomen van God. En ik was van Hem gaan houden… Wat woog nu zwaarder voor God?

Op de derde dag viel ik in slaap – uitgeput. Ik kreeg een droom. Geen beelden, maar woorden: “Een huwelijk gesloten op aarde is niet per definitie ook gesloten in de hemel.” Ik schrok wakker. De toon van de woorden was niet boos of belerend geweest, maar uitleggend, liefdevol.

Ik wist wat ik moest doen, maar het viel me zwaar, loodzwaar. Naäma en ik hebben ook veel goede momenten gehad, en Josa, wat zou er van hem worden…?
Toch, ik deed het. Ik stuurde hen weg, met tranen in m’n ogen.

Naäma is met Josa weer naar haar vader gegaan, en na een paar jaar is zij weer getrouwd met een priester, een Asjerapriester dit maal. Josa is op 7-jarige leeftijd van een kar gevallen en onder paardenhoeven doodgetrapt. Mijn hart brak toen ik dat hoorde.

Het heeft heel lang geduurd voordat ik weer aan een huwelijk dacht. Op mijn veertigste ben ik opnieuw getrouwd. In die 15 jaar tussen die twee huwelijken heb ik het Woord van God bestudeerd, erover gemediteerd en dienst gedaan in de Tempel. Meer en meer ging ik van God houden. Ik heb ook veel reinigingsoffers en brandoffers voor mezelf gebracht.

Het is dat ook niet vreemd dat ik Abia ontmoette in de Tempel. Ze was nog vrij jong vergeleken met mij, maar al oud dat ze nog niet getrouwd was. De bruidschat was exact hetzelfde wat ik destijds voor Naäma had betaald.

In dit huwelijk zag ik heel duidelijk het verschil met het vorige: hoe ik in mijn werk kon staan met een supportende en geïnteresseerde vrouw thuis. Natuurlijk had zij ook haar hebbelijkheden, maar we zijn al 25 jaar samen, en mochten 3 zonen en 2 dochters van God ontvangen. Ik spreek mee met de schrijver van de Spreuken: “Charme is bedrieglijk, schoonheid vergaat, maar een vrouw met ontzag voor Heer moet worden geprezen.”

Dank je wel dat je geluisterd hebt naar het verhaal van deze oude man. Je bent nog jong, doe je voordeel met mijn verhaal, mijn levenservaring!”


Gepost op 14-01-2010 om 10:10 uur
372 keer gelezen

Alle verhalen van deze schrijver (luus)



Door: Gabriëlle
Klopt dit idee dat je nu aan de hand doet dat een man in het Oude Testament uit het priestergeslacht op zijn 20ste voor het eerst de wet tot zich laat doordringen? Ik ken de geschiedenis niet, die je verwoord, maar het lijkt mij nu op het eerste oog erg onwaarschijnlijk.



Gepost op 14-01-2010 Om 18:44

Door: Gabriëlle
Weer al zo een moeilijk verhaal uit het Oude Testament. Jij durft wel!

Gepost op 14-01-2010 Om 18:48

Dit werk is ingezonden op http://www.blocnoot.nl en blijft te allen tijde eigendom van de feitelijke auteur van het werk (of bloCnoot zolang de auteur niet kan worden teruggevonden). Zonder toestemming van de feitelijke auteur mag dit werk niet gebruikt worden voor andere doeleinden dan lezen. BloCnoot zal nooit toestemming geven indien de auteur niet teruggevonden kan worden. Mocht er sprake zijn van misbruik van de inhoud van het gepubliceerde werk op welke manier ook zullen er (in samenspraak met de auteur) stappen ondernomen worden.