| |||||
Ik keek naar mijn speelgoed het is moeilijk om tussen mijn pop en mijn knuffel te kiezen. Mijn moeder had gezegd dat ze ver gingen reizen naar Nederland. Hier bleef ze wakker van de geweren en bommen maar daar zo dat niet zo zijn. Wat bommen en geweren waren wist ze niet, maar het deed mensen erg veel pijn. Haar moeder en vader huilden vaak en oom David en tante Edith had ze al een paar weken niet meer gezien. Ze had haar moeder horen fluisteren over één of andere naam, die naam klonk als Hietler. Haar moeder had haar gezien en in haar oor gefluisterd: nooit zijn naam bij andere mensen uit spreken. Zij had alleen maar geknikt. Ik ben nu al 8 jaar, ik heb altijd veel vriendinnen gehad. Maar veel had ik al een maand niet meer gezien. Ik keek nog een en pakte toen de pop met het lange zwarte haar. Ik had de pop vroeger van tante Edith gekregen. Tante Edith had de pop een naam gegeven: Liesje. Lies ging overal me naar toe. Lies was nooit bang voor de bommen en geweren. Ik glimlachte naar iedereen en ze luisterde altijd braaf naar mij. Ik had van mamma 3 paar onderbroeken aangekregen en heel veel truien en T-shirt, s en ik drie paar kniekousen aan en twee broeken met een rokje er over heen. Ik had het stikheet maar ik mocht niks uit doen. In Nederland was het koud had mamma gezegd en ik had braaf geknikt. Ik hoorde mijn mamma naar boven komen ze riep dat we gingen. Ik pakte haar hand en gleed van de traptreden af. Ik zat in de trein ik zag hoe mensen huilden en hoe mensen met grote witte zakdoeken zwaaiden. Ik kreeg pijn in mijn ogen en voelden de tranen erachter prikken. Pappa liep naar mij toen en tilde mij op en fluisterde in mijn oor.”Grote meisjes huilen niet. En jij, jij Anna jij bent mijn grote meid.” Ze had geknikt en terug gefluisterd. “Ik wil geen grote meid meer zijn. Ik wil weer leven zoals eerst.” Pappa had haar toen op haar eigen stoel gezet en boos keek hij naar buiten en ik, ik wist niet waarom hij boos was. Maar de tranen stonden in zijn ogen. Ik keek naar mamma en klom op haar schoot. En nu vroeg ik hardop aan mamma: waar zijn oom David en tante Edith moeten die niet ook mee naar Nederland? Mamma had gezegd dat ze gestorven waren omdat ze Joods waren. Ik was 8 maar ik snapte dat pappa, mamma en ik ook gedood waren als we waren gebleven in het oude huis. Ik zag de tranen van mijn moeder en probeerde haar onhandig te troosten. Mamma glimlachte droevig door haar tranen heen en ik zat dat maar een beetje in de schoot van mijn moeder met mijn hoofd in haar dikke, zwart haar geduwd. (Mamma had mij haar nooit geknipt omdat ik ook het lange haar van mijn moeder wou.) Ik keek naar het haar van mamma het glansde niet meer en er zaten overal klitten. Ik lag bedroefd regen mijn moeder aan met heimwee naar mijn oude leven, vriendinnen en vrijheid. De trein kwam tot stilstand na een paar uur. Een man keek naar ons en zij wat in een onverstaanbaar taaltje, pappa antwoorden en de man schudde zijn hoofd. Opeens liep de man naar mij toen en zei wat tegen pappa mamma begon te huilen en ik klemde me aan mamma’s rokken vast. Maar de man trok me los en zei enkel en alleen tegen pappa en mamma:”Gehe bitte!” Ik huilde en sloeg de man in zijn gezicht en schopte hem en ik riep pappa en mamma. Pappa riep alleen nog maar: “We komen terug en dan halen we je op. Anna, geef de moed nooit op. Ik kom met de wind mee.” Ik huilde en schreeuwde. Nee, ik krijste ik at en dronk niet en ik trok mijn haren uit mijn hoofd. Nee, niet mijn haren maar mamma’s haren. Ik kneep mijn ogen dicht omdat als ik ze open deed ik mamma bij mijn bed zag staan. Die mooie droom wou ik niet, ik kon niet zonder pappa en mamma. In mijn eigen taal krijste ik. Ze moesten terug komen. Maar ze kwamen niet terug. Ik hoorde de woorden van pappa door mijn hoofd gonzen die pappa gezegd had bij het station. Meisje, mijn Anna net zoals de wind er altijd is ben ik er altijd. Ik laat je niet in de steek en Jahweh zal jou ook niet laten vallen. En daarna hoorde ik pappa’s woorden op het perron. Ik kom met de wind mee. Pappa komt met de wind mee maar mamma? Waar zal mamma ondertussen blijven. Zal har broertje of zusje dan al geboren zijn? Zal mamma terug komen om het haar te laten zien. Mij even een zoen geven even mijn haar kammen met haar lievelings borstel? Ik huilde nog harder ik was van een meisje van 7 jaar opeens een meisje van 13 geworden. Ik kon niks anders als huilen. Na drie dagen huilen was ik zo dorstig dat ik mijn tranen dronk. Ik hoorde kinderstemmen. Ze speelde verstoppertje haar lievelingspelletje. Ze hoorde een meisje huilen en prompt begon ze zelf weer te huilen. Na een wek kwam die vrouw op haar kamertje. Ik herkende haar aan haar stem. Ze had een zachte, lieve stem. Net zoals mamma. De vrouw praatte in die vreemde taal regen mij en trok me van het bed. Ze deed mijn kleren uit en duwde mij onder douche ze mopperde. Deed de douchekraan open en begon me in te zepen en ze waste mijn haar. Ik zag aan haar ogen dat ze mijn haar mooi vond maar het deed mij niks. Ik stond daar als een marionet en deed niks uit mezelf. Ik werd het kamertje uit geduwd een hele groep kinderen keek mij nieuwsgierig aan. Allemaal Joden zag ik. Ik huilde in stilte. Maar ik wist dat mijn tranen al lang op waren. Niemand zag dat ik huilde. Niemand wist dat ik Anna Steijnbach was. Niemand wist dat mijn vader een rijke man was, die goed kon handelen. Niemand wist dat mijn moeder zulk mooi haar had. Ik keek langs de kinderen heen door het grote raam. Het regende en ik zag dat er nergens berg was. Toen pas begreep ik dat ik hier de rest van mijn leven zou slijten. Nu huilde ik weer, mijn tranen waren alweer aan gevuld en ik duwde mijn nagels in mijn handen en beet op mijn lip. Hij ging bloeden maar het kon mij niks meer schelen ik was geen grote meid. Dat meisje word ik pas weer als ik pappa en mamma weer zal zien. Ik keek naar de kinderen. Ik zag een meisje dat precies op Rebecca mijn vriendin leek maar ik wist dat zij het niet zou zijn. Zij was immers zonder problemen in Nederland gekomen. Zij waren alweer net te laat. Ze kwam ook altijd net te laat bij school. En net te lat in de synagoge. Hoelang was ze daar al niet geweest? Ze had thuis een streepje gezet voor elke keer dat ze niet gingen. Het liep verkeerd want het werden langzamerhand een stuk of 50 streepjes en als ze de avonddienst er bij deed. Dan waren het er wel 100. De vrouw liet haar op een stoel zitten. Ik staarde wat voor me uit. Een man kwam naar mij toe hijs tak zijn hand uit. Ik keek er naar maar schudde driftig met mijn hoofd. De man keek even donker maar kreeg toen en zachte blik in zijn ogen. Ik dacht aan pappa, en traan kroop kriebelend naar benden. Deze man leek zoveel op pappa. De man pakte mijn hand zachtjes en trok mij achter zich aan in een klein kamertje. Hij keek mij aan en pakte een fototoestel en maakte een foto van mij en schreef er een naam onder. Ik keek hem boos aan toen ik zag dat het mijn naam niet was. Er stond: Miss Emma Essen. Ik schudde driftig mijn hoofd en pakte de pen uit de hand van de man en kraste de naam door. Ik schreef met ongelooflijke hanenpoten neer: Anna Steijnbach. De man glimlachte en zei enkel. 'Je kan dus schrijven. Kan jij ook schrijven, Anna?`Ik keek de man aan en knikte. Maar ik zei niks. De man glimlachte breed. Hij zei dat hij Adrian heette. En dat we hem bij zijn voornaam mochten noemen. Hij zei ook nog iets van. Ik denk dat jij wel snel weg zou gaan. Je bent een knap meisje en slim ook. Alleen jammer dat je een typische Jood bent. Ik schrok. Dus dat was hun bedoeling mijn Joodse bloed weg te halen en interuilen voor goor Nederlands of nog erger Duits bloed. Ik huilde geluidloos en strompelde achter de vrouw aan. Ze tilde mij op. En ze zei lieve woordjes en ze gaf me een zoen op mijn voorhoofd. Ik reageerde niet en liet het maar zo. Maar vanbinnen deed het zeer pappa gaf mij ook altijd een zoen op mijn voorhoofd. Weer speelde de scčne van bij het station voor mijn ogen. Ik kneep mijn ogen dicht om het weg te drukken maar het bleef er. Het speelde zich in mijn hersenen af, achter elkaar. Maar de grote verandering was, in plaats van pappa’s lieve woordjes schreeuwde hij nu dat ik weg moest gaan. Ik kneep mijn ogen stijf dicht. Maar het hielp niet ik huilde. Hoewel iedereen om mij heen aardig was bleef ik huilen en lachte nooit. Geen glimlach zelfs. Hoofdstuk 2 Toen ik en klein beetje gewend was kwam de vrouw weer naar mij toe. Ze had gezegd dat ik haar: Samantha of Sam mocht noemen. Maar ik deed het niet, nog niet! Ik zag een jonge man en vrouw zitten. Ze bekeken mij aandachtig en zeiden iets en Sam knikte en praatte snel. Ik begon al een beetje Nederlands te kunnen. Maar ik praatte het alleen in mezelf. De man zei iets over een dochtertje en dat ik en Amanda vriendinnen moesten worden. Was die vrouw Amanda of het dochtertje, vroeg ik mij af. Ik kreeg geen antwoord. Niet dat ik het hard op had gezegd maar als nog. Ik was toch degene om wie het ging. Maar toen de man mij optilde. En toen ik hoorde dat hij tegen mij zei. Kom, Amanda. Keek ik boos naar Sam. Zij haalde haar schouders op en zei dat ik daarvoor bij Adrian moest zijn. Ik gleed uit de armen van de man en rende naar Sam en omarmde haar. Ik gaf haar een kus en fluisterde in haar oor: dag Sam, Samantha ik zal u heel erg missen. Ik wist dat ze mijn natte wang kon voelen maar het maakte mij niks meer uit. Zij omarmde mij nog steviger en gaf mij een laatste kus. Ik zwaaide naar Sam. En toen keek ik verlegen naar de man en vrouw. De vrouw ging op haar knieën zitten en ze zei op de meest kinderachtige toon dat zij Sarah was en dat hij Michael was. Michael Hosea. Ik keek nog eens naar de man. Ik was blij toen ik weer Hebreeuwse namen hoorde en voelde dat mijn gezicht straalde. Ik liep naar de man en trok zachtjes aan zijn jas en ik hoorde mezelf fluisterend zeggen dat ik Anna heette. De man lachte en zei: Dit leg ik je nog een keer uit. Ik verzin voor iedere emotie en naam. Ik denk dat ik je nu beter Mara kan noemen. Ik wist dat het waar was, en ik kon alleen maar knikken. De man pakte mijn hand en zei als in een droom: Je mag mij en Sarah wel mamma en pappa noemen. Ik schudde mijn hoofd en zei zachtjes: Zo noem ik alleen mamma en pappa. Mij echte dan! Hosea keek naar Samantha ze bloosde en keek naar de grond. Toen ging ze weg maar wij bleven staan. Samantha kwam weer naar binnen met een ander meisje op haar heup. Ik hoorde de Sarah zeggen dat ze een jongen wou. Samantha liep weer weg en kwam met mijn beste vriend Bas aan zetten. De Sarah en Hosea keken nauwkeurig naar Bas. Ik zwaaide naar hem en trok hem aan zijn hand naar mij toe. Hij pakte min hand toen zo stevig beet dat ik een gilletje moest onderdrukken. Hosea glimlachte en alsof mijn droom een nachtmerrie was geworden zei hij alleen maar. We hebben liever een ander. Ik huilde zachtjes. Bas trok mij in zijn armen en ik voelde hoe hij met zijn nog kleine handen over mijn rug en haar aaide. Sarah zei toen voor het eerst wat. Toen ik dat hoorde leek het wel alsof ik geen tranen meer had. Ik lachte zachtjes tegen Bas' zijn schouder. Hij liet me los, en grijnsde breed. Ik keek hem aan en pakte zijn hand met twee handen vast zodat ze ons niet uit elkaar konden halen. Hij fluisterde zachtjes dat hij iedereen tot bedaren kreeg en ik glimlachte wat triest hij kneep zachtjes in mijn hand. Ik wist dat de tranen weer in mijn ogen stonden maar ik wist ook dat ik dit keer mijn liefste vriend niet zomaar liet afpakken. Nu hoorde ik de donkere stem van Hosea die zei dat ze ons allebei wouden. Even moest het tot mij door dringen en toen ik het begreep hield ik Bas los en rende naar Sarah toe en gaf haar een dikke knuffel. Zij lachte blij, en ik wist dat er weer iets van vroeger terug zou komen. Maar of dat wel zo leuk was allemaal? Zou er hier buiten ook oorlog zijn? Zou ik hier weer al mijn vrienden kwijt raken? Ik glimlachte, alweer zo’n triest glimlachje. Ik kon niet alleen niet meer gewoon lachen maar ook niet meer glimlachen. Ik hoopte zoals elke keer als we ergens naar toe gingen dat het goed ging en leuk zou zijn. Zelfs toen we voor de laatste keer naar tante Edith en oom David waren geweest had ik het gehoopt. Ik snapte niet wat dood was maar wel wat weg was en ik wist dat nu mijn hele familie “dood” was. In mijn gedachten leefden ze alleen nog maar. Daar had mamma haar glanzende haren nog. Maakte pappa nog grapjes en gingen we elke woensdag naar tante Edith en oom David. Dan speelde ik altijd met Mirjam hun dochtertje en pappa zat dan met Abraham op schoot hun zoontje van 9 jaar. Pappa had drie dagen na het laatste bezoek Mirjam en Abraham meegenomen maar ze hadden niet meer bewogen. Mamma zei dat de dood was, maar nog snapte ik het niet. Ik had gewild dat ik al volwassenen was. Iemand die alles begreep. Pappa zat te vloeken op Hitler en op de Duitsers. Hij zij dat ik uit moest kijken dat ik geen kogel door mijn mooie hoofdje zou krijgen. Ik keek nog eens naar Mirjam en Abraham en zag toen een gat in hun nek. Pappa zei dat ze dat expres doen omdat het extra veel pijn doet. En da duurde het langer. Ik moest bijna kotsen van die gedachte ik zag een Duitser met zijn geweertje het al doen bij een Jood. Waarom ons volk? Waarom alleen de Joden en de zigeuners? Ja, want de ouders van Patricia en Lester waren ook dood gemaakt. Later was hun oudste broer Damian ook vermoord en Edna was verkracht. Iedereen zei dat ze zelfs een kind van zou krijgen. Dat kon, en wou ik niet geloven. Daar was Edna veel en veel te mooi voor. Ik had toen gebeden of Jahweh de Duitsers die hun hadden gedood op een heel erge manier aan hun eind kwamen. Maar ik hoorde er niks over. Ik hoorde alleen er zijn meer Joden en zigeuners dood en nooit dat er een Duitser dood was. Daar had ik destijds om gehuild maar ik wist tegelijker tijd dat ik erg zondig deed. Ik hoorde nu de man en vrouw overleggen of we nu al mee moesten. Samantha zei na een paar minuten dat we nog even hier moesten blijven. Ik was blij, ik was hier gewend en hoe aardig die mensen ook waren hier zou ik t het fijnst hebben. Los van thuis natuurlijk. Maar toen ik de volgende dag mij klaar moest maken voor vertrek was ik toch wel een beetje blij. Maar toen we in de auto zaten en ik de Duitsers zag marcheren kreeg ik een raar gevoel in mijn maag. Ze hadden hun handen al vlakbij hun geweer klaar om te schieten. Toen ze zagen dat er twee Joden bij Hosea in de auto zaten, moest hij onmiddellijk stoppen. De man begon te schreeuwen in het Duits. Maar Hosea luisterde rustig en gaf rustige antwoorden in het Duits, Sarah keek bang naar haar man. En andere man begon nu in het Nederlands naar Sarah te lopen en hij trok haar de auto uit en hield haar vast. Ik was blij dat ik niet alles verstond want Bas begon te huilen en ik keek angstig naar Sarah en Hosea. Maar Hosea zei alleen nog iets tegen de Duisters en die knikte in stemmend en ze liepen weg. Ze riepen nog een vriendelijke Aufwiedersehen, en ik koste bijna om hun bedrieglijke vriendelijkheid. Ik keek naar Hosea en ik wist dat er nog meer dingen zullen gebeuren omdat Bas en Ik Joods zijn. Ik geloofde er nog steeds in en ik zou dat niet opgeven ook al zal ik dan dood worden gemaakt. Ik kom dan in de hemel en hun (lekker) niet Toen werd mij pas duidelijk dat Hosea een Messias -belijdende -Jood was. Maar toen ik het vroeg schudde hij zijn hoofd en zei dat hij een Christen was. Maar toen we die avond in bed lagen hoorde ik de dat er Duitsers in huis waren. Ik sloop naar de kamer van Bas. Bas lag wakker in zijn bed naar het plafond te staren. Ik vroeg zachtjes waar hij aan dacht. Bas keek mij aan en zei: “Hopelijk houd je van lange verhalen.”Ik knikte gretig ik was er dol op. En Bas wist dat heel erg goed. Bas begon op een zachte, nauwelijks hoorbare toon. “Ik woonde daar mijn hele leven al met mijn ouders en mijn zusjes. Die ken je Maria en Mattanja. Wij waren een rijk gezin maar op een nacht hadden de Duitsers alle Joodse winkels gesloopt en wij moesten vluchten. We hadden geen geld maar en mijn vader heeft uiteindelijk zichzelf moeten verkopen om ons de grens over te krijgen. Hij werkt in een kamp. Ik weet niet precies wat voor werk maar hij werkt daar. Misschien leeft hij al niet meer!” |
|||||
|