| |||||
Onze dochter Marjon geeft in het westen van het land les op een zogenaamde “zwarte” basisschool. De kinderen op zo’n school hebben grotendeels buitenlandse ouders. Het is verder een gewone, christelijke, Nederlandse school. De ouders kiezen er zelf voor om hun kinderen op zo’n school te laten gaan. De lesstof is hetzelfde als op andere basisscholen. Toch is er praktisch wel degelijk een verschil. Omdat vooral bij de moeders vaak weinig kennis is van de onze taal, wordt thuis meestal geen Nederlands gesproken. Dus ook bij de kinderen is dit duidelijk merkbaar. Vanwege dit feit wordt op school, gewild of ongewild, een groot deel van de tijd aan communicatieve vaardigheid besteed. Aan de “gewone” lesstof komt men dus vaak niet eens toe. Marjon nu vindt het een uitdaging om de kinderen omgangsvormen en onze taal te leren. En ook om haar liefde voor de kinderen, en iets van het evangelie praktisch door te geven. In de tijd voor Pasen was ze besloten om de kinderen heel concreet het lijdensverhaal te vertellen. Ademloos hadden ze het gevolgd. Het verhaal over die Buitenstaander, de arrestatie van die Man die niets gedaan had, sprak hen aan. Vele gezinnen waren -onschuldig als asielzoekers- wel eens met de politie in aanraking geweest. Woensdag voor de paasvakantie was het paasfeest op school. Het feest waar herdacht werd dat dezelfde Man die onschuldig vermoord werd, weer levend was geworden. Iedereen zag er naar uit. Dinsdag vroeg een jongetje: “En juf, komt die Man morgen ook op het feest op school?” Toen ontdekte Marjon dat het verhaal haarscherp overgekomen en begrepen was. De kloof van taalbarrières, andere maatschappelijke achtergronden en verschillende religies was overbrugd. Hopelijk ontdekken ze in hun leven dat dit de enige Man is die hen als buitenstaanders kan inburgeren in zijn koninkrijk. |
|||||
|