| |||||
We hadden van alles zelf meegenomen. Kleurpotloden, platen, werkjes in het roemeens, verkleedkleren, enzovoort, enzovoort. Want de dingen die we er wilden gebruiken zijn er niet. Om twee weken lang een kinderkamp te leiden in Moldavië daar zijn heel wat volle koffers voor nodig. Maar goed, we hadden programma’s voor alle dagen. Zo speelden we op een morgen in de tweede week, voor de kinderen “de maaltijd van de koning”. Illie, een grote man uit de plaatselijke gemeente was de koning. Hij zat op een stoel voor in de zaal. Met zijn papieren kroon op. Eén van zijn bedienden vroeg steeds aan verschillende mensen of ze ook op het feest wilden komen. Maar niemand had tijd. We speelden dat de één dit had, en de ander dat. Toen gaf de koning zijn heraut de opdracht om iedereen uit te nodigen. Iedereen die hij tegenkwam. Overal! Zo kregen alle kinderen een van te voren door ons gemaakte uitnodiging om op het feestmaal te komen. Want de koning vierde feest en er was eten in overvloed. Wat in ieder geval de kinderen niet wisten, was het feit dat er helemáál niet genoeg was. Er was tekort. Want, enkele dagen ervoor waren er zomaar enkele doosjes en potjes van de uit Nederland meegenomen hagelslag en pindakaas uit verdwenen. En dit zou een traktatie voor de kinderen worden. Stukjes woede, verdriet en onzekerheid begonnen zich wat op te dringen bij iedereen in de groep. Wat moesten we nu? Een akelige ervaring tijdens deze mooie tijd. De lokale medewerkers hadden hier ook erg veel last van. We hebben hen gelukkig goed kunnen uitleggen dat zij absoluut niet verdacht werden. En we besloten er maar van te maken wat mogelijk was. Terwijl het verhaal zich binnen afspeelde, waren anderen buiten alvast bezig om tafels te dekken onder de bomen. De broodjes werden ook besmeerd. Toen kwam de koning naar buiten en nam aan het hoofd van de gedekte tafel plaats. Alle kinderen, lokale medewerkers en wij gingen ook zitten. De klaargemaakte broodjes met hagelslag en pindakaas werden uitgedeeld. We kregen wat drinken er bij. En, u mag het best weten; voor mij was het een echt feest. Dit uitspelen van het mooie verhaal. En wat het feest nog mooier maakte was dat er precies genoeg van het bewuste broodbeleg was. Wij meenden eerst dat er veel te kort was. Maar de echte Koning had het feilloos geregeld. Ere wie ere toekomt. |
|||||
|