248819
 
 
 
 
 

     Menu:

> Startscherm
> Schrijvers
> Verhalen
> Open verhalen
> FAQ
> Vintage

Paulus' medeleven
Zijn empathie
Door: Hugo Karels
Commentaar van de schrijver:
De apostel had het vermogen om in de huid van een ander te kruipen. Hierdoor leefde hij duizend levens, maar stierf ook duizend doden! "Weest blijde met de blijden, weent met de wenenden", dat was zijn lijfspreuk.
Categorie: Overdenking / Preek
Geschatte leestijd: ca. 14 minuten


Zijn medeleven

Met sympathie wordt bedoeld, meeleven met de ander. Wij kunnen zeggen, dat wij met iemand meeleven als wij ons werkelijk bij alles, wat zo'n persoon aangaat, betrokken voelen. Wij verplaatsen ons dan in zijn omstandigheden en wat hem dan overkomt, overkomt ons. Dat is medeleven in de volle zin van het woord. Maar het komt voor, dat de betekenis van woorden in de loop van de tijd verandert, zij krijgen dan heel langzaam een andere inhoud en dat is ook het geval met het woord medeleven. Het kan zijn, dat wij met onze blijk van medeleven, een soort medelijden beogen. Medelijden hebben met iemand zit dicht in de buurt van medeleven, toch zijn deze woorden absoluut geen synoniemen en medeleven tonen betekent dan ook beslist niet, dat wij iemand zwak en beklagenswaardig vinden.
Wanneer wij medelijden tonen dan is dat voor mensen, die arm en ongelukkig zijn, of voor minderbedeelden of slachtoffers van oorlogen en natuurrampen. Voor mensen, die overstelpt worden door ongelukken en ziekten. Wij hebben medelijden met dieren, die lijden of met vogels, die niet meer de lucht in kunnen, omdat een vleugelpen gebroken is. Maar met al deze voorbeelden bedoelen wij niet het soort medeleven, dat wij op het oog hebben. Waar het ons om gaat is het gevoel van medeleven, dat aan iemand getoond wordt en dat niets met medelijden te maken heeft. Het is het meeleven met een persoon, ongeacht of deze nu onder of boven ons gesteld is, in al diens gevoelens van vreugde en blijdschap, droefheid en verdriet. Het is het medeleven in alle "ups en downs" van iemand.
Wij behoren mee te leven met rijken in hun voorspoed en met armen in tegenslag, met mensen die veel succes hebben, met de sterken in hun goede gezondheid en met de aanzienlijken in hun macht, die hun is toevertrouwd. De apostel Paulus waarschuwt ons om medeleven te tonen, wanneer hij zegt: "Weest blijde met de blijden, weent met de wenenden." Indien ons meeleven oprecht is dan lachen wij met de blijden, maar huilen mee met de bedroefden. Wij zingen mee, wanneer dat te pas komt, maar ook zijn we terneergedrukt wanneer anderen bedroefd zijn. Dit gevoel is het wat wij bedoelen als wij het over medeleven hebben in het vervolg van dit betoog. Niet het gangbare en wat afgesleten woord "sympathie", waarmee wij, wat oppervlakkig, blijk geven van onze gevoelens in bepaalde situaties. Condoleren bij sterfgevallen is wat anders dan feliciteren bij huwelijken. Wij gebruiken hier verschillende woorden voor, maar beide bedoelen hetzelfde.
Als een mens een fortuin erft dan zeggen wij niet dat wij met hem meeleven, maar als hij een kind door de dood verliest, dan verzekeren wij hem wel van ons medeleven. Wanneer iemand in de wolken is, door een of ander succes dat behaald is, dan noemen we het medeleven als we hem feliciteren, maar ook het gevoel voor iemand die volkomen terneergedrukt is door een heel verdrietige gebeurtenis, waar het hart door gebroken lijkt te zijn en de verslagenheid iemand overmeestert, noemen wij medeleven.
Paulus leefde, in de goede zin van het woord, met iedereen ten volle mee. Hij leefde mee met mensen die gering in aanzien waren, maar ook met mensen die boven hem waren gesteld. Zijn hart ging uit naar geringe burgers, maar evengoed naar koningen en andere overheden. Hij had een teer karakter en kon niet nalaten om in de huid van een ander te kruipen. Hierdoor leefde hij duizend levens, maar stierf ook duizend doden!
Wanneer zijn bekeerlingen pijn leden dan had Paulus, door zijn intens medeleven eveneens smarten. "Indien iemand zwak is, zou ik het dan niet zijn?" Als hij zag hoe zijn bekeerlingen werden overstelpt door de ellende, die de wereld hen aandeed, voelde hij door al deze tegenslag zijn eigen krachten ook bezwijken en wierp hij zich evengoed ter aarde als een gebroken mens. "Indien iemand aanstoot neemt, zou ik dan niet in brand staan?’’ Hij kon niet aanzien dat enig man of vrouw onrecht werd aangedaan, zonder zelf de pijn te ervaren van dit tekort doen aan recht. Hij was in staat zich volledig met de ander te identificeren, zowel in de vreugde, die zij uitstraalden, als in de angst en zorg welke hen overkwam. ‘’Want nu leven wij, schrijft hij aan de Tessalonicenzen: "als gij staat in de Here. Want welke dank kunnen wij Gode over u vergelden voor al de blijdschap, waarmede wij ons om u verblijden voor onze God?‘’
Zijn medeleven was even groot en breed als de diepgang ervan in z'n hart. Veel mensen tonen wel veel medeleven, maar dan beperkt deze zich meestal tot een bepaald geval in hun directe omgeving. Het medeleven betreft dan alleen een enkele gebeurtenis, die een ander overkomt. Ziekte van een vriend of huisgenoot vervult hen dan met de nodige zorg. Het ongeluk, dat een geliefde kan overkomen, laat dan een diep litteken na in hun hart, maar zodra het buiten hun gezichtsveld gebeurt wordt men er veel minder door aangesproken en veelal laat de ellende, die een ander overkomt, hen onbewogen en maakt op hun ziel weinig indruk. Het lijden van de grote wereld om hen heen verduistert hun wolkeloze hemel niet. Maar zo was het met Paulus niet gesteld.
Zijn medeleven betrof de hele wijde wereld van Oost tot West, van Noord tot Zuid. Bij iedereen, waar die zich ook bevond, voelde hij zich betrokken.
Voor sommige mensen is het moeilijk zich in te leven in de omstandigheden van mensen, die zich in een heel andere cultuur bevinden. Het gaat blijkbaar hun voorstellingsvermogen te boven. Alleen de mensen, in hun eigen, direkte en vaak heel beschermde omgeving, hebben hun aandacht. Anderen tonen zich brave vaderlanders en daarom houdt hun aandacht ook op bij de grens, welke hun vaderland van het buurland scheidt. Zij leven wel mee, wanneer rampen hun eigen landgenoten treffen maar over de grenzen wonen, naar hun beperkt inzicht, de "barbaren". Dat zijn vreemdelingen, die buiten hun blikveld vallen en waar ze ook liever niets mee te doen willen hebben. Het medeleven van vele mensen is helaas meestal beperkt tot de eigen kring en daarmee heeft men al moeite. Wanneer aan deze mensen gevraagd zou worden om over hun eigen kleine wereldje heen naar andere landen en culturen te kijken dan schrikken ze op en kruipen haastig in hun schulp. Ze lijken op slakken, die aan hun eigen huis zijn vastgeklonken en zich daarom uiterst moeizaam kunnen verplaatsen: de slakken letterlijk en deze mensen figuurlijk.
Geloofsgenoten van hun eigen kerk of leden van hun politieke partij kunnen op hun medeleven rekenen, maar verder reikt hun belangstelling niet en gaan ze met oogkleppen door het leven. Zij zijn nu eenmaal niet in staat om zich in te leven in de situatie van een ander en daardoor hun standpunt en oordeel af te stellen op de werkelijkheid, waarin ze leven. Slechts weinig mensen zijn in staat om openlijk te erkennen dat hun vijand gelijk heeft. Liever schildert men de vijand zwart af als ware het de duivel zelve. Alles wat zo iemand denkt, voelt, zegt of doet komt, volgens hen, regelrecht uit de hel. Het ongeluk dat de vijand overkomt, brengt geen medelijden teweeg, integendeel, het geeft voldoening en veroorzaakt bij zulke mensen een stille binnenpret. Eigen schuld, dikke bult, dat is de mentaliteit van zulke mensen!
Paulus leefde met alle mensen, die zijn levenspad kruisten mee en hij bezat een groot aanpassingsvermogen. Overal voelde hij zich thuis. Bij de Joden was hij een Jood en nooit zou hij vergeten hoe een Jood dacht, voelde en leefde. Op zo'n moment bekeek hij de wereld met Joodse ogen. Hij wist, hoe een Jood zich voelde onder het gezag van de wet en hoe deze zich te weer kon stellen tegen de nieuwe godsdienst, die de discipelen van Jezus verkondigden. Hij kon zich hun tegenstand goed indenken als Jood van origine. Was hij zelf ook niet eenmaal zo'n wetsijveraar geweest? Als hij nu bij Joden kwam plaatste hij zichzelf ook weer onder de wet, maar dan als iemand die wist dat Christus voor hem de wet vervuld had. De wet onderhield hij nu uit dankbaarheid! Voor hem was het bindend gezag van de Mozaďsche wetgeving opgehouden, maar hij kon precies aanvoelen de druk waaronder de mensen leefden, die deze wet nog onderhielden. Hij had begrip voor de positie van deze mensen, die nog gebukt gingen onder het juk van de wet en de Joodse rituelen.
Zijn medeleven hield niet op bij het Joodse volk. Hij voelde evengoed met de heidenen mee. Uiteraard was hij zelf nooit heiden geweest, maar toch kon hij zich heel goed inleven in hun denkwereld. Paulus was immers in Tarsen geboren een niet onvermaarde stad in Cilicie, buiten de Joodse landsgrenzen. Tussen het heidense erfgoed en het Joodse denken, kortweg tussen beider leefmilieu lag een wereld van verschil. Toch bezat Paulus het vermogen om zich ook in hun denkwereld in te leven. Hij was in staat ook de heidense gedachten te vertolken en die een plaats te geven in zijn eigen denken om, als het aan de orde kwam, op het juiste moment daarop in te haken. Bij hen, die zonder de wet waren opgegroeid en daarom buiten stonden. voelde hij zich ook niet onder de wet, schaarde zich vrijmoedig aan hun zijde en erkende de bekeerlingen, uit de heidenen, volledig als broeders en zusters in de Heer. De "sterken" zijn niet altijd geduldig met de "zwakken". Weifelaars, dommen en dwazen, mensen met redeloze angsten, stellen dikwijls de "sterken" op de proef en brengen dezen soms tot wanhoop door het onbegrip dat ze tonen. Maar Paulus werd zwak met de zwakken: " Ik ben de zwakken zwak geworden", en wanneer hij dan met deze gelovigen werd geconfronteerd, dan zei hij altijd: "Wij, die sterk zijn, moeten de gevoeligheden der zwakken verdragen." Dit is een juweeltje van een tekst, die precies uitdrukt hoe Paulus over de "zwakken" denkt. Het is geen "stokpaardje" dat hij berijdt, of iets buitensporigs wat hij aansnijdt, maar een heel belangrijke visie van een man, die weet wat Christus van ons vraagt. Het hart van Paulus ging in het bijzonder naar deze mensen uit. In zijn ogen waren het kleine kinderen, die de eerste stappen zetten, om christelijk en godzalig te leven. Zij waren nog niet in staat om grote afstanden te lopen op de nieuwe levensweg en soms struikelden zij nog. Vielen zij, dan stond Paulus hen ter zijde om ze weer op weg te helpen. Zij gingen niet met zevenmijlslaarzen op het einddoel af, het was al genoeg als ze verder kwamen en op de weg bleven. Allerlei moeilijke godsdienstige woorden en begrippen begrepen zij nog niet, maar als een moeder gaf hij ze eerst melk om de vaste kost voor later te bewaren. In het donker waren ze bang en ze werden al angstig bij de geringste tegenslag, maar hij zorgde voor hen en leefde zich al hun angsten en onzekerheden zelf in.
Wanneer hij bij de Grieken verkeerde, dan werd Paulus een Griek, bij de Romeinen een Romein en bij de Galaten een Galatier, bij de Farizeeën was hij een Farizeeër, bij de filosofen een filosoof en bij de gewone man gedroeg hij zich als een eenvoudig burger en aan het hof van de koning als koning en bij die laatste schroomde hij niet om ook de koninklijke weg te bewandelen, door tegen Agrippa te zeggen: "Ik zou God wel willen bidden, dat gij werd zoals ik, uitgezonderd deze boeien." Koning Agrippa had de sympathie van Paulus omdat hij, net als hijzelf, een Jood van geboorte was en zich niet vijandig tegenover het woord, dat Paulus bracht, opstelde. Helaas kwam hij toch niet op het cruciale moment over de streep en liet Paulus en daarmee ook de mogelijkheid om christen te worden, aan zich voorbij gaan.
Paulus had medelijden met de arme onwetenden, die de heidense afgoden dienden en leefde daarom met hen mee. Hun armoedig geloof en het bijgeloof, dat hiermee gepaard ging, vervulde hem met grote deernis en dreef hem altijd weer naar hen toe om ze te vertellen van de grote onuitsprekelijke rijkdom, die in Jezus Christus te vinden is. Steeds opnieuw werd hij vooral tot hen gedreven. Hij was begaan met hun smartelijk verlangen en het eindeloze ronddolen van hun gedachten om waarheid en vrede te vinden. Paulus zou bereid geweest zijn voor deze mensen zijn leven te geven om ze maar te helpen. Zijn hart was er ruim en groot genoeg voor. Wat wilde hij ze graag uit het duistere heidendom brengen in het liefelijke licht van het rijk van de Vredevorst, waar hij ambassadeur van was.
Hij toonde medeleven met de Atheense filosofen in Griekenland. Hij wist wat filosofie kon doen, maar wist ook goed waartoe ze niet in staat was. Hij was op de hoogte van wat de dichters hadden gezegd, maar ook wat ze niet onder woorden konden brengen. Hij wist wat de cultuur aan de Grieken had gegeven, maar ook waar ze juist mank aan ging. Hij kende de hoge vlucht, die kennis en wetenschap hadden genomen, maar ook hun begrenzingen. En als hij dan naar al die scholen van geleerden keek, was hij diep bewogen met hun onkunde aangaande de ware God. Al hun wetenschap leek op het licht, dat een kaarsje verspreidt in het donker en waarvan het schijnsel wegvalt bij het volle zonlicht van Gods Woord. Zij gingen hun weg al strompelend in het duister van het heidendom en hij, Paulus, wandelde in het volle licht van Jezus! Hoe goed wist hij, dat het Griekse hart, net als het hart van een ander, een honger had naar de ware God. De teleurstelling dat zij niet in staat waren deze te vinden, staat gelijk een geloofsbelijdenis, gebeiteld op een van hun heilige altaren met het opschrift: "Aan een onbekende God." En dan zegt Paulus tot hen: "Wat gij dan, zonder het te weten, vereert, dat verkondig ik u. De God, die de wereld gemaakt heeft en al wat daarin is, die een Heer is van hemel en aarde, woont niet in tempels met handen gemaakt, en laat Zich ook niet door mensenhanden dienen, alsof Hij nog iets nodig had, daar Hij zelf aan allen leven en adem geeft." Dit was de toespraak van een mens, die zich inleeft in de ander, maar ook de moed heeft om ze de waarheid te vertellen.
Zijn hart was met deernis vervuld over mensen, die hem verachtten. Hij wist uit eigen ervaring hoe het geweten de mensen later parten kan spelen, wanneer er gehandeld wordt uit onwetendheid. Dit komt doordat zij verblind zijn door de omstandigheden en daarom in ongeloof volharden. Hoe dikwijls heeft hij gedacht aan Mozes, wiens aangezicht door een sluier was bedekt, toen hij de berg Sinai af kwam en de kinderen Israëls de blik niet op het gezicht van Mozes konden vestigen vanwege de heerlijkheid, die van zijn aangezicht straalde. Hoe groot moet dan wel de heerlijkheid van Christus zijn, wanneer dit reeds bij Mozes gebeurde? "Ja", zei hij: "tot heden toe ligt een bedekking over hun hart, maar telkens wanneer iemand zich tot de Here bekeerd heeft, wordt de bedekking weggenomen." Zo bleef Paulus toch enthousiast ook voor zijn eigen volksgenoten, want God zou eenmaal die sluier wegnemen, zodat ze Jezus in volle glorie zouden zien.
Zijn intens medeleven deed een duurzame relatie ontstaan. Zolang iemand medeleven toont, kan hij niet onbeleefd of onverschillig zijn. Het gaf hem een verbazingwekkende kracht en veel geduld. Als een man diep meevoelt met mensen, die hem nodig hebben, zal hij ze niet snel in de steek laten. Door deze wijze van medeleven was ook Paulus verdraagzaamheid weergaloos. Laster en haat konden bij hem weinig uitrichten en deerden hem niet. Altijd probeerde hij zich volkomen in de positie van een ander in te leven. In discussies, die theologische thema's betroffen, hield hij altijd rekening met de ander of deze alles wel kon bevatten. Nooit verloor hij in zo'n gesprek de ander uit het oog. Nauwkeurig probeerde hij dan zijn gedachten uit te drukken in begrijpelijke termen, hij stelde zijn vragen, zette zijn bezwaren uiteen, bepaalde zijn positie en probeerde hierbij altijd zich voor te stellen hoe de ander, waarmee hij in gesprek was, dit allemaal onderging. Figuurlijk gezegd, kroop hij in de huid van de ander, om hem maar te kunnen begrijpen. Hij was best gevoelig voor de argumenten van de ander en deze spoorden hem des te meer aan om de gesprekspartner te overtuigen. Wanneer hem dit niet lukte, dan was Paulus teleurgesteld maar hield de ander in ere. Hij discussieerde op niveau!
Hij kon begrip opbrengen voor alle mensen, die kritiek uitten op de gang van zaken tijdens de openbare godsdienstoefening. Opnieuw probeerde hij deze dan te zien met de ogen van de ander, die buiten de geloofsgemeenschap stond en vervolgens te beoordelen. Hij ging daarin zo ver, dat hij zich dan helemaal inleefde hoe een criticus tegen dit alles aankeek. Hij ging dan in de schoenen van de ander staan, dacht als de ander, keek en sprak als de criticaster.
Toen Paulus de kwestie aansneed van de wanorde, die soms heerste tijdens de openbare eredienst in de gemeente van Korinte, zei hij: "Als u God looft en dankt in tongen en een ander kan dit niet verstaan omdat er geen uitlegger is, hoe kan dan een buitenstaander hier amen op zeggen? Indien dan de gehele gemeente bijeengekomen is en allen in tongen spreken, en er komen toehoorders of ongelovigen binnen, zullen zij niet zeggen dat gij wartaal spreekt?"
In de kerk zijnde hield Paulus rekening met de ongelovigen buiten de kerk en keek met hun ogen hoe zij tegen de eredienst aankeken. Hij plaatste zich altijd in de situatie van de ander.
Het was zijn medeleven, dat zijn hart zo menigmaal angstig en bezorgd maakte. Alleen gevoelige en meelevende karakters weten hoe hard de werkelijkheid voor een ander kan zijn. Alle jonge kerken, die hij gesticht had, stonden voortdurend bloot aan laster en vervolging. Mensen, zo wreed als wolven, braken bij de gelovigen in en spaarden niemand van de kudde en soms vervielen leden van de kerk in fanatisme en ketterijen en richtten dan ware verwoestingen aan bij de gelovigen. Als Paulus niet meer in zo'n gemeente verbleef, verkeerde hij in een voortdurende zorg over al deze verwikkelingen, die de gelovigen overkwamen, tijdens zijn afwezigheid. Altijd was hij gebrand op nieuws uit de gemeenten, ja, hij brandde van verlangen om te weten hoe het de broeders en zusters verging en hoe alles tijdens zijn afwezigheid reilde en zeilde in de kerk. Wanneer hij geen nieuws ontving dan werd zijn zorgzame hart overstelpt van sombere voorgevoelens, die hij maar niet van zich af kon zetten. Wanneer er goede berichten kwamen, kon hij zijn geluk niet op en liep zijn hart over van dankbaarheid.
Als wij een verklaring zoeken voor zijn onuitputtelijke en verbazingwekkende medeleven, dan vinden wij die in het karakter van Paulus zelf. Hij had ‘’feeling" voor menselijke waardigheid en zijn sociale vaardigheid was zeer groot. Het leek wel of hij niet een mens was, maar velen tegelijk. In hem was de Jood, maar ook de Griek en evengoed de Romein en ga zo maar door met andere voorbeelden, te ontdekken. Omdat er veel in hem was, was hij ook in staat om veel wat buiten hem gebeurde, naar waarde te schatten en goed te beoordelen. Daarom had hij ook zoveel interesse voor andere mensen, omdat hij zich met hen een voelde. Hij stond altijd aan hun kant. In zijn hart waren dezelfde gedachten en gevoelens, dezelfde verwantschappen en antipathieën en dezelfde instemming en afwijzing van zaken, die ook in de harten van vele anderen, gewone mensen, leefden. Hij voelde bij zichzelf, evenals bij hen, de golven van trots en hartstocht, verdriet en vreugde, haat en liefde en alles wat maar in het menselijk hart kan ontstaan, opkomen en zich een weg naar buiten banen. Het leven, dat de apostel Paulus leidde, opende in zijn hart steeds weer nieuwe bronnen waardoor het medeleven met anderen gevoed en onderhouden werd. Omdat de meest gangbare en algemeen heersende meningen, opwellingen, inspiraties en andere menselijke verlangens in hem aanwezig waren, kon hij zich ook goed verplaatsen in het leven van een ander. Hun 1ijden voedde zijn medeleven en zijn medeleven maakte, dat anderen bereid waren om voor hem te lijden. Paulus kon meelijden en daardoor meeleven, omdat hijzelf ook geleden had en evenals de Zoon van God gehoorzaamheid geleerd had uit hetgeen hij had geleden en zo een oorzaak van eeuwig heil voor anderen kon worden, niet door prestatie of verdienste, maar door een voorbeeld te geven aan anderen. Hij was hiertoe in staat door de kracht van Jezus.
Door op deze wijze zijn medeleven te tonen werd Paulus een man, die iets voor anderen betekende. Omdat hij zo intens met anderen meeleefde kon hij ze ook begrijpen. Niemand is in staat een ander goed te begrijpen door alleen maar wat sympathie te tonen en op deze wijze mee te leven. Mensen voelden zich tot hem aangetrokken, omdat zij wisten dat hij met hen meevoelde en nooit zouden ze hem meer in de steek laten; zij hadden kennis gemaakt met zijn teder en gevoelig hart, dat zo met hen begaan was. Zij hadden met heel hun wezen aangevoeld, dat hij een mens was, die hen begreep en daarom waren ze bereid om, als blijk van waardering, voor Paulus door het vuur te gaan.
Niet alles wat Paulus destijds verkondigd heeft is in onze dagen even belangrijk. Sommige van zijn argumenten kunnen ons nu niet meer overtuigen. Een aantal van zijn theologische uitspraken is tijdgebonden en achterhaald, maar zijn manier van medeleven is voor ons een onvergankelijk bezit. Door alle eeuwen heen zal deze karaktertrek ongetemperd, als een lichtende ster, schijnen aan het hemels firmament. Het is een juweel in de schatkamer, dat door roest en mot niet kan worden verteerd en waar een dief niet bij kan komen om het te stelen. Medeleven is een gouden gift uit de hemel. Wat de wereld nodig heeft is niet alleen de theologie van Paulus, maar Paulus zelf. Ze heeft nodig de warmte en het medeleven, zoals Paulus die uitstraalt naar anderen, die ons optillen boven onze eigen kleine wereld, vol zorgen en moeiten en ons ook de anderen laten zien, waar wij mee samenleven. Medeleven is een bron van kracht, die nooit uitgeput raakt. Het is deze karaktertrek, die de discriminatie tussen mensen en volken onderling kan opheffen. Medeleven met elkaar is een van de machtigste wapens om de beschaving voor een totale ontbinding te behoeden.
De wereld hunkert naar medeleven. Mensen zullen nooit tot elkaar komen als men niet eerst geleerd heeft om medeleven te tonen. Duizenden mensen verongelukken omdat niemand naar hen omkijkt en aanvoelt wat hen bezighoudt. Vriendelijkheid kan alleen oprecht zijn als medeleven uit het hart komt.
Medeleven is een onbetwistbare bron, waardoor Paulus werd geďnspireerd. Heel duidelijk zien wij nu, dat de Goddelijke inspiratie niet buiten de menselijke natuur omgaat, maar dat God hier gebruik van maakt. Dikwijls zijn wij er van uitgegaan, dat de onfeilbaarheid van een apostel een bovennatuurlijke kracht was uit de hemel. Maar God is een God van orde en werkt op een natuurlijke wijze in de mens. De opdracht tot verkondiging van Zijn Woord komt van Hem, maar de mens wordt naar eigen aanleg hiertoe geschikt gemaakt. Kleine tegenstellingen en tegenstrijdigheden in woorden werden dikwijls aangevoerd als bewijs, dat de Bijbel niet geďnspireerd was en niet als onfeilbaar beschouwd mocht worden. Hij zou zelfs fouten bevatten, wat volkomen in strijd zou zijn met de Goddelijke inspiratie. Maar het meest overtuigende bewijs van de inspiratie moeten we zoeken in het karakter van de mensen die geďnspireerd werden! Het proefondervindelijk bewijs van Paulus' geďnspireerd zijn is niet alleen zijn leer over de val van de mens, of over de oorsprong van de zonde, of wat hij geleerd heeft over de wederkomst van Christus, maar vooral zijn medeleven met alle soorten mensen, waarmee hij te maken kreeg. Daarnaast, wat hij over zichzelf vertelde: "Komt luistert toe, gij Godgezinden, wat Hij gedaan heeft aan mijn ziel." Wat is dit soort van medeleven anders, dan een teken dat de Heilige Geest woont in het hart van de apostel Paulus?
Is deze karaktertrek geen bijzondere gave en vrucht van Gods Geest? Hoe kan deze op onze aarde voorkomen, indien zij niet eerst in het hart van Godzelf was ontstaan? In het karakter van Paulus zien we een openbaring van God. God spreekt tot ons door mensen, waarin Hij kan wonen. Paulus was een woonstede Gods in de Geest en zijn lichaam was een tempel van deze Geest. Het medeleven van Jezus was gelijk aan dat van Zijn Vader en dat van Paulus aan dat van de Zoon van God. Het was de onbegrensde breedte en onpeilbare diepte van Jezus' medeleven die de oorzaak waren van alle haat, argwaan en achterdocht die Hij ondervond. Zijn oneindige goedheid wekte mishagen op bij Zijn eigen landgenoten, die pochten op hun goede werken.
"Een vriend van hoeren, tollenaars en zondaars‘’ was de spottende titel welke aan Jezus werd gegeven. De doornenkroon, die mensen Hem toekenden, bracht Hem in werkelijkheid een gloriekroon. Het was de herinnering aan het medeleven van Christus, die de harten van zijn discipelen deed ontroeren en hen kracht gaf, nadat Jezus bij Zijn Hemelvaart door een wolk aan hun ogen was onttrokken. Het was de zekerheid, dat Hij met Zijn medeleven altijd bij hen zou blijven om hun wankelmoedige harten bij voortduur te versterken. "Want wij hebben geen Hogepriester, die niet kan meevoelen met onze zwakheden, maar een, die in alle dingen op gelijke wijze als wij is verzocht geweest, doch zonder te zondigen. Laten wij daarom met vrijmoedigheid toegaan tot de troon der genade, opdat wij barmhartigheid ontvangen en genade vinden om hulp te verkrijgen te gelegener tijd.‘’



Gepost op 21-08-2004 om 18:59 uur
612 keer gelezen

Alle verhalen van deze schrijver (Hugo Karels)

Dit werk is ingezonden op http://www.blocnoot.nl en blijft te allen tijde eigendom van de feitelijke auteur van het werk (of bloCnoot zolang de auteur niet kan worden teruggevonden). Zonder toestemming van de feitelijke auteur mag dit werk niet gebruikt worden voor andere doeleinden dan lezen. BloCnoot zal nooit toestemming geven indien de auteur niet teruggevonden kan worden. Mocht er sprake zijn van misbruik van de inhoud van het gepubliceerde werk op welke manier ook zullen er (in samenspraak met de auteur) stappen ondernomen worden.