| |||||
‘Hier met die bal.’ Schreeuwt Jos. ‘Nee hij is van mij.’ Zoals gewoonlijk hebben Jos en Josefine ruzie met elkaar. ‘Hé jongens hou nou eens op’ Elsbet, die moet oppassen, is er helemaal zat van. Elke keer weer maken ze ruzie om de kleinste dingen. ‘Geef die bal maar hier. Dan bewaar ik hem wel voor jullie.’ “Nou ben ik mijn bal kwijt en dat is jouw schuld.’ Zegt Jos. ‘Nietes, het is mijn bal.’ Nou is Elsbet het echt helemaal zat. Kunnen ze nou nooit eens ophouden. ‘Ik heb een idee, Waarom gaan we na het eten niet naar het zwembad?’ Opeens zijn Jos en Josefine de ruzie vergeten. ‘Ja leuk, en mogen we dan ook van de glijbaan?’ ‘Alleen als jullie geen ruzie maken.’ Zegt Elsbet lachend. ‘Zullen we alvast de tafel dekken? Dan kunnen we eerder naar het zwembad.’ Zegt Josefine tegen haar broer. Al snel zijn ze alle twee verdwenen en kan Elsbet rustig alle spullen op gaan zoeken. Na het eten pakt Elsbet de fietsen uit de schuur. Alle spullen die mee moeten doet ze in de fietstassen. Jos en Josefine springen vrolijk om haar heen. ‘Wij gaan naar het zwembad. Wij gaan naar het zwembad.’ Onderweg heeft ze de grootste moeite om er voor te zorgen dat de tweeling rustig blijft rijden. Uitgelaten springen ze dan ook in het zwembad. Lachend kijkt Elsbet toe. ‘Jij moet er ook in.’ Roept Jos. ‘Nee ik ga niet, dat water is veelste koud voor mij.’ Maar opeens voelt ze een duwtje in haar rug en valt ze in het water. ‘Dat is niet eerlijk,’ proest ze.’Jullie zijn met zijn tweeën.’ ‘Nee hoor is wel eerlijk, want jij bent veel sterker.’ Is Josefine verontwaardigd. ‘Jou krijg ik nog wel.’ Na een poosje komen ze moe gespeeld het bad uit. ‘Zullen we nog een keer van de glijbaan gaan?’ Vraagt Jos. ‘Oké dan. Wie er het eerste is.’ Jos en Josefine rennen voor haar uit. Maar dan glijd Jos uit. Verschrikt loopt Elsbet naar hem toe. Heel stil ligt hij op de grond en beweegt niet meer. Ze denkt dat Jos een grapje maakt. Maar als ze ziet hoe bleek hij is, weet ze dat het niet zo is. Even raakt ze helemaal in paniek. Wat moet ze doen? Hoe moet ze het aan zijn ouders vertellen? Gelukkig komt er ook al een badmeester aan. ‘Wat is er gebeurd?’ Vraagt hij terwijl hij Jos onderzoekt. Josefine hangt bang tegen haar aan. ‘Hij gleed uit.’ Stamelt Elsbet. ‘Heeft Jos nou au?’ Vraagt Josefine. ‘Dat weet ik niet.’ Antwoord de badmeester. ‘Maar ik denk val wel.’ Precies daarna komt Jos bij. Verschrikt kijkt haar naar de badmeester die over hem heen gebogen staat. ‘Heb je ergens pijn vraagt die aan hem.’ Voorzichtig voelt Jos aan zijn hoofd. ‘Een klein beetje aan mijn hoofd.’ ‘Hmm, het zal wel meevallen. Waarschijnlijk houd hij er alleen een blauwe plek aan over.’ Opgelucht haalt Elsbet adem. Als de badmeester weer weg is vraagt zullen. ‘Zullen we maar naar huis gaan. Ik heb genoeg beleefd vandaag.’ Stilletjes knikt Josefine en Jos zegt niks. Als ze thuis zijn bedenkt Elsbet dat ze God dankbaar mag zijn dat hij er zo goed vanaf gekomen is. |
|||||
|