| |||||
Zijn bekrompen en zijn ruime blik Oppervlakkig gezien leefde Paulus erg bekrompen. Hij stelde, dat een christen over alle dingen kon beschikken, maar zelf eigende hij zich van dat vele niets toe. Er zijn geen aanwijzingen, dat hij interesse had voor kunst. Hij had, voor zover wij dat kunnen beoordelen, geen oog voor de beeldende kunst en kwam er niet door in verrukking, hij genoot niet van, noch luisterde naar muziek en voor schilderkunst had hij eveneens geen oog. Hij stond, voor zover wij weten, totaal onverschillig tegenover het Griekse denken, het geniale hiervan deed hem blijkbaar niets. Het valt aan te nemen dat hij zich ook niet interesseerde voor de wetenschap van die dagen en bij geen enkel onderdeel hiervan voelde hij zich betrokken. Wij kunnen rustig stellen, dat hij zich met geen enkele tak van de wetenschap heeft bemoeid, noch met astronomie of plantkunde, noch met natuurlijke historie of menskunde. Het ontstaan en de voortgang van de wereldgeschiedenis wekte bij hem geen nieuwsgierige vragen op. Ook voor de filosofie toonde hij slechts geringe belangstelling, alleen wanneer het hem uitkwam, maakte hij in zijn redevoeringen van deze wetenschap wel eens gebruik, maar dat gebeurde hoogst zelden. Wij weten ook niet of hij zakelijk was ingesteld en enig idee had van de zorgen en problemen, waar zakenmensen mee geconfronteerd werden. In geen enkele brief van hem wordt melding gemaakt hoe, in zijn dagen, de handel reilde en zeilde. Voor de politiek toonde hij geen belangstelling. Het burgerlijke bestuur van het land en alles wat er mee te maken had, liet hij voor wat het was en hij stond er blijkbaar volkomen onverschillig tegenover. Bestuurders, staatslieden en diplomaten hielden zich op in een wereld, waar Paulus zich nauwelijks mee bemoeide. Hij had geen ambitie voor sport noch was er een liefhebber van. Natuurlijk was hij ervan op de hoogte, dat in elke Griekse stad, in verschillende jaargetijden, sprake was van sportevenementen, zoals hardlopen en worstelen, maar wij hebben niet de indruk dat hij ook maar enige interesse toonde voor al deze uitingen van de Griekse cultuur. Al die spelen gingen finaal langs hem heen en raakten hem innerlijk niet. In zijn ogen ging het met heel de wereld snel bergafwaarts. Paulus had geen speciale belangstelling voor zijn eigen familie. Hij was op de hoogte van alle huiselijke besognes van anderen, maar zelf taalde hij er niet naar om een eigen gezin te stichten. Hij was vrijgezel of weduwnaar en uit niets blijkt, dat naar zijn mening een getrouwde man een bevoorrechte positie had. Een zaak had zijn volledige aandacht - de kerk. De kerk was zijn lust en zijn leven en daar ging hij volkomen in op. Hij maakte alles hieraan ondergeschikt, al het andere was onbelangrijk en zonder enige betekenis. Het werk voor de gemeenten en de prediking van het evangelie waren de enige zaken die zijn volledige aandacht hadden en hem geheel in beslag namen. Hij was voluit een prediker van het goede nieuws, niets meer, maar ook niets minder. Het bedienen van de sacramenten bekoorde hem niet, hij was er niet door gecharmeerd en het wekte ook geen enthousiasme bij hem op. De heidense sacramentele beleving van de godsdienst had hem met afschuw vervuld en ziek gemaakt. Hij accepteerde de doop en de avondmaalsviering ter gedachtenis aan de Heer als nuttige riten en gebruiken, maar tot het bedienen van deze kerkelijke sacramenten voelde hij zich niet geroepen. Hij had zich voorgenomen om maar een werk te doen en dat was prediken. Een enkele maal heeft hij een van zijn bekeerlingen gedoopt, maar het maakte op hem zo weinig indruk, dat hij, volgens zijn eigen getuigenis, zich slechts een enkele naam kon herinneren. De prediking vond hij het voornaamste en daarvan had hij een hoge dunk. "Wee mij, indien ik het evangelie niet verkondig!‘’ Hij probeert grote invloed op de gemeenten uit te oefenen, door jonge en bekwame predikers op te leiden en aan te stellen. "Verkondig het woord, dring erop aan, gelegen of ongelegen!‘’ Dat was de aansporing van Paulus en zijn woord galmt met zo'n kracht na door alle eeuwen heen, dat nog in onze tijd predikers hierdoor geïnspireerd worden dat te doen. Het mooiste werk dat in de wereld te doen valt, is de prediking van Jezus Christus. De ware prediker heeft maar een doel en een opdracht, de prediking van de naam van Jezus! Ook Paulus had slechts een ambitie en dat was door God te worden bemind en Zijn naam groot te maken door de prediking van het woord en zelf toe te nemen in kennis en op te wassen in het geloof. Dat was het belangrijkste wat hij zich voor ogen stelde. Hij had maar een vreugde, de vreugde van het volledig toebehoren aan de Heer. Paulus had maar een wens voor de toekomende eeuwen dat was het verlangen om met Christus te zijn en Hem daar eeuwig te loven en te prijzen. Dit was het bekrompen leven van de apostel Paulus. Zijn wereld was even beperkt als bekrompen. Hij zag dat het einde van de wereld aanstaande was en dat nog maar een korte tijd restte tot deze gebeurtenis. Een groot deel van zijn prediking was hierop gebaseerd en kreeg hierdoor een bepaalde kleur en toonzetting. Dit verklaart het veelvuldig gebruik van het woord: "gehoorzaam". Tot alle burgers zegt hij: "Weest gehoorzaam aan de overheid." Tot alle vrouwen zegt hij: "Weest gehoorzaam aan uw man. "Tot alle s1aven zegt hij: "Weest gehoorzaam aan uw meester." En tot ons allen zegt hij: "Blijft wie u bent. Weest tevreden met wat u bezit en vreest God." Op deze manier kunnen we het leven en de woorden van Paulus verkeerd interpreteren. In hun verlangen om Paulus na te volgen hebben vele mensen, te goeder trouw, andere zaken de rug toegekeerd. Ze onthouden zich van wetenschap, filosofie en kunst, gaan niet in zaken of in de politiek en geen enkele vorm van amusement dient hun tot ontspanning of verstrooiing. Sommigen gaan in hun ijver zo ver dat ze ook het huwelijk afwijzen. Alles, wat niet direct met godsdienst te maken heeft vindt men werelds en gevaarlijk. Door de invloed van Paulus zijn er kloosterorden opgericht en monniken gekomen, waarvan velen als kluizenaars leefden. Men meende door een volkomen afzondering van de wereld een beter mens te worden. Anderen zijn niet de eenzame cel ingegaan maar hebben zich in het dagelijks leven, zoveel als mogelijk was, afzijdig gehouden van cultuuruitingen en hebben zich als "vreemdelingen en bijwoners" gedragen. Zij hebben, ieder op zijn eigen manier, gehoor gegeven aan de hartstochtelijke oproep van de apostel: "Daarom gaat weg uit hun midden, en scheidt u af, spreekt de Here, en houdt niet vast aan het onreine.‘’Ze zijn weggevlucht van de politiek en hebben zich afzijdig gehouden van alle andere maatschappelijke activiteiten. Hun leven was een pelgrimage naar de eeuwigheid! Zij hadden part noch deel aan enige ontwikkeling in de wetenschap of technische vooruitgang en de uitoefening van artistieke kunst was volledig taboe. Deze pelgrims hadden maar een doel voor ogen en dat was de eigen zaligheid. Al het andere in deze wereld was hieraan ondergeschikt gemaakt. Onder invloed van Paulus heeft men het leerstuk van de absolute gehoorzaamheid doorgedrukt, wat tot desastreuze gevolgen heeft geleid. Despoten zijn hierdoor aangespoord om als een tiran mensen aan zich te onderwerpen. Vrouwen moesten hun mannen onderdanig zijn, ook al waren de omstandigheden mensonwaardig. Slavenhouders en anderen, die over mensen iets te vertellen hadden, hebben hun ondergeschikten vaak onmenselijke bevelen gegeven en onderdrukt en dit alles onder het mom van gehoorzaamheid. Het was Paulus die dit alles leerde, volgens deze beulen! Door een verkeerde uitleg van de brieven van Paulus zijn vrome en godvruchtige mensen ervan weerhouden filosofie te gaan studeren of enige andere vorm van wetenschap en kunst. Nooit heeft men de ontspannende ervaring opgedaan, die goede amusement een mens kan geven. Altijd was daar de vrees, dat men zondigde en niet godenbehaaglijk leefde. De vele malen dat de kerk is aangeklaagd, omdat ze bekrompen en dweperig was, heeft zonder meer te maken met de houding van vele mannen en vrouwen die Paulus nooit goed begrepen hebben en daardoor op het verkeerde been zijn gezet. Maar wij behoeven de apostel niet verantwoordelijk te stellen voor alle kortzichtige fouten van zijn volgelingen. Zijn navolgers hebben deze flaters begaan, omdat ze Paulus niet goed kenden en daarom zijn brieven verkeerd interpreteerden. Paulus was een prediker en stemde zijn verkondiging af op verstandige mensen, die in praktijk brachten wat hij preekte. Zijn woord had direct een praktische uitwerking. Hoe hoger het niveau van de arbeid die verricht wordt, des te groter is de concentratie die gevraagd wordt, om dat werk goed uit te voeren. Omdat Paulus een prediker was kon hij niets anders meer doen. Het preken nam hem volkomen in beslag en kostte hem al zijn energie. Niet alle mensen worden geroepen om te preken, ook andere dingen moeten gebeuren en daarom hoeven wij geen moeite te doen om op Paulus te lijken. Laten we gewoon onszelf blijven en accepteren dat we beperkt zijn in onze mogelijkheden. Wij kunnen als mens niet gelijktijdig artiest en wetenschapper en filosoof en zakenman en politicus en acteur en dokter en leraar zijn. Iedereen moet dat werk doen wat hem het beste ligt en waarvoor hij de meeste aanleg heeft. En dat werk is zijn goddelijk beroep en hij moet er alles aan doen om dat goed uit te voeren. Wanneer wij proberen anderen te imiteren en klakkeloos na te lopen, dan doen we iets wat eigenlijk onmogelijk is, en wat ons bovendien tot geesteloze, saaie mensen maakt. Wij zijn dan immers niet meer onszelf en handelen als een marionet. Niet iedereen kan het leven van Rafhael leiden, of van Wagner, Kant, Livingstone, Booth of Napoleon. Wij moeten onze eigen weg gaan in het leven. Dat deed Paulus en dat moeten wij doen en wat we doen laten we dat goed doen. Paulus heeft van vele dingen afstand genomen en dit alles ter wille van zijn werk. Wanneer Paulus afstand deed van allerlei culturele activiteiten, welke in zijn dagen gebruikelijk waren en de wetenschap niet hoog aansloeg, dan wil dat nog niet zeggen dat wij dat ook moeten doen. Omdat hij zich geen tijd gunde om zich te laten amuseren, dan mogen wij daaruit niet de conclusie trekken dat amusement iets werelds is, waar alleen ongelovigen zich aan over geven. Tenslotte, wanneer aan een bepaalde generatie adviezen worden gegeven, dan zijn die zonder meer tijdgebonden en kunnen nooit gelden voor alle tijden die nog volgen. Toen Paulus dit stelde, waren de christenen nog in de minderheid en hadden geen enkele invloed op het reilen en zeilen in de wereld. Nu zijn er miljoenen christenen en als dezen zouden doen wat Paulus destijds adviseerde, dan zou daar veel onheil door ontstaan. Het is verkeerd om genoegen te nemen met omstandigheden die corrupt zijn en verbeterd kunnen worden. Het is verkeerd om een slecht politiek stelsel in stand te houden en niet te hervormen. Waarom zou men een verkeerde gewoonte laten voortbestaan, wanneer er genoeg christenen zijn om het omver te werpen? Elke religieuze leider moet met zijn woorden inhaken op de problemen van zijn eigen tijd. Paulus leefde en werkte in de eerste eeuwen hij sprak, voor die tijd, verstandige woorden. Wanneer wij het Nieuwe Testament in onze tijd lezen, doen we er goed aan dit alles te bedenken. Een aantal zaken zijn duidelijk tijd- en plaatsgebonden en veel van hetgeen de apostel heeft geschreven kunnen we rangschikken onder gelegenheids- brieven. De essentie van wat hij schreef blijft waarde houden, maar we moeten het wel interpreteren in onze tijd. Het gaat er niet om Paulus als mens te volgen, maar om wat hem dreef tot zijn daden. Het gaat er niet om zijn brieven letterlijk op te vatten, maar meer om de geestelijke schatten, die erin verborgen liggen, ons toe te eigenen. Zoals het leven van Paulus geen blauwdruk was van het leven van Jezus van Nazareth, zo zijn wij geen levende kopieën van hem. Wanneer wij hun geest bezitten dan volgen wij hen op de juiste wijze. "Laat die gezindheid bij u zijn, welke ook in Christus Jezus was", wij zijn dan ook in staat: "om te onderscheiden waar het op aankomt." Deze woorden schreef Paulus aan de Filippenzen en deze waarschuwing geldt ook voor onze tijd, voor ons christenen, die nu in de twintigste eeuw leven. Door alle eeuwen heen zal de wereld mensen nodig hebben, die in staat zijn zichzelf te verloochenen en tot het einde van hun leven, als een nederige dienstknecht zich aan God wijden. Wanneer wij het gaan hebben over de mening en gedachten van de apostel Paulus, dan zien wij hoe ruimdenkend hij, voor zijn tijd, was. In de hele Bijbel is er niemand, die hem evenaart. Het was zijn ruime visie die hem de mogelijkheid bood, met mensen van diverse pluimage om te gaan, met stedelingen en landlieden, maar ook met soldaten en zeelui en niet in het minst met aristocraten van de hogere klasse. Hij was in staat iedereen van welke rang of stand ook onmiddellijk te boeien. Het gepeupel op het tempelplein te Jeruzalem luisterde heel geduldig naar zijn levensverhaal, waarin Paulus vertelde hoe hij tot de heidenen was gezonden. Pas toen zij begonnen te schreeuwen: "Weg van de aarde met zo iemand: want hij behoort niet te blijven leven", en met hun kleren zwaaiden en stof in de lucht wierpen, hield hij op met spreken. Paulus had kans gezien om toch de deur van hun hart op een kier te zetten. Hij had een brede horizon. Hij overzag de hele wereld en droeg deze mee in zijn hart. "Ik wil naar Spanje‘’, zei hij tegen de Romeinen en Spanje was destijds het einde van de beschaafde wereld. Achter Spanje lagen onbekende verten en tussen Spanje en Paulus lag een eindeloze zee. Zijn geest zweefde constant boven de gebieden van deze landen en hij droomde van onmetelijke verten en nieuwe werelden, waar de naam van Christus nog niet was gepredikt. Geen wonder, dat dwepers met hun kleinzielige beuzelingen, waarmee ze de apostel Paulus steeds voor de voeten liepen, zijn werkmethodes onverklaarbaar vonden. Het ontbrak hen aan visie die Paulus wel had, hun inzicht was hiervoor te beperkt en te bekrompen. De apostel Paulus bezat een gezonde geest. Voor nieuwe zienswijzen ruimde hij plaats in, wat niet inhield dat oude gedachten en gewoonten zonder meer door deze vervangen werden. Hij onderzocht alle dingen en behield het goede! Als oprecht christen kon hij de Joodse rituele feesten nog volop meevieren. Als een getrouw volgeling van Jezus schroomde hij niet om als een Nazireeër zijn plaats in de tempel in te nemen. Maar weinig mensen komen tot zo'n brede visie. Dikwijls komt het voor, dat het oude gedachtegoed, na aanvaarding van het nieuwe, bespottelijk wordt gemaakt. Men bevuilt dan zijn eigen nest. Paulus liet zich nooit laatdunkend uit over alles, waar hij afscheid van genomen had. Hij toonde altijd diep respect voor de godsdienst van zijn voorgeslacht. Deze was hem heilig. Hij had zo'n brede visie dat hij sympathie kon opbrengen voor mensen, waar hij het niet mee eens was en waarvan hij de gedachten over verschillende onderwerpen beslist niet kon goedkeuren. Maar ook was hij ruimdenkend tegenover mensen die zelf bekrompen waren. Maar wij horen hem hier nooit op pochen, zoals anderen dat doen, die zich van hun brede visie bewust zijn. Door zijn manier van leven toonde hij overduidelijk, hoe hij met deze dingen omging. Zijn geestelijke spankracht was sterk genoeg om een theologische school te vormen. In de gemeente van Korinte waren vier partijen - één die voor Paulus was, één die zich navolgers van Apollos noemde, één die op Kefas (Petrus) gesteld was en één die zich op Christus beriep, omdat zij Hem navolgden. Elke groep verheerlijkte een deelwaarheid en elke partij had een leider, die zich als de enig ware presenteerde. Paulus voelde zich verheven boven al deze “waarheden" en de leiders er van. Hij had een afschuw van deze partijschappen en vond het een kliekvorming, christenen onwaardig. Waarom zouden wij ons beperken door een op zichzelf staande leider na te volgen, die maar een deel van de volle waarheid benadrukt, terwijl alle leiders in dienst staan van de volle waarheid? Paulus wilde ook geen deelwaarheid verkondigen, maar de volle waarheid. Iedereen had recht op de volle waarheid. De veelkleurige wijsheid Gods overschrijdt de beperkingen van een enkele prediker. Want al wordt de prediking door Paulus in relativerende zin een dwaasheid genoemd, daarom behoeven predikers nog geen dwazen te zijn! De grote Aristoteles sprak minachtend over de vrouw. Dat deed Paulus nooit. Zijn ruime blik betrof ook hen. Hij kende hun een eervolle plaats toe in de kerk en in zijn eigen hart. Sommigen van zijn beste en meest capabele vrienden waren vrouwen. Van vriendschap sloot hij ook geen slaven uit. Ook dezen nam hij in zijn vriendenkring op. Hij had zo’n ruim en groot hart, dat een weggelopen slaaf eens zijn volle genegenheid won en zijn huisvriend werd. Hij had oog voor alle standen en klassen van de maatschappij en sloot niemand uit. Hij zegt: ‘’Ik ben een schuldenaar van Grieken en niet-Grieken, van wijzen en onwetenden’’. Hij wilde met iedereen op goede voet leven, omdat hij wist dat zijn boodschap voor iedereen bestemd was en deze ereschuld wilde hij inlossen. Hij was een vriend van alle rassen. In zijn hart was geen spoor van discriminatie te bekennen en hij was vrij vooroordelen. Alle radicale verschillen smolten voor zijn ogen weg als sneeuw voor de zon. ‘’Daar is geen onderscheid, zegt hij: ‘’tussen Griek en Jood, besneden of onbesneden, barbaar en Skyth, slaaf en vrije, maar alles en in allen is Christus.’’ Ziedaar, dit is Paulus! Een afstammeling van de meest onverdraagzame en dweepzieke Joodse stam, die trots de eigen godsdienst als de enig juiste propageerde. Dit is Paulus opnieuw ten voeten uit met een hart dat wijd open staat om iedereen te ontvangen als zijn broeder en zuster, ongeacht afkomst, rang of stand! Zijn geweldige, alles omvattende visie, komt het treffendst openbaar en wordt het mooist gedemonstreerd in een drietal van zijn redevoeringen, opgetekend door Lukas in de Handelingen der Apostelen. Lukas, als voormalig heiden, was altijd bijzonder onder de indruk van het allesomvattende universele denken van de apostel. In Paulus toespraak te Antiochië in Pisidië toont hij aan, dat het christendom gegrond is op het Judaïsme en hiervan de vervulling is. Wat in oude tijden door de profeten was geprofeteerd is nu in Jezus vervuld. Jezus was het einddoel van alle Joodse profetie over de komende Messias! Daar behoeft geen tegenstrijdigheid te zijn tussen Judaïsme en Christendom. Het Jodendom is de kiem, waar de bloem van het Christendom uit voortkomt. In Lystra, preekt Paulus tot de mensen die Jupiter aanbidden. Hij bemerkte, dat de mensen van Lystra zich verheugden over een goddelijke openbaring en er vanuit gingen, dat hij en Barnabas goden waren in mensengedaante tot hen nedergedaald. Paulus gaat dan op hun verwachtingen in en zegt: "Mannen, wat doet gij daar? Ook wij zijn maar zwakke mensen zoals gij en verkondigen u, dat gij u van dit ijdel bedrijf moet bekeren tot de levende God, die de hemel, de aarde, de zee en al wat daarin is gemaakt heeft. Hij heeft ten tijde der geslachten, die achter ons liggen, alle volken op hun eigen wegen laten gaan, en toch heeft Hij Zich niet onbetuigd gelaten door wel te doen, door u van de hemel regen en vruchtbare tijden te geven en aan uw harten overvloed van spijs en vrolijkheid te schenken." De bedoeling van het betoog van Paulus is hun gedachten op de God te richten, die hemel, zee en aarde geschapen heeft. Begrippen die niet volkomen vreemd voor hen waren, want zij waren religieus en vereerden goden, maar Paulus verkondigde de ware God. Opnieuw bemerken we hier, dat Paulus aansluit op hun verwachtingspatroon en stelt, dat zijn prediking van de Christus de vervulling van deze verwachting betreffende een godenzoon is. Ook in Athene herkende Paulus, in het denken van de Grieken, de openbaringsgedachte van God. Inderdaad beweegt God zich, zoals de Epicuristen beweren, hoog boven al het menselijk gewoel en staat Hij ver van alles af. Anderzijds is het ook waar, dat God de wereld, volgens de Stoïcijnen onderhoudt, doordat hij immanent erin aanwezig is. Wij kennen God vanuit de natuur en vanuit de Bijbel. Ook in de oude Griekse gedichten is Hij op een verhulde wijze aanwezig. Epimenides en Aratus hebben fundamentele religieuze waarheden gezegd. Maar Paulus wilde met zijn toehoorders verder gaan. Hij ontvouwde waarheden, die de Atheners niet wisten en waarvan zij ook geen flauw vermoeden hadden. Zijn leer is de vervulling van het eeuwenlange zoeken van de mens naar de waarheid over God. Het gedachtegoed van Paulus was zo rijk en overvloedig, dat deze alle andere religieuze waarheden de loef afstak en aan de kaak stelde en overtrof. De waarheid, die gevonden wordt in Jezus Christus, stijgt boven alles uit, is superieur en allesomvattend. In haar oneindige breedte en met haar intellectuele diepgang en majestueuze hoffelijkheid is dat de waarheid boven alle andere waarheden. Het is de Goddelijke waarheid, de enige die het waard is om in alle tijden en op alle plaatsen te preken, omdat altijd opnieuw mensen tot kennis van deze waarheid zullen komen en zalig worden. Het ruime denken van Paulus is een speciaal appèl op onze generatie. Door de soepelheid van zijn geest en zijn ruimdenkende hart is hij een gezalfde boodschapper van God, ook voor deze tijd waarin wij leven. De vloek van onze tijd is de hang naar kleinzieligheid en de onuitroeibare neiging om altijd maar te overwegen, wat we ons wel en niet kunnen veroorloven. Wij zijn te beperkt om dat reusachtige en kolossale werk te verrichten wat Paulus eenmaal heeft gedaan. Wij zijn hiervoor ongeschikt, omdat wij altijd weer opnieuw onze eigen kerkelijke stokpaardjes berijden, aangespoord door sektarische dweperige gedachten. Wij tonen vaak een hokjesgeest en onze ambities zijn dikwijls beklagenswaardig, kleingeestig en bekrompen. Volwassen mensen lijken merendeels op kinderen. We gaan gebukt onder controversen en steken elkaar naar de kroon, waardoor de kerk soms op haar grondvesten schudt. Veel wat te berde wordt gebracht is eenzijdig of buitenissig en bedoeld als bravourestukje, waar de gelovigen geen baat bij hebben en de harten koud noch warm van worden. Wat wij nodig hebben is een figuur als Paulus, die met zijn brede, wereldomspannende visie ons verlost van onze godsdienstige beperkingen, die we onszelf opleggen. Wij worden geplaagd door partijschappen. Kerkelijk bestuur wordt dikwijls gedwarsboomd door de kortzichtige visies van eigen ambtsdragers. Het stagneert en gaat verkeerd, omdat degenen die het moeten uitvoeren eigen haan koning laten kraaien en er niet op uit zijn het algemeen belang te dienen. Het is nodig dat we opnieuw aan de voeten van de apostel Paulus gaan zitten en leren hoe we dienstbaar kunnen zijn aan de gemeenschap door kwaad met goed te vergelden. Zonder uitzondering kan iedereen van hem leren. Wij worden gekweld door tegengestelde doelen. Werk staat tegenover geld en geld tegenover werk. Rijken kijken meewarig op de armen neer en de armen benijden de rijken om hun geld en verachten hen hierom. Mensen, die een goede opleiding genoten hebben, kijken neer op de ongeletterden en de onontwikkelde haalt zijn neus op voor al die beschaafd aandoende fratsen van de moderne cultuur. Zelfs predikers hebben zich er niet voor geschaamd om te discrimineren. Wat wij nodig hebben is een Paulus, die ons opnieuw vertelt, dat "Als een lid lijdt, lijden alle leden mede, als een lid eer ontvangt, delen alle leden in de vreugde." Allen met elkaar vormen immers het lichaam van Christus! Discrimineren op grond van ras is een vloek geworden voor de wereld en richt grote verwoestingen aan bij de betrokkenen. Helaas komt het ook voor in landen die zich christelijk noemen. Wat wij nodig hebben is een autoriteit die tot ons zegt: "Want er is geen onderscheid tussen Jood en Griek, slaaf of vrije, mannelijk en vrouwelijk: gij allen zijt immers een in Christus Jezus." De hele beschaving komt in gevaar, omdat de mens zo prat gaat op nationale eer en trots. Helaas wekt dit bij velen ook intense haatgevoelens op tegen mensen van andere cultuur en nationaliteit. Landen zijn onderling zo bang voor elkaar, dat alleen een kostbaar leger, dat ten koste gaat van andere noodzakelijke dingen, in hun ogen de veiligheid kan waarborgen. Patriottisme is dikwijls niets anders dan haat tegen vreemde landen. Wanneer iemand beweert te sympathiseren met andere landen, loopt hij gevaar voor verrader te worden aangezien. Wij hebben de geest van Paulus nodig, die van alle mensen hield, ongeacht rang, stand of natie. Hij verkondigde dat in Christus geen onderscheid mag zijn tussen mensen onderling, want Hij stierf voor allen en iedereen moet van dezelfde genade leven. De brede visie van Paulus was er ook de oorzaak van, dat hij sommige dingen absoluut niet accepteerde en daarin dus bekrompen leek. Hij leidde een nauwgezet leven, omdat zijn hart zo groot en hij ruimdenkend was. De oorzaak hiervan was dat hij vele dingen als droesem en slijk der aarde achtte om anderen maar te kunnen dienen. Hij concentreerde zich volledig op de prediking en elk uur, dat hij hiervoor beschikbaar had, gebruikte hij. Hij moest woekeren met tijd, gaven en talenten. Hij maakte veel haast hiermee, omdat hij, tijdens zijn leven nog, in alle landen wilde prediken het geheimenis van Jezus Christus wat eeuwen lang verborgen was geweest, maar nu openlijk verkondigd kon worden. De liefde tot Jezus dwong hem, tijdig en ontijdig, steeds opnieuw, die wonderlijke boodschap aan iedereen te vertellen. De boodschap, dat de liefde van God in Christus onthuld wordt tot verzoening van alle mensen, die daarin geloven en daartoe geroepen zijn. Zijn weg was smal, maar zijn blijde boodschap oneindig rijk en hij bracht die van dorp tot dorp, van stad tot stad en van land tot land, ja tot zelfs aan het hof van de keizer. Hij was indachtig de woorden van Jezus, die eenmaal tegen zijn discipelen zei: "Gaat in door de enge poort, want wijd is de poort en breed de weg, die tot het verderf leidt en velen zijn er, die daardoor ingaan; want eng is de poort, en smal de weg, die ten leven leidt, en weinigen die hem vinden." De liefde tot Christus dwong Paulus om zelf een nauw pad te lopen en anderen er op te wijzen, dat de gemakkelijke weg dood liep. |
|||||
|