| |||||
Er stonden vier verschillende doktoren rondom het ziekenhuisbed van Mia van Zanten. Ze lag hier nu al een dag. Gisteravond was ze met spoed naar het ziekenhuis gebracht. In eerste instantie was men in het ziekenhuis niet zo ongerust geweest. Het leek er sterk op dat ze onder indruk was van geestverruimende middelen. Haar man ontkende dit echter met kracht en vierentwintig uur later begonnen ook de doktoren te twijfelen. Mevrouw van Zanten zat rechtop in bed, met een vredige glimlach om haar mond en afwezige ogen die met niemand contact maakten. Gisteravond reageerde ze nog op prikkels. Tenminste, je zag aan haar dat ze je hoorde of voelde, dat ze zich bewust was dat er iemand contact met haar probeerde te maken. Maar inmiddels voelde ze niks meer. Hendrik de Haan, een bekwame neuroloog, had haar vanmorgen zo hard geknepen dat ze een blauwe plek op haar arm had zitten, maar ze reageerde nergens op. En het bizarre was, dat de blauwe plek een uur later verdwenen was. De doktoren stonden voor een raadsel. Ze hadden het verhaal over de bijzondere brief wel gehoord, maar konden daar weinig mee. Dat was ook wel begrijpelijk want de oorsprong van de brief was onbekend en de enige die er wat over kon vertellen, zat op dit moment te lezen voor een caravan, in een luie ligstoel. Ook Mattias keek niet helemaal helder meer uit de ogen. Maar dat was geen wonder na zestien uur bijna non-stop lezen. Zijn ogen stonden inmiddels op het punt om te gaan staken. Mattias legde het boek daarom maar naast zich neer. Hij had zich nog nooit zo verdiept in occulte zaken, maar na alles wat hij had meegemaakt, was dit ineens interessante kost geworden. Toch gaf het hem weinig specifieke informatie over de ervaringen in zijn eigen gemeente. Tussen het lezen door was hij al meerdere keren door de knieën gegaan om zijn hulp bij God te zoeken. Nu, aan het eind van deze lange dag, besloot hij alles nog één keer bij zijn Heer te brengen. Hij bad: “Lieve Heer, dank u wel dat ik vandaag de kans heb gehad me zo intensief te verdiepen in de problemen van mijn gemeente. Ik heb echter nog steeds geen praktisch inzicht in wat er precies gebeurt en wat ik moet doen…” Daarna stokte zijn tekst. Hij zocht naar passende woorden, maar alles leek al gezegd. Zijn gedachten dwaalden af naar een zin uit het boek: “Soms komen occulte zaken voort uit gebeurtenissen in het verleden.” Hij schudde de gedachte van zich af en probeerde op nieuw te bidden. Na een enkele zin stokten de woorden echter weer en kwam de gedachte terug. Tot slot bad Mattias om inzicht of dit een gedachte was die uit hem zelf kwam, of dat God hem dit duidelijk wilde maken. Daarna viel hij vermoeid in slaap in de ligstoel voor de caravan. |
|||||
|