| |||||
Met veel tegenzin stapt Elisa 's morgens op de fiets. Elke dag maar weer moet ze naar school en nooit heeft ze er zin in. En elke dag lopen de leraren maar weer op haar te mopperen. Elisa let je wel op. Ze weet precies hoe meneer Uilsbergen het altijd tegen haar zegt. Nog steeds snapt ze niet dat die man leraar is geworden. Lesgeven kan hij niet en orde houden al helemaal niet. Het enige wat hij kan is leerlingen irriteren, en dan vooral haar. Ze weet nog steeds niet wat hij tegen haar heeft, en ze hoopt eigenlijk ook niet dat ze er achter zou komen. Met een zucht zet ze haar fiets op slot. Als ze naar binnen loopt is het eerste wat ze ziet dat de garderobe compleet verbouwd is. Iedereen staat er verbaast bij te kijken , er lopen zelfs een paar leraren verdwaast tussen. Ook lopen er verschillende politie agenten rond. Elisa heeft echt geen idee wat er aan de hand is. Ondertussen wordt er een bord opgehangen. “De garderobe is vandaag gesloten, willen jullie je jas mee nemen de les in.” Van uit verschillende hoeken komt gemompel. Sommige mensen vinden het wel leuk, want ze hebben het altijd koud in de les. Anderen zijn boos. Maar er is niemand die zo verbaast staat te kijken als Elisa. Bij haar is het kwartje allang gevallen. Ze weet wat er 2 weken gebeurd is. Eigenlijk mag ze het niet weten maar toch. 2 Weken geleden was het ook donderdag net zoals het vandaag is. De dag leek zo normaal te beginnen. Elisa had gewoon het eerste uur Biologie van meneer Uilsbergen. De hele les zat er niemand op te letten en liep Uilsbergen tegen niemand te praten. Zoals net zo normaal was ging Elisa halverwege de les naar de wc. Dit doet ze altijd omdat ze zich anders de hele les verveeld. Om bij de wc’s te komen moet ze bij de ingang langs. Maar voordat ze er erg in had stuift een man haar voorbij. De man was helemaal in het zwart gekleed. Verbaast staat Elisa de man na te kijken. Ineens beseft de man blijkbaar dat zij hem heeft gezien. Hij is nog niet halverwege de gang of keert zich al weer om. Als hij haar ziet mompelt hij wat. Dan loopt hij naar haar toe en pakt hij haar bij de arm beet. ‘Kop houden.’ Sist hij haar toe. Daarna wordt ze meegesleurd de school door. Al snel beseft ze dat ze op weg zijn naar de directeur. ‘Wat zou de man van hem willen?’ Maar tijd om na te denken heeft ze niet. Al gauw staan ze bij het kantoor van de directeur. Zonder te kloppen stapt hij naar binnen. Daarna doet hij de deur dicht en begint te praten. ‘Als eerste wil ik u vertellen dat als u niet luistert er mensen aangaan. Ik wil dat u voor mij al het geld opzoekt, of laten zoeken, dat hier op school is. U kunt niet zeggen dat hier geen geld is.’ De directeur zit te trillen op zijn stoel. Hij heeft veel meegemaakt in zijn leven maar dit niet. Ook vind hij het gek dat de conciërge hem niet heeft gewaarschuwd. Maar daar heeft hij geen tijd voor om over na te denken. Eerst moet hij gaan bedenken hoe hij van deze man af moet komen. Om hem een tijdje bezig te houden zegt hij: ‘Als u hier blijft dan zoek ik het geld even op.’ Maar blijkbaar heeft de man door wat hij wil doen. ‘Als u niet binnen 10 minuten terug bent is dit meisje het eerste slachtoffer wat gaat vallen.’ De directeur had haar blijkbaar nog niet gezien, want opeens zit hij bleek van schrik. Snel loopt hij zijn eigen kantoor uit om iemand te zoeken die bij het geld kan. Elisa staat ondertussen nog roerloos in het kantoor te wachten. Nog steeds weet ze niet wat haar overkomt. Het enige wat ze beseft is dat als de directeur niet gauw terug komt ze hier niet meer langer staat. Wat ze niet weet is dat er nog iemand heeft gezien dat ze is meegenomen. Meneer Uilsbergen is het opgevallen dat Elisa telkens op de helft van de les naar de wc gaat. Deze keer is hij haar na gelopen. En zo heeft hij gezien wat er met haar is gebeurd. Snel loopt hij naar de conciërge toe om hem te waarschuwen. Maar blijkbaar is dat al gebeurd. De conciërge staat voor over gebogen over een kast waaruit hij iets te voorschijn haalt. Voordat hij het beseft heeft de conciërge een pistool op hem gericht. ‘Blijf staan waar u staat en houd u mond.’ Uilsbergen heeft al gauw door dat het menens is. En blijft stokstijf staan. Ondertussen is de directeur op zoek naar het geld. Al snel heeft hij gevonden wat hij zocht en loopt weer terug naar het kantoor. Als hij daar binnen komt ziet hij dat de man al met een pistool op Elisa gericht staat. Gauw geeft hij de man het geld, nou ja hij wou het geven. Want zodra hij een stap binnen de deur zet heeft de man het geld van hem afgepakt en vlucht naar buiten. Met een zucht valt de directeur op zijn stoel neer. Na een lange stilte begint hij tegen Elisa te praten. ‘Wat er in zit is geen geld maar is gewoon een lading papier. Het is te hopen dat de man het niet merkt.’ Meneer Uilsbergen is ondertussen ook weer vrijgelaten. Snel beent hij naar boven naar het kantoor van de directeur. Als een wervel storm komt hij binnen zetten. ‘Wat is er gebeurd?’ Meer kan Elisa zich niet meer herinneren van wat er is gebeurd. Het enige wat ze nog weet is van toen ze bij kwam. Ze lag al weer op haar bed en op haar bureau lag een brief van de directuer. Daarin verzocht hij haar vriendelijk om er met niemand over te praten met wat er die ochtend was gebeurd. Haar ouders wisten er wel van. Voor Elisa was de zaak hier mee afgedaan. En ze had gehoopt dat het zo zou blijven. |
|||||
|