248819
 
 
 
 
 

     Menu:

> Startscherm
> Schrijvers
> Verhalen
> Open verhalen
> FAQ
> Vintage

grote kleine zus
Door: ganzeveer
Commentaar van de schrijver:
Categorie: Jeugd / Kinderen
Geschatte leestijd: ca. 4 minuten

Vandaag is ze jarig. Zestien wordt ze. Ik heb haar al horen tellen in bed: “Een, twee, drie…” Bij tien raakt ze in de war. Straks zal ze om de hoek van mijn slaapkamerdeur kijken. Met een rimpel boven haar neus zal ze vragen: “Ben jij nou nóg niet uit bed? Ik ben toch járig!” En net als ieder jaar zal ik haar proberen uit te leggen dat jarig zijn geen reden is voor halfzes op te staan. Tot ik haar uiteindelijk maar in mijn bed laat en haar een verhaaltje vertel. Anders worden papa en mama wakker.

Zestien is ze nu, mijn grote zus. Maar ze zal nooit op een scooter rijden. Het busje is er toch? Dat brengt haar elke dag naar school. School, ja, zo noemen de mensen het. En dan kijken ze je zo weifelend aan: zeggen ze het wel goed? Nee, ze zeggen het niet goed. Dagactiviteitencentrum, zo heet het. Maar ik laat het maar zo. Het is ook zo’n lang woord. En wat maakt het uit. Vandaag ga ik erheen, samen met mama bij haar op bezoek. We nemen taart mee en ze krijgt een cadeautje. En nog wat lekkers voor de andere kinderen, zodat ze kan trakteren. Ik glimlach even. Vorig jaar lag de slagroomtaart al met doos en al op de grond, nog voor hij in stukjes gedeeld was. Sjoerd kon er weer niet afblijven met zijn grijpgrage vingers. Lize keek wel sip. Maar toen we met z’n allen met een lepel taart uit de doos gingen eten, vond ze het prachtig. Dat was haar vijftiende verjaardag. En nu is ze al zestien.

Ze is anders, mijn zus. Ze is jaren ouder dan ik; toch moet er altijd iemand op haar passen. Dat blijft altijd zo. Want ze is anders dan anderen. Vroeger vond ik dat niet zo leuk. Ik schaamde me wel eens als ik met haar naar de winkel moest en ze weer zo gek deed. Ik zag ze naar ons kijken, de grote mensen. De kinderen vroegen het soms gewoon: “Waarom doet zij zo raar?” Het liefste had ik dan wel onder de toonbank willen kruipen. Maar dat kon niet, dus deed ik maar of ik hen niet zag en sleurde ik Lize zo snel mogelijk de winkel uit. En als mama weer een boodschap nodig had, zorgde ik wel dat ik nergens te vinden was. Dat was vroeger. Nu is het anders.

Het gebeurde op een zaterdag, een jaar geleden. Het was de eerste mooie lentedag. Mama vroeg of ik met Lize naar het park wilde gaan. Zelf was ze aan de schoonmaak. Lize wilde wel.
“Eendjes voeren!” riep ze meteen.
Ze viste de zak met oud brood vast uit de keukenlade. Ik wilde eigenlijk niet. Het zou wel druk zijn in het park. En iedereen zou weer naar Lize kijken als ze gillend van plezier het brood naar de eenden gooide. Maar ze trok aan mijn hand en wees naar haar schoenen. Vooruit dan maar.

In het park was het nog drukker dan ik gedacht had. Moeders met kinderwagens, voetballende jochies, mensen die hun hond uitlieten… Lize liep meteen naar de vijver.
“Eendjes!” riep ze verrukt.
Ze gooide een hele boterham in het water.
“Nee Lize, stukjes maken, anders kunnen de eendjes het niet eten,” probeerde ik.
Ze luisterde niet. De eenden waggelden uit het water en scharrelden voor haar voeten. Hoe meer brood Lize gooide, hoe harder ze kwaakten. Ze had het grootste plezier; haar kreten klonken overal bovenuit. Ik liet haar maar en ging op een bankje zitten, naast een oud vrouwtje. Die zou ook wel denken… Ze knikte vriendelijk naar me. Mooie blauwe ogen had ze. Als ze nu maar niet over Lize begon…
“Dat is zeker je zusje?” vroeg ze.
Ik knikte vaag.
“Wat heerlijk, hè,” zei ze, “dat juist die kinderen zo’n plezier kunnen hebben.”
Daar had je het al. Weer zo iemand, die dacht dat mensen zoals Lize altijd vrolijk waren en nooit chagrijnig. Zo iemand die niet begreep, dat je er soms verdriet om kon hebben dat je jouw zus liever zou ruilen voor een ander. Want zo mocht je niet denken en dat wist je. Maar je deed het toch wel eens. Ze rommelde wat in haar tasje. Er kwam een foto voor de dag. Een foto van een lachend jongetje met scheve ogen, net als Lize.
“Dat is mijn kleinzoon,” zei ze blij. “Die is ook zo. Ik heb er zo’n verdriet om gehad. Maar als ik zie hoe blij hij kan zijn… net als zij.”
Ik zei niets. Ik keek naar Lize, hoe ze daar stond aan de rand van de vijver. Haar veters waren losgeraakt. Ze merkte het niet. Ze had alleen maar oog voor de eenden.
“Brood!” riep ze vrolijk en gooide een handvol omhoog naar de blauwe lucht. Een stukje landde in haar capuchon. Ze schaterde.
“Ach…” zei het vrouwtje naast me. Ze keek ook naar Lize.
“Ik heb mijn lesje wel geleerd nu… Kiezen kùn je niet, maar ruilen wìl je niet.”
Haar woorden bleven hangen. Ik mompelde wat en stond op. Het brood was op, het was tijd om naar huis te gaan. De eenden waggelden weer terug naar het water.
“Kom Lize, we gaan naar huis,” zei ik. Ze slofte achter me aan, moe ineens. Ik had veel om over na te denken. Maar op de hoek van de straat waarin we woonden, gaf ik Lize een arm. Het gaf niet wat de mensen ervan dachten. Ze was mijn zus. En ik de hare. Vanaf die zaterdag was alles anders.

De deurklink gaat langzaam naar beneden. Ik doe alsof ik slaap; zo begint het spelletje altijd. Haar voetstappen komen dichterbij.
“Sanne?”
En als ik niet reageer: “Sánne!”
Ik zucht diep en doe zogenaamd slaperig mijn ogen open. “Wat is er?”
“Jij moet uit bed! Ik ben toch járig!”
“ Het is nog heel erg vroeg, Lize.”
Ze gaat niet weg. Vastberaden zegt ze: “Ik ben jarig!”
Eigenlijk moet ik een beetje lachen. Ik weet altijd wat er komen gaat. En zij weet het ook. “Ik wil bij jou in bed.”
“ Eigenlijk moet ik nog even slapen, hoor. Het is nog heel vroeg, toch?”
Ze fronst haar wenkbrauwen. “Nee, niet slapen!” En ze sjort mijn dekbed alvast opzij.
“ Nou, vooruit dan maar.”
Ze kruipt onder de dekens. Haar scheve ogen lachen ondeugend als ze triomfantelijk zegt: “Ik ben jarig en ik mag in jouw bed.” Ze heeft het weer voor elkaar.

Ik kijk naar haar. Haar krullen zitten in de war en ze heeft haar pyjamajasje achterstevoren aangedaan. Maar haar ogen lachen en ze fluistert blij: “Jarig, hè?”
“Ja hoor”, fluister ik terug, “zèstien!”
Ze glundert. Voor geen goud zou ik haar ruilen. Ik ben trots op haar, mijn grote, kleine zus!
Gepost op 29-10-2004 om 20:27 uur
1331 keer gelezen

Alle verhalen van deze schrijver (ganzeveer)



Door: EsQuizzy
Tonge, ik vraag me af waarom er na 690 keer gelezen te zijn, nog steeds niemand gereageerd heeft op dit juweeltje...

Dit is echt klasse!
Gepost op 20-01-2006 Om 22:45

Door: EsQuizzy
Tonge = Tjonge
Gepost op 20-01-2006 Om 22:46

Door: ik

weet je, ik heb traantjes in m'n ogen.
wat een ontzettend echt verhaal.
Gepost op 21-07-2006 Om 15:17

Dit werk is ingezonden op http://www.blocnoot.nl en blijft te allen tijde eigendom van de feitelijke auteur van het werk (of bloCnoot zolang de auteur niet kan worden teruggevonden). Zonder toestemming van de feitelijke auteur mag dit werk niet gebruikt worden voor andere doeleinden dan lezen. BloCnoot zal nooit toestemming geven indien de auteur niet teruggevonden kan worden. Mocht er sprake zijn van misbruik van de inhoud van het gepubliceerde werk op welke manier ook zullen er (in samenspraak met de auteur) stappen ondernomen worden.