| |||||
„Hallo?” klonk het voorzichtig aan de andere kant. „Snow?” „Ja? Moderator?” „Klopt. Ik heb je berichtje net gelezen.” „Jongens, willen jullie me vergeven dat ik... euh... heb meegewerkt met... haar?” Moderator en EsQuirrel trokken hun wenkbrauwen op. Hier sprak een gebroken hart — niet de gehaaste programmeur, die ze verwacht hadden... „Ja, natuurlijk,” zei Moderator, terwijl EsQuirrel een nieuwe boodschap van Tech op de TFT-monitor zag verschijnen, waar hij zijn aandacht op moest richten. Overvallen? Engelen? Lijst met getallen? Tjonge, ze hebben het druk, daar in Israël! Hij brak in in het gesprek, dat nog steeds in een langzame schuldbekentenisfase doorkabbelde. EsQuirrel besloot onbeleefd te zijn. „Snow, dit is EsQuirrel. Het spijt me als ik onbeleefd ben, maar de teller staat op 59975 en we moeten een probleem oplossen vóórdat hij vijfentwintig stappen verder is!” Het leek alsof de arme drommel wakker schrok. „Ja, natuurlijk!” „Klopt het, dat de teller-routine bij zestigduizend een aantal smsjes stuurt, die een terroristische aanslag genereren?” „Dat wist ik niet, toen ik die routine schreef, maar... ik kan het me nú levendig voorstellen...” „Weet jij wat de inhoud is van de sms?” „In de routine die ik schreef, was dat GEFELICITEERD.” „H’m. Er staat nu héél iets anders.” „Wat dan?” „Een verwijzing naar een gifgas-ramp in '84.” „Dat méén je... dus iemand heeft in mijn code zitten klooien...” Hij wist niet, dat hij dat zelf geweest was, onder invloed van bepaalde stoffen die een zekere dame hem met grote regelmaat had toegediend... „Hoe komen we in die routine? Ik krijg elke keer die foutmelding als ik het probeer te veranderen!” „Laat mij maar, ik log al in. Ik heb het zó gepiept.” „Wat ga je doen?” „Ik kan door die beveiliging heen. Dat gaat sneller dan de ontmanteling van die beveiliging.” „Oké. Maar wat ga je doen om die aanslag te voorkomen? De smsjes lijken allemaal computers te activeren op een vreemde manier, waardoor er iets héél ergs te gebeuren staat...” „Ik kan de routine niet zo snel verwijderen...” „Je wist de nummers toch niet, hè?” „Nee, eerst gebackupt, naar een onschuldig gecodeerd bestand dat niet door de routine gezien kan worden. Op mijn eigen computer — nou ja, die van...” „NIET zeggen waar je zit!” schreeuwde EsQuirrel er zo hard mogelijk tussendoor. Moderator schrok ervan. „Oké,” lachte Snow. „Verstandig van je. Ik snap 'm. Dank je. Kunnen we de boel niet platleggen?” „Nee, Niet doen. Orders vanuit de hoogste kringen.” „Ook goed. Boy, wat ben ik opgelucht dat jullie bellen, zeg...” „Boy, nou, wat ben ik opgelucht dat je die stomme routine kunt en wilt aanpassen!” Tech kwam er digitaal tussen, terwijl Moderator Snow uitgebreid bedankte. - TA: Hebben jullie Snow inmiddels te pakken? - EsQ: Ja, hij is aan het werk aan de routine. - TA: Laat hem opschieten. En vraag hem eens naar die lijst met allemaal getallen? Misschien weet hij wat dat is. - EsQ: Doe ik. Snow wist, nadat Tech een aantal van de cijfers had ingetikt en EsQuirrel ze hardop aan hem had voorgelezen, precies wat die lijst voorstelde: „Telefoonlijst. Ik ken dat blad. De bovenste is mevrouw. De kolom eronder zijn de nummers van contactpersonen van het netwerk. Ik sta er ook ergens tussen. Derde van onderen. De rechter kolom is identiek aan de lijst op de bloCnoot-server: de adressen waar ik de smsjes naartoe moest laten gaan. Indertijd dacht ik dat jullie nummers ertussen zouden staan.” „Dat lijkt mij niet,” zei Moderator droog. „Nee...” zei Snow dromerig. EsQuirrel typte in wat hij Snow had horen vertellen. In Israël las één van de agenten mee op het scherm. De ander was met twee veiligheidsagenten van het hotel naar boven gegaan, op zoek naar de overvaller van Prinses. „Tijd om Cohen te bellen,” zei de achtergebleven agent, terwijl hij zijn mobiel pakte. Prinses knikte, terwijl ze met een balpen een pijltje voor het derde nummer van onderen in de linker kolom zette en er een naam van vier letters bij schreef. |
|||||
|