248819
 
 
 
 
 

     Menu:

> Startscherm
> Schrijvers
> Verhalen
> Open verhalen
> FAQ
> Vintage

Ich halte von dir
2 weken Duitsland
Door: DFreeze
Commentaar van de schrijver:
Na het mysterieus verdwijnen van het eerste deel van het verhaal nu nogmaals. Ik heb beide delen nu maar samengevoegd tot één kort verhaal. Wederom: het is een probeersel, een eerste vingeroefening in schrijf- en taalvaardigheid, dus reageer gerust.
Categorie: Eigen beleving
Geschatte leestijd: ca. 6 minuten

“Die Holländer sagen ’s besser als wir”, oreerde hij. Hij was weer flink op de praatstoel, de Duitser die mijn hoofd al meer dan een week vermoeide. Wat poogde hij ditmaal te betwijfelen, of van vreemde toevoegingen te voorzien, vroeg ik me af.
“Ihr sagt: ich halte von dir, und so ist es genau!”. Hij stak van wal over de egocentrische kant van de liefde en hoe die prachtig was gevangen in de Hollandse versie van “Ich liebe dich”. Immers, wij lijken te zeggen dat we iets houden, dat er aan de liefde voor de ander iets voor ons te halen valt. Als een filosofisch bowler had hij gedurende mijn hele verblijf in Duitsland geprobeerd mijn overtuigingen en opvattingen onderuit te kegelen en er zijn eigen visie voor in de plaats te zetten.

Ik was een jaar of veertien, nog nauwelijks in staat te bevatten wat ik geloofde, of te staven wat ik meende. Hij was een vrijgezel van in de vijftig, innemend en welbespraakt, en zogezegd van alle markten thuis. We hadden elkaar ontmoet op een vakantie in Denemarken. Ik was met mijn ouders mee op reis en hij was alleen.
Er stond een piano in de kantine van de camping en er hingen diverse instrumenten aan de muur voor algemeen gebruik. Bijna elke avond kroop ik even achter de gammele toetsen van de ontstemde piano. Opeens zat hij aan het tafeltje van mijn ouders, pijprokend en in een plezierig gesprek verwikkeld met mijn moeder.
“Na, da bist du ja”, zei hij toen ik aanschoof. “Du spielst aber wunderbar.”
Ik bedankte hem wat verlegen. Hij was een groot liefhebber van klassieke muziek, en al had ik die avond alleen popsongs ten gehore gebracht, hij meende de potentie tot het spelen van de grote stukken te hebben herkend. Ik hielp hem maar vlug uit de droom. Klassieke muziek had ik een jaar lang geprobeerd te spelen, maar het bood me te weinig bewegingsvrijheid. Ik mocht er graag naar luisteren, maar ik wenste meer ruimte in mijn pianospel. Echt overtuigd was hij niet.
Eigenlijk iedere avond schoof hij wel even aan bij ons het tafeltje en praatten we over muziek of filosofie, over religie en relaties. Ik was gevleid dat een man van zijn leeftijd mij serieus nam als gesprekspartner voor dergelijke diepgaande zaken. Mijn vader had al gauw de interesse in zijn verhalen verloren en dook vlug in zijn boek als hij ons tafeltje weer had gevonden. Mijn moeder en ik bleven echter vaak tot in de late uurtjes met hem in discussie over diverse dingen. Steeds terugkerende onderwerpen waren Gott, Liebe en Musik. En hij leek hierover alles te weten. Gebiologeerd kon ik naar hem luisteren, hier en daar vol waardering, vaak met een gevoel van onbestemd ongenoegen. Hij wist het heel overtuigend te brengen, maar ergens klopte het niet. Het kon niet zo zijn, omdat ik wilde dat het niet zo was. Of omdat het mij anders was geleerd. In die twee weken vakantie had hij mijn gedachten en taalvaardigheid enorm opgescherpt. Steeds vaker wist ik te vertellen wat ik vond, en hij luisterde aandachtig naar mijn ideeën.
Die vakantie was het begin van een interessante vriendschap met een minstens even interessante persoon. Karl, de Duitse tapijtverkoper. Hij kwam zo nu en dan bij ons in Nederland, of wij bij hem in Duitsland. Sowieso ontmoetten we elkaar ieder jaar weer op de camping. Ik leerde hem kennen als een merkwaardige persoonlijkheid, en zijn vrijgezellenbestaan leek alsmaar begrijpelijker. Hij was geen slechte man, maar wel zo’n eigenzinnige en typische persoon dat ik me kon voorstellen dat niet veel mensen met hem zouden kunnen samenleven. Of was hij zo’n typisch persoon geworden, juist doordat hij niemand had om hem te nuanceren.

We hadden afgesproken dat ik twee weken voor onze al bijna traditionele ontmoeting op de camping bij hem zou komen te logeren. Hij moest nog gewoon werken in die periode, maar ik kon overdag m’n gang gaan. ’s Avonds konden we dan samen leuke dingen doen, of tot diep in de nacht filosoferen. Het leek me prachtig, slenterend door de grote stad Hamburg, en ’s avonds tot in de late uurtjes verbaal sparren over allerlei interessante onderwerpen.

Nu, anderhalve week verder, was ik behoorlijk moe van hem. Ik had een geweldige tijd, maar ik werd zo nu en dan gek van al dat gepraat. Had hij dan nooit eens ergens géén mening over? Of konden we het nooit gewoon eens ergens over eens zijn? Ik leerde veel van de gesprekken, dat wel, maar ik moest constant zo op scherp staan om de gesprekken te blijven volgen, dat ik wel eens zin had in géén gesprek. Bovendien hadden we het hier al eens eerder over gehad. Met enige tegenzin zette pareerde ik zijn poging mij te overtuigen en in mijn beste Duits probeerde ik te formuleren wat ik dacht. Alleen het ontdekken van mijn eigen gedachten was al lastig, laat staan het vertalen van de bevindingen in een mij vreemde taal.
Zonder volledig te weten waar ik eigenlijk over praatte, probeerde ik hem te overtuigen van mijn gedachten over deze materie. “Liefde is een wisselwerking van geven, niet een wederzijds nemen.”, zei ik wijsgerig. “In beide gevallen krijg je iets, maar het ene is ontvangen, het ander is ontnomen”. Ik probeerde hem uit te leggen dat het niet altijd gaat om het eindresultaat, maar soms ook om de weg er naartoe. Met een extreem voorbeeld van een vrijpartij tegenover een verkrachting probeerde ik mijn gedachten te staven. In beide gevallen is immers sprake van seks, maar de ene keer is het gegeven, de andere keer genomen. De een kan iets doen groeien, de andere is juist verwoestend. Zo is het ook met liefde. Als beide partijen geven, hebben beide partijen genoeg. Toch heb je het je niet toegeëigend en ben je afhankelijk van de ander. Zo onderhoudt de liefde zichzelf en is het ook nog eens blijvend vernieuwend. Ik besloot mijn pleidooi met een correctie van zijn stelling.
Ik zei: “jullie Duitsers hebben het juist bij het goede eind. “Ich liebe dich”, zou het best kunnen worden vertaald met “ik bemin je”; liefhebben als werkwoord. Daarin komt juist het gevende karakter van de liefde naar voren”. Het klonk mezelf heel aannemelijk in de oren, al was het nog slechts een product van mijn voorstellingsvermogen en al wat ik over dit onderwerp al eens had gehoord.
Hij was onder de indruk van mijn ideeën, maar niet overtuigd. Dat verraste mij niet. Ik nam allang genoegen met het feit dat hij het onderwerp liet rusten. Hij leek zelfs iets geïrriteerd dat ik nooit iets van hem wilde aannemen. Moet jij nodig zeggen, dacht ik grimmig.

Veel jaren zijn vervlogen sinds die twee weken in Duitsland. Mijn gedachten over liefde zijn onderwijl verrijkt met heel wat ervaringen. Soms met herinneringen aan hoe het niet moet, maar gelukkig kon ik ook momenten uit mijn geheugen opdiepen die in de buurt moesten komen van hoe échte liefde zou zijn.

Wat heeft het leven mij geleerd, in de mij reeds gegunde jaren? Vreemd, hoe het ophalen van herinneringen mij dringen tot evaluatie. Heb ik wat gedaan met wat ik heb geleerd? Immers, woorden zijn makkelijk gesproken, gedachten licht geuit, maar het leven van de leer valt menigeen zwaar, mij niet uitgezonderd. Woorden hebben overdadig geklonken, in die twee weken Duitsland…

Ik herinner me een ander strijdtoneel, het duiden van de aard van God. “Gott ist Liebe”, bleef Karl hameren, en daarmee was zijns inziens alles gezegd. Wanneer ik refereerde aan passages in het Oude Testament waar God zich profileerde als een “naijverig God” of een “wrekende God” werden deze door hem afgedaan als menselijke vertaalfouten, zonder dat ze hem noopten zijn Godsbeeld te verruimen. God kon niet wreken want wreken is niet liefdevol en “Gott ist liebe”, was zijn eenvoudige redenering.
Zijn anders zo veelzijdige gedachten vernauwden abrupt wanneer ik een alternatieve zienswijze uitte of hem erop wees dat hij God tekort deed door hem in een hokje te stoppen. Was hij in andere gevallen al onverzettelijk gebleken, bij het spreken over God sprak hij zo stellig alsof er buiten de zijne geen waarheid bestond.
Ik als veertienjarige gelovige was me pijnlijk bewust van mijn weinige kennis omtrent deze zaken. Ook kwam mijn leeftijd kwam mijn overredingskracht op dit gebied niet ten goede. Na enkele tevergeefse pogingen hem uit zijn vesting te redeneren gaf ik het op en meed ik het onderwerp. Ik verlangde naar Denemarken, naar het einde van mijn verblijf bij Karl. Mijn hoofd was overspannen en ik had genoeg van die diepgraverij. Ik had genoeg stof tot nadenken voor het hele nieuwe seizoen.

Toch denk ik met veel dankbaarheid terug aan die periode. Ik heb ontzettend veel geleerd en al waren we het lang niet altijd eens, Karl dwong me om goed na te denken over wat ik geloof, wat ik belangrijk vind in mijn leven en welke zaken mijn energie waard zijn. Liefde vind ik belangrijk, maar wanneer heb ik lief? God staat centraal in mijn leven, maar wie is God? God houdt van mij, maar wie ben ik?

Ik heb ‘m al jaren niet meer gezien of gesproken, maar ik denk nog regelmatig aan hem en de twee weken Duitsland. De jaren hebben me meer vragen dan antwoorden gegeven, maar ook de vragen zijn waardevol. Ze houden me scherp, blijven me dwingen bewust te leven en te blijven evalueren.
“Geluk is een richting, niet een punt” heb ik eens gelezen en ik sluit me er helemaal bij aan. Niet wat je bereikt is waar het om draait, maar welke weg je hebt bewandeld om er te komen. Laat dat de les zijn die ik geleerd heb in twee weken Duitsland.
Gepost op 18-08-2004 om 22:21 uur
644 keer gelezen

Alle verhalen van deze schrijver (DFreeze)

Dit werk is ingezonden op http://www.blocnoot.nl en blijft te allen tijde eigendom van de feitelijke auteur van het werk (of bloCnoot zolang de auteur niet kan worden teruggevonden). Zonder toestemming van de feitelijke auteur mag dit werk niet gebruikt worden voor andere doeleinden dan lezen. BloCnoot zal nooit toestemming geven indien de auteur niet teruggevonden kan worden. Mocht er sprake zijn van misbruik van de inhoud van het gepubliceerde werk op welke manier ook zullen er (in samenspraak met de auteur) stappen ondernomen worden.